Zennegat en Battenbroek

Ankerplaats ID:A10063

Omschrijving

De ankerplaats ‘Zennegat en Battenbroek’ is gelegen op grondgebied van de gemeenten Mechelen en Rumst aan de samenvloeiing van Zenne, Dijle en Nete in de Vlaamse Vallei. De begrenzing wordt gevormd door de Tiburstraat en de Nete in het noorden, de autosnelweg E19 Brussel-Antwerpen, het industriegebied-Noord en de Dijle in het oosten, de bewoning van Mechelen in het zuidoosten, de Gentsesteenweg en de bewoning van Heffen in het zuiden en zuidwesten en tot slot de Steenweg op Heindonk, de Beenhouwerstraat en Kleine Bergen in het westen en noordwesten. We kunnen deze ankerplaats typeren als een rivierenlandschap dat wordt gedomineerd door de samenvloeiing van de Zenne, Dijle en Nete. In vroegere tijden, voor de indijkingen, was dit gebied blootgesteld aan de steeds terugkerende overstromingen, waarbij Battenbroek tot een grote waterpartij werd herschapen. De eerste mensen die in het verleden deze streek bevolkten, moeten erin geslaagd zijn om door het ophogen van dijken en donken, land op het water te winnen. Zo ontstonden op de hogere gronden of binnen de indijkingen vruchtbare weiden en gronden. Daarbuiten, dichter naar de rivieren toe, bleef het eerder moeras, overgeleverd aan het water. Op de kaart van Ferraris (1777) zien we dat het gebied in die tijd werd gekarakteriseerd door onbegaanbaar moeras langsheen Nete en Dijle en plaatselijke ontginningen van moeras als akkerland of grasland rondom de kasteeldomeinen. Het domein Battenbroek wordt reeds vermeld, samen met een aantal andere, ondertussen verdwenen, domeinen of landgoederen. Van kasteel Tibur is nog geen sprake. Langsheen de Nete en Dijle, die op dat moment nog in hun oorspronkelijke bedding liepen, herkennen we een aantal kleinere dijken. Opvallend ook is de sterk meanderende loop van de Zenne. Bijna een eeuw later (Vandermaelen, 1954) was het landschap volledig ingedijkt en was er sprake van ‘de polder van Battenbroeck’. De volledige polder was net als de buitendijkse gebieden en de gronden langsheen de Zenne in gebruik als gras- of akkerland. Verspreid door het gebied herkennen we enkele kleinere bospercelen. In de noordoostelijke rand van de ankerplaats wordt ‘domein Tibur’ vermeld. In het begin van de 20ste eeuw is er nog maar weinig veranderd. Opmerkelijk is wel de rechtgetrokken loop van de Zenne. Vooral in het zuiden en westen van de ankerplaats zijn het wegenpatroon en de perceelsstructuur sterk vergelijkbaar met wat we nu terugvinden. Vandaag stellen we vast dat voor de aanleg van de E19 twee zandwinningputten werden gegraven, waarvan er één gedeeltelijk binnen de ankerplaats ligt. De loop van de Dijle werd rechtgetrokken en ook die van de Nete heeft een wijziging ondergaan. Een aantal afgesneden meanders zijn nog zichtbaar in het huidige landschap; stevige sigmadijken vormen nu een opvallend element beperken de buitendijkse gebieden. Tevens werd een aanzienlijk gedeelte van het gebied beplant met canadapopulieren. Het gehucht Battenbroek zou ontstaan zijn als eerste vestiging op een kunstmatige hoogte of oude terp. In dat geval kan worden gesteld dat het dateert uit de Frankische tijd. Voor 1328 was het Battenbroek helemaal ingedijkt. De eerste dijken waren slechts magere zomerdijken die elk jaar werden nagezien en verhoogd. Tot vandaag bestaan nog gedeelten van deze dijken, die echter door een verhoging van de Nete- en Dijledijken hun functie hebben verloren. Het betreft de Weerdsche dijk die zeker teruggaat tot 1230 en de Langen dijk. ‘Kasteel Battenbroek’ is gelegen binnen een omgracht domein op een lichte verhevenheid, wat mogelijk verwijst naar een zeer oude oorsprong. In 1220 was er reeds spraken van een castrum. Volgens literaire bronnen bevond zich in de 13de eeuw op deze plaats mogelijk één van de vier burchten van Berthouts, die dienst deden als versterking. Vandaag is het een bepleisterd en beschilderd classicistisch landhuis met peristilium en neogotische kapel, dat teruggaat tot 1830 maar herhaaldelijk werd aangepast. ‘Kasteel Tibur’ wordt omgeven door een ruim park met voor het kasteel uitgestrekte graslanden en erachter bos en een grote vijver. Het kasteelgebouw werd in 1807 opgetrokken in laatclassicistische stijl ter vervanging van een ouder kasteel in hetzelfde domein. De bijhorende hoeve omvat een schuur, oranjerie en koetshuis, allen gemarkeerd door rondbogen en versieringen van zwarte baksteen. Bij de schuur hoort tevens een laat-19de eeuwse duiventoren. De aanpalende moestuin is bijna volledig ommuurd. Van de overige nog in het gebied voorkomende hoeven vermelden we de ‘Polderhoeve’, bestaande uit een woonstalhuis met schuur, en minstens opklimmend tot de eerste helft van de19de eeuw. Deze ankerplaats vertoont door de aanwezigheid van de talrijke waterlopen een zeer hoge verscheidenheid aan reliëf en bodemgesteldheid. Ten gevolge van de geleidelijke overgang van kleigronden, over drassige veenbodems naar droge zandgronden, heeft men hier op een eerder beperkte oppervlakte een ruime diversiteit aan abiotische condities. Dit landschap wordt dan ook gekarakteriseerd door een opvallende vegetatiekundige verscheidenheid met hooi- en graasweiden, broekbossen, loofbossen en heel wat kleine landschapselementen. Daarnaast is deze ankerplaats een belangrijk broed-, voedsel- en foerageergebied voor talrijke vogelsoorten. De esthetische waarde van het landschap wordt hoofdzakelijk bepaald door de kleinschaligheid en de afwisseling in structuur. Talrijke kleine landschapselementen, de kasteelparken en oude dijken dragen bij tot het schilderachtige karakter van het geheel. Ruimtelijk-structureel domineren de drie rivieren Dijle, Zenne en Nete, alsook de samenloop ter hoogte van het Zennegat en de Leuvense Vaart. Opvallend ook is de overgang van polder naar rivierduin, met een intacte steilrand, ter hoogte van Heindonk in het westen van het gebied. Met Rumst in het noorden, Walem in het oosten en Mechelen in het zuiden, betekent deze ankerplaats een gaaf bewaard relict van open gebied, direct palend aan de verstedelijkte zone. Anderzijds is het gebied door de steeds oprukkende bewoning, industrie en infrastructuur in een eilandpositie gedrukt. Om de waarden van dit landschap te behouden, moet een voortzetting van deze evolutie ten stelligste worden vermeden.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Deze ankerplaats vertoont een zeer grote verscheidenheid aan reliëf en bodemgesteldheid. Ten gevolge van de geleidelijke overgang van kleigronden, over drassige veenbodems naar droge zandgronden, heeft men hier op een eerder beperkte oppervlakte een ruime diversiteit aan abiotische condities. Dit kleinschalige rivierlandschap wordt dan ook gekarakteriseerd door een opvallende vegetatiekundige verscheidenheid met hooi- en graasweiden, broekbossen, loofbossen en heel wat kleine landschapselementen. Daarnaast is deze ankerplaats een belangrijk broed-, voedsel- en foerageergebied voor talrijke vogelsoorten.

Historische waarde

De perceelstructuur van een groot gedeelte van de ankerplaats is doorheen de geschiedenis relatief stabiel gebleven. Talrijke kleine landschapselementen weerspiegelen tot op vandaag het eeuwenoude kleinschalige patroon. Deze ankerplaats is een belangrijke historische site omwille van de slag van ‘Wahlem’ (1576), toen de Spanjaarden en de Staten Generaal van het Zuiden het opnamen tegen de geuzen en de Staten Generaal van het Noorden. De historische waarde van het landschap wordt nog verhoogt door het voorkomen van enkele kasteeldomeinen (Battenbroek en Tibur), die reeds op de kaarten van Ferraris (1777) worden vermeld, oude dijken (Langen dijk en delen van Weerdsche dijk) en enkele hoeven.

Esthetische waarde

De esthetische waarde van het landschap wordt hoofdzakelijk bepaald door de kleinschaligheid en de afwisseling in structuur. Talrijke kleine landschapselementen, de kasteelparken en oude dijken dragen bij tot het schilderachtige karakter van het geheel.

Sociaal-culturele waarde

De Nete, Dijle, Zenne en Rupel dienen reeds van bij hun ontstaan als verbindingsroute voor de mens. Doordat ze uitmonden in de Schelde, was een verbinding tot andere regio’s, alsook tot de Noordzee mogelijk.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Deze ankerplaats is een rivierlandschap dat ontstaan is door de samenvloeiing van de Zenne, de Dijle en de Nete. Deze 3 rivieren, de Leuvense Vaart, alsook het Zennegat (waar Zenne, Dijle en vaart samenvloeien) zijn de dominerende elementen in het landschap. Opvallend ook is de overgang van polder naar rivierduin, met een intacte steilrand, ter hoogte van Heindonk in het westen van het gebied. Met Rumst in het noorden, Walem in het oosten en Mechelen in het zuiden, betekent deze ankerplaats een mooi relict van open gebied, direct palend aan de verstedelijkte zone.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • heuvel
  • rivierduin
  • steilrand
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • beek
  • vallei
  • oude rivierarm

Zenne, dijle, Nete, Langendonkbeek, Knopbeek, Tongkensloop, Heibeek, Driebroekloop

Moerassige gronden:
  • rietland

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • park

moestuin, kasteelpark

Nederzettingspatronen:
  • gehucht

Zennegat

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • orangerie
  • landgoed
  • muur
  • kasteelgracht

Kasteel Tibur, Kasteel Battenbroek

Bouwkundig erfgoed:
  • huis

sluiswachtershuis, rijhuisjes

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
  • wagenhuis

Polderhoeve

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Kapel van O.-L.-Vrouw

Elementen van transport en infrastructuur

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel

Andere:

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • vijver

zandwinningsput

Topografie:
  • onregelmatig
  • historisch stabiel
Bos:
  • loof
  • broek
  • struweel

vloedbossen

Bijzondere waterhuishouding:
  • polder

Opmerkingen en knelpunten

Te vermelden knelpunten zijn de steeds oprukkende industrie, bebouwing en infrastructuur rondom de ankerplaats, waardoor het landschap steeds meer in een eilandpositie wordt gedwongen. Langs de westelijke zijde zijn binnen de grenzen van de ankerplaats een aantal voetbalterreinen gelegen; tegen de noordelijke randen visputten en enkele niet karakteristieke woningen.