Buitengoor en Sluismeer

Ankerplaats ID:A10075

Omschrijving

De ankerplaats Buitengoor-Sluismeer is gelegen ten oosten van het centrum van de gemeente Mol, op de noordwestelijke flank van het Kempisch plateau. Aan de oostgrens wordt het gebied begrensd door de weg Balen-Postel, in het noordoosten door het ‘Provinciaal domein Zilvermeer’, aan de zuidrand door de weg Lommel-Mol, aan de westkant door het baandorp Sluis, en in het noordwesten en noorden door de Miramar en de Grote Schansput. Men kan deze ankerplaats in 4 gebieden opdelen: het Buitengoor in het oosten, het Meergoor in het centrum, het Sluismeer in het zuidwesten en tot slot de Broekbeemden in het noordwesten. De oorsprong en de ontwikkeling van deze ankerplaats zijn eng verbonden met de geschiedenis van het gehucht Sluis. Sluis ontstond waarschijnlijk in de 12de of 13de eeuw. Tegelijkertijd zou er zich een landbouwgemeenschap ontwikkeld hebben langs de natte beemdgronden van de Vlemincksloop. Toen op initiatief van de abdij van Postel op de Vlemincksloop een stuw werd gebouwd, ontstond stroomopwaarts het ‘Postelse Meir’ (huidige Sluismeer), terwijl stroomafwaarts de waterstand zo werd geregeld dat de landbouwers beter beschermd waren tegen wateroverlast. Omwille van het belang van de stuw voor de leefgemeenschap in het gebied, kreeg de nederzetting de naam Sluis. Van dan af ontwikkelde zich een volwaardige landbouwgemeenschap die een gemengd landbouwbedrijf uitbaatte. Eikenbos werd vervangen door heide waarop de schapen konden grazen en waar het strooisel werd verzameld en in de plaats van het elzenbos kwamen er door houtwallen omgeven beemden. Deze heideveebedrijven bleven bestaan tot de invoering van kunstmeststoffen in de eerste helft van de 20ste eeuw. Op de Ferrariskaart (1777) herkennen we duidelijk de Vlemincksloop en het ‘Postelse Meir’ als dominerende elementen. Het Buitengoor was toen moeras en de gronden rond het meer staan aangegeven als moerassige weiden. De Broekbeemden waren zoals de naam het zegt over het algemeen natte weiden met langs de zuidrand enkele akkers. In de 19de eeuw gebeurden er enkele drastische ingrepen in het landschap. De eerste kanalen in de omgeving werden aangelegd, samen met bevloeiingssystemen op de hogere gronden. Door het uitvoeren van irrigatiewerken in de Kempen hoopte men immers de productieve landbouwoppervlakte te verhogen, een plan dat door een ondermaatse kwantiteit en kwaliteit van het water overigens zou falen. Halverwege de 19de eeuw was het karakter van het landschap dan ook gewijzigd. Naast het ‘Postelse Meir dat op dat moment ‘Sluys Meir’ wordt genoemd, verscheen het ‘Goor Meir’; een deel van de moerassige weilanden werden omgezet naar heide en ter hoogte van het noordelijker gelegen beemdengebied werd het wegenpatroon uitgebreid. Samen met de aanleg van de kanalen, kwam ook de zandwinning op gang, waardoor op verschillende plaatsen in het landschap zandwinningputten ontstonden. Een aantal van deze zandwinningputten werden later dan omgevormd tot recreatieoord. Op de MGI-kaart uit het begin van de 20ste eeuw herkennen we ongeveer het landschapspatroon en de perceelstructuur van vandaag. Zowel de huidige wegen, perceelsgrenzen als waterlopen (zandwinning)putten kunnen op deze historische kaart worden teruggevonden. Als resultaat van de invloed van de mens, betreft Buitengoor-Sluismeer vandaag een gebied met een complexe abiotische- en biotische structuur. De gehele vegetatie is typisch voor een gradiëntmilieu, ontstaan door een contact van voedselarm en voedselrijk water. Deze specifieke situatie heeft aanleiding gegeven tot een zeer gedifferentieerd milieu waarin verschillende zeldzame ecotopen een hoge ontwikkelingsgraad hebben bereikt. Als gevolg hiervan groeien op een eerder beperkte oppervlakte zeer vele en vaak zeldzame plantensoorten en vinden we er heel wat diersoorten terug. Het slenken-bultenmoeras in het Buitengoor herbergt een voor Vlaanderen unieke abiotische situatie door de kleine reliëfverschillen en de dynamische rol van regen- en kwelwater die ontstaan geven aan een pH- en vochtigheidsgradiënt. Ter hoogte van het Buitengoor en Meergoor resulteert het deels beboste, deels open landschap met geleidelijke overgang van heide naar gagelstruweel, van drogere bulten naar vochtiger slenken en van broekbos naar beemden in een aantrekkelijk compartimentenlandschap. Samen met het kleinschalige coulisselandschap van de Broekbeemden met talrijke houtkanten, zorgt dit voor een hoge belevingswaarde van het gehele gebied.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Buitengoor-Sluismeer betreft een gebied met een complexe structuur. De vegetatie is typisch voor een gradiëntmilieu, ontstaan door een contact van voedselarm en voedselrijk water. Deze specifieke situatie heeft aanleiding gegeven tot een zeer gedifferentieerd milieu waarin verschillende zeldzame ecotopen een hoge ontwikkelingsgraad hebben bereikt. Als gevolg hiervan groeien op een eerder beperkte oppervlakte zeer zeldzame plantensoorten. Het slenken-bultenmoeras in het Buitengoor herbergt een voor Vlaanderen unieke abiotische situatie door de kleine reliëfverschillen en de dynamische rol van regen- en kwelwater die ontstaan geven aan een pH- en vochtigheidsgradiënt. De rijke vegetatie en flora biedt goede mogelijkheden voor verschillende diersoorten. Zo zijn o.a. de vogels, dagvlinders en libellen hier sterk vertegenwoordigd.

Historische waarde

Het landschap Buitengoor-Sluismeer dankt zijn ontstaan aan de invloed van de mens in het gebied en de omgeving. De landbouwgemeenschap die zich, na de afdamming van de Vlemincksloop, in het gebied vestigde, paste het potstalsysteem toe. De heiderelicten die we in het gebied aantreffen, zijn daar tot op vandaag een bewijs van. De natte weilanden in het beekdal ontstonden door het vervangen van het elzenbos door met houtwallen omgeven beemden die strooisel moesten opleveren. Het wegenpatroon, alsook de perceelsstructuur van het beemdengebied zijn zo goed als stabiel gebleven sinds het begin van de 20ste eeuw (cfr. MGI 1909). Door de zandwinningen, die na het aanleggen van de kanalen in de 19de eeuw, op gang kwamen, is het voormalige Kempens landbouwlandschap dat in deze omgeving voorkwam ingrijpend veranderd; de ankerplaats Buitengoor-Sluismeer bleef echter voor het grootste deel van deze ingrepen bespaard.

Esthetische waarde

Ter hoogte van het Buitengoor en Meergoor biedt het deels beboste, deels open landschap met geleidelijke overgang van heide naar gagelstruweel, van drogere bulten naar vochtiger slenken en van broekbos naar beemden een hoge belevingswaarde. Daarnaast is ook het kleinschalige bocagelandschap van de Broekbeemden met talrijke houtkanten esthetisch zeer aantrekkelijk.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Ten zuiden van het gehucht Sluis hebben we te maken met een afwisseling van open en gesloten structuren, wat resulteert in een compartimentenlandschap. Het beemdengebied ten noorden van Sluis betreft eerder een bocagelandschap: weilanden omgeven door houtkanten of hier en daar door bomenrijen.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek

Vlemincksloop, Beemdenloop, peerloop, Waterstraatloop

Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • ven

slenken-bultenmoeras

Elementen van transport en infrastructuur

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal
  • stuw

kanaal Dessel-Kwaadmechelen

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • knotbomenrij
Kunstmatige waters:
  • poel
  • turfput
  • vijver
Topografie:
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
  • plaggenbodems
  • heide
Bos:
  • naald
  • loof
  • broek
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

Knelpunten binnen de ankerplaats zijn de aanwezigheid van een tuinbouwbedrijf en een aantal atypische bewoning langsheen het kanaal Dessel-Kwaadmechelen. De zandwinningen rond het gebied hebben een negatieve invloed op de waterhuishouding en het recreatieve gebruik van de verlaten zandwinningsputten brengt verstoring in het gebied.