R30051: Poldergebied westelijk Oudland Steenkerke

Verstoring: Gedeelte van de relictzone valt in het ruilverkavelingsgebied Eggewaartskapelle.

Herkenbaarheid: 2

Samenhang: 2

Gaafheid: 1

Wetenschappelijke waarde:

Het bodemkundig sterk versnipperde gemengd grasland-akkerbouwlandgebied in de omgeving van Steenkerke, met verspreide laaggelegen percelen is vrij rijk aan rietsloten en taluds. Daardoor heeft het vooral een grote waarde op het vlak van de avifauna. De comninatie van hoevegebouwen, opgaand groen en graslanden leidt tot een zekere rijkdom aan broedvogels. De laaggelegen graslandcomplexen met de slotensystemen en veedrinkpoelen zijn ecologisch zeer waardevol. Het geheel van graslanden, sloten, rietkragen en oeverruigten is belangrijk voor een aantal voor de polders zeer typische broedvogels en wintergasten.

Historische waarde:

Gebied werd ontgonnen vanaf de 10de eeuw mede onder impuls van abdijen. De aanwezige archeologische restanten gaan terug naar de middeleeuwen. De talrijke restanten van middeleeuwse bewoningssites met walgracht zijn het best bewaard gebleven in de weilandgebieden. Dominante weilandzones (komgronden) waar door de ruilverkaveling de wijzigingen inzake perceleringspatroon beperkt waren zijn aangeduid als relictzone. In deze gebieden werd ook het slotenpatroon behouden. Oudste hoeven dateren uit de 18de eeuw, enkele uitzonderingen uit het einde van de 16de begin 17de eeuw. Bij de vergelijking met de Ferrariskaart blijkt dat de zone langs de Lovaart goed herkenbaar is tov de toestand op de orthofoto : percelering, grondgebruik (verbrokkeld weiland en akkerland) en verspreiding van de bebouwing is ongewijzigd gebleven. Tijdens WOI maakte de relictzone deel uit van de frontstreek en de zonde werd volledig verwoest (ook dorp Avekapelle). In 1944 kwam door de strategische onderwaterzetting de volledige westelijke helft van de zone onder water. Hierdoor verdween tal van opgaande begroeiing.

Esthetische waarde:

Onderscheid tussen de kreekruggen en komgronden uit zich in het grondgebruik : overwegend akkerlandgebruik met schaarse perceelsrandbegroeiing en kronkelende wegen volgens de loop van de drogere gronden op de kreekruggen en een hoge dichtheid aan sloten en gemengd grondgebruik met overheersend weilanden op de komgronden.

Beleidswenselijkheden:

maximaal behoud van het open landelijk karakter door : - niet-grondgebonden landbouw te weren; - architectonisch (kleur, vorm, hoogte) inpassen van nieuwe constructies zodat ze de bestaande vertikale blikvangers (skyline dorpen) niet domineren; - bebouwing te beperken tot de renovatie van de bestaande bebouwing, enkel kleinschalige ambachtelijke industrie te stimuleren aansluitend bij de kernbewoning; - het weren van alle lintbebouwing; - het behoud van grote open ruimten met weinig lineair groen, ecologische corridors vooral te associëren met sloten, dijken en wegen; - het accentueren van de identiteit tussen de verschillende subeenheden.