Noorddijk-Langedijk

Ankerplaats ID:A40069

Omschrijving

Deze ankerplaats, op grondgebied van Boekhoute en Bentille gelegen, ligt in het krekengebied. Volgens een wetenschappelijke indeling maakt deze zone deel uit van ‘het overgangsgebied van Bentille- Watervliet’. Dit laatste gebied is een smalle west- oost gerichte strook, gelegen tussen de Graaf Jansdijk in het zuiden, en het polderlandschap van Passageule in het noorden. Aan de laat-middeleeuwse mariene invloed werd hier een eind gemaakt door de inpoldering van de 15e eeuw (Cocquyt-, Foscieren- en Hellepolders) en deels in het begin van de 16e eeuw (Mariapolder). De dekzanden zijn onder een dun marien dek bedolven en het pleistocene microreliëf was onvoldoende ontwikkeld om de ruggen ervan te laten uitsteken. Inzake bodemgebruik vertoont het gebied eerder verwantschap met de zeekleilandschappen (de toponiemen hier zijn trouwens poldertoponiemen). Het ligt bijna volledig onder akkerland (met uitzondering van de huisweiden van laagten onder permanent weiland). In het westelijke deel vertoont de percelering verwantschap met die in de dekzandlandschappen door het voorkomen van een regelmatig patroon van gelijk gerichte stroken. Dit wordt echter afgewisseld met kleine regelmatige percelen in blokverband. Naar het oosten toe (Sint- Jorispolder), in de ankerplaats dus, worden de blokken groter. Naast enkele interessante hoeven, oa de Stenenschuur hoeve en de Kerkenhofstede, vormen de dijken een belangrijk cultuurhistorisch relict. In het zuiden wordt het gebied begrensd door de Graaf- Jansdijk, die tevens de zuidelijk grens van dit relictlandschap uitmaakt. Deze dijk liep aanvankelijk van Knokke naar Sas van Gent maar is op vele plaatsen geheel of gedeeltelijk verdwenen. Hier is de dijk wel vrij goed bewaard, de weg naar Boekhoute loopt op of naast de dijk. Langs de dijk staan ook vele kleine dijkhuisjes. Het gehucht Landsdijk, was meer westelijk gelegen, is een van de gehuchten die zich langs deze dijk gevestigd hebben. Het wegennet is aan het dijkenpatroon gebonden, de met bomen beplante dijken rond de polders (Landsdijk, Langendijk en Noorddijk) geven het landschap een gecompartimenteerd karakter. Het gebied wordt doorsneden door het Leopoldkanaal. Dit kanaal, tussen hoge dijken met bomen beplant, is in dit landschap beelddrager met uitgesproken oriëntatiefunctie. In de zone door de Noorddijk, Langendijk en Graaf Jansdijk omsloten komen verschillende verlande kreken voor. Hun morfologie is nog waar te nemen aan de hand van de vormen van de graslandcomplexen. Deze graslanden zijn dikwijls moerassig en ontwateren naar het noorden, naar het Leopoldskanaal.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De St -Jorispolder, een deel van de Isabellapolder, is met kreekrestanten doorsneden. De dekzanden zijn onder een dun marien dek bedolven en het pleistocene microreliëf is onvoldoende ontwikkeld om de ruggen ervan te laten uitsteken.

Historische waarde

De dijk- en wegenstructuur is doorheen de tijd (vanaf Ferraris, ca. 1775) identiek gebleven. De geulen zijn zichtbaar op de kaarten van Ferraris, Vandermaelen (ca.1850) en het MGI (1947). Nu zijn ze verland, maar ze blijven herkenbaar in het landschap door het voorkomen van erg natte graslanden op die plaatsen. Ook de perceelsstructuur is nog herkenbaar in het huidig beeld. De beperkte perceelsrandbegroeiing bij Vandermaelen is nu bijna volledig verdwenen.

Esthetische waarde

Het complex Noorddijk-Langedijk met kreekrestanten en het Leopoldskanaal vormt een landschappelijk waardevol geheel. De bijna continue dijkbeplanting is sterk beeldbepalend in het open landbouwlandschap.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Naast enkele interessante hoeven, oa de Stenenschuur hoeve en de Kerkenhofstede, vormen de dijken een belangrijke ruimtelijke structurerende waarde. In het zuiden wordt het gebied begrensd door de Graaf- Jansdijk, die tevens de zuidelijk grens van dit relictlandschap uitmaakt. . Langs de dijk staan ook vele kleine dijkhuisjes. Het wegennet is aan het dijkenpatroon gebonden, de met bomen beplante dijken rond de polders (Landsdijk, Langendijk en Noorddijk) geven het landschap een gecompartimenteerd karakter. Het gebied wordt doorsneden door het Leopoldkanaal. Dit kanaal, tussen hoge dijken met bomen beplant, is in dit landschap beelddrager met uitgesproken oriëntatiefunctie. In de zone door de Noorddijk, Langendijk en Graaf Jansdijk omsloten komen verschillende verlande kreken voor. Hun morfologie is nog waar te nemen aan de hand van de vormen van de graslandcomplexen. Deze graslanden zijn dikwijls moerassig.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf

dijken

Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • kreek

grotendeels verlande kreek

Moerassige gronden:
  • moeras

verlande kreken

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon

dijkhuisjes

Bouwkundig erfgoed:
  • huis

dijkhuisjes

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal
  • dijk
  • brug
  • grachtenstelsel

Leopoldskanaal

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij

bomenrijen langs de dijken

Topografie:
  • repelvormig
  • blokvormig
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
Bijzondere waterhuishouding:
  • polder