Scheldemeersen tussen Zevergem en Schelderode

Ankerplaats ID:A40033

Landschap

Omschrijving

Deze ankerplaats situeert zich tussen Zevergem en Schelderode, langs beide zijden van de Schelde gelegen. Dit deel van de Schelde maakt deel uit van de Vlaamse Vallei. De rechttrekkingen van de Schelde gaven ontstaan aan verschillende oude rivierarmen. De Ham was een van de eerste bochtafsnijdingen, dit rond 1860. Aanvankelijk was de Ham niet meer dan een drassig weiland. Gedurende de eerste decennia van deze eeuw werd het gebied geleidelijk afgegraven voor de kleiwinning ten behoeve van de steenbakkerijnijverheid. Het laaggelegen terrein dat overbleef, was tot in 1950 als vochtig hooiland in gebruik. Het typische greppelpatroon, dat nog steeds zichtbaar aanwezig is in het gebied, getuigt hiervan. Iedere winter overstroomde het gebied. De drie plassen in de Ham ontstonden omstreeks 1930. De scheldemeersen van Zevergem- Schelderode is één van de weinige restanten te zijn in de Scheldevallei van een aaneengesloten meersenlandschap. Het kenmerkende open karakter van het meerslandschap is gedeeltelijk verloren gegaan door het aanplanten van wilgen- en populierenrijen op de perceelsranden en van populierenbosjes op de uitgebrikte gronden. Deze populierenbosjes kunnen als een geschikte bodemgebruiksvorm worden gezien voor dergelijke natte gronden en vormen een logische toevoeging aan het landschap en zijn ondertussen een deel van het landschap geworden. Calibrering van de Bovenschelde en de drainage van de meersgronden hebben een intensivering van het landbouwgebruik in de meersen meegebracht. Deze intensivering drukt zich in het landschap uit als een toename in het alluvium van het areaal (maïs)akkerland en op beperkte plaatsen van het areaal en op beperkte plaatsen van het areaal fruitteelt. Er is ook een eutrofiëring van matig voedselrijke graslanden door het gebruik van kunst- en drijfmest door de landbouw. Het gebied is bovendien, op enkele solitaire woningen en een aantal illegale, storende verblijfsrecreatieve bouwsels langs de meanders na, gevrijwaard gebleven van bebouwing. Op de rechteroever volgt de bebouwing de steilrand, op de linkeroever is de bebouwing grotendeels buiten het meersengebied gesitueerd. Het dorp van Schelderode is op cultuurhistorisch en historisch-geografisch vlak een representatief voorbeeld voor de occupatiegeschiedenis van een dorpskern die zich aan de rand van de Scheldevallei ontwikkelde, in casu bij een feodaal centrum, namelijk de zetel van het “Land van Rode”, één van de belangrijkste heerlijkheden aan de rechteroever van de Schelde. De dorpskern en dorpskerk zijn aan het Schelderodeplein en Gaversesteenweg gesitueerd, bovenop de steilrand. Het kasteel van Schelderode met park liggen op de helling van het talud achter de beschermde Sint- Martinuskerk. De kerk en het kasteel domineren van daaruit het Schelde-alluvium met de Scheldemeersen. Het neogotische kasteel van Schelderode werd omstreeks 1864- 1865 gebouwd op het Scheldetalud. Het huidige kasteel gaat immers terug op de middeleeuwse site van het verdwenen heerlijk kasteel “Ten Daele” van de machtige heren van Rode binnen het Land van Aalst. Naast de kerk, met daaromheen het uitgebreide kerkhof rond de oudere kern, en het kasteel is er ook nog de pastorie, enkele boerderijen en aangepaste dorpshuizen van de typerende jongere ontwikkelingsgang. Waardevolle kleine landschapselementen zijn resten van hoogstamboomgaarden, voetweg nr 25 zijnde een oud wegtracé en kerkwegel lineair gemarkeerd door typische afsluitingen zoals bakstenen tuinmuren, haagbeuk en sierbetonafsluitingen. De zandweg vanaf de Gaversesteenweg leidt naar de Scheldedijk en loopt voor een deel rondom de oude Scheldearm de Sint-Elooisput. Typisch voor dit Scheldemeersgebied is de met populieren en kastanjes afgeboorde weiden. Aan de Sint- Elooisput bevindt zich de Sint- Elooiskapel, met aan weerszij ervan een hoeve. Aan de kapel is jaarlijks een ommegang met paardewijding, sinds 1960 ook een voertuigenwijding. Deze merkwaardige gotische bedevaartskapel zou opklimmen tot in de 13e of 14e eeuw. Ze werd in de 16e eeuw aangepast, in 1812 werd ze tot stal en stapelhuis omgevormd. Op het eind van de 19e werd ze verpacht als kolenmagazijn. Na 1896, als gevolg van een instorting van het dak, verviel ze tot een ruïne. In 1913 werd de kapel verworven door de kerkfabriek, die ze in 1927 herstelde. Het Kasteel van Welden noemde vroeger ook nog wel het “Hof te Seevergem” of “Hof te Weldene”. Het is vermoedelijk een middeleeuwse site met een walgracht en een afzonderlijk omgracht opper en neerhof. Ze was in het bezit van de familie van Zevergem, die de dorpsheerlijkheid tot in de 13e eeuw behield. In 1232 werd de heerlijkheid afgestaan aan de Gentse Sint- Pietersabdij, met uitzondering van enkele gronden (velden of welden genoemd) en het neerhof, dat in bezit gebleven is van de dochter van de heer van Zevergem en behorende tot het leenhof van de Oudburg van Gent. De zetel van de heerlijkheid, het oude “Hof te Seevergem”, bij Sanderus ‘Praetorium de Weldene’ genoemd, lag op grondgebied van Sint- Pieters en werd door de heren van Welden in cijns gehouden. De eerst vermelde heren van Welden waren de Gentse patriciërs van der Zickele rond 1400. Van dit kasteel werd enkel de cirkelvormige gracht met walmuur en een toren behouden bij de bouw van het nieuwe, huidige, kasteel in 1700. Dit kasteel werd aan de oostzijde van het oude motteplateau op de gebogen walmuur gebouwd. De oude toren werd als zuidhoektoren gebruikt. Het nieuwe kasteel, in late barokstijl van traditionele bak- en zandsteen en symmetrisch toegevoegde noordtoren, is met het hoofdgebouw verbonden door een galerij. Vermoedelijk was er ook een nieuwe tuinaanleg met uitbreiding van de buitenwal naar het oosten en een tuinmuur met wandelgang. Het huidige uitzicht dateert van 1927 door een ‘historiserende’ restauratie met o.m. toevoeging van dakkapellen. Het waterkasteel is binnen een dubbele omwalling gelegen en ten noorden en zuiden afgezoomd door dreven en loodrecht erop een noorddreef dit het kasteel met de vroegere Oudenaardse Steenweg verbond en een zuiddreef naar Pont- Zuid. Er was een toegangsdreef naar het westen vanaf de Kriekestraat met een wederopgebouwde rococopoort.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Dit gebied maakt deel uit van de Scheldevallei ten zuiden van Gent. In de brede alluviale vlakte domineren de kleigronden. De breedte van de vlakke vallei varieert van 500 tot 1500 m. De kleine niveauverschillen vinden hun oorsprong in de aanwezigheid van oeverwallen, het bestaan van oude opgevulde geulen, het voorkomen van zandige pleistocene of laatglaciale ruggen (zgn. donken) en tenslotte in het afgraven van de alluviale klei voor baksteenfabricatie. De ontwatering van het alluvium gebeurde vroeger ofwel langs afvoergrachten ofwel langs beken met een volledig kunstmatig tracé. Langs de oostzijde wordt de alluviale vlakte vanaf Merelbeke tot het mondingsgebied van de Zwalm begrensd door een duidelijke steilrand die in feite samenvalt met de erosierand van de Vlaamse Vallei. De afgesneden meanders ontstonden vooral in de 18e eeuw en rond de eeuwwisseling.

Historische waarde

Op de Ferrariskaart (ca. 1775) zien we een open meerslandschap met natte weilanden en een grachtenstelstel. De loop van de Schelde is nog volgens de huidige oude afgesneden meanders te volgen. Op de kaart van MGI 1/20000 (ca.1949) zijn de meanders al afgesneden en is de oude loop goed reconstrueerbaar. Nu is het overwegend weiland als grondgebruik, met enkele percelen bos. Sommige delen zijn uitgebrikt: de gronden werden afgegraven voor de kleiwinning en nadien als moeras achtergelaten en beplant met populieren. Het uitbrikken van de grond kende zijn hoogtepunt rond de eeuwwisseling. De alluviale vlakte van de Scheldevallei is een gebied met potentiële archeologische vindplaatsen.

Esthetische waarde

Het gebied heeft een vrij gesloten karakter. Er zijn perceelsranden (knotwilgenrijen) en bos aangeplant op de uitgebrikte gronden. De als donk voorkomende ruggen zijn nog steeds als akkerland ingenomen. De oude meanders zijn duidelijk herkenbaar op de orthofoto en in het landschap. Op de steilrand van Schelderode bevindt zich de bewoning.

Sociaal-culturele waarde

Aan de Sint- Elooiskapel is jaarlijks een ommegang met paardewijding, sinds 1960 ook een voertuigenwijding.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Centraal in de depressie ligt de Schelde met haar afgesneden meanders. Het alluviale gebied ligt voornamelijk onder graslanden en bos. Op de donken komen akkers voor. Zevergem en Schelderode liggen buiten het alluvium. Op de steilrand van Schelderode valt vooral de kerk en het kasteel op.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • steilrand
  • markante terreinovergang

steilrand aan Schelderode

Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • beek
  • vallei
  • meander
  • oude rivierarm
Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • rietland

Geologie:

Vlaamse Vallei

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park

kasteel avn Schelderode en van Welden

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • plein
Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • toren
  • hovenierswoning
  • kasteelgracht

kasteel van Schelderode en Welden, neerhof

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • herberg
Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • pastorie

kerk van Schelderode en Zevergem, Sint- Elooiskapel

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
  • kerkwegel
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • grachtenstelsel

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver
Topografie:
  • blokvormig
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • meersen
Bos:
  • loof
  • broek
  • middelhout
  • hooghout
  • struweel

bosje rond Melsenbeek

Opmerkingen en knelpunten

Calibrering van de Bovenschelde en de drainage van de meersgronden hebben een intensivering van het landbouwgebruik in de meersen meegebracht. Deze intensivering drukt zich in het landschap uit als een toename in het alluvium van het areaal (maïs)akkerland en op beperkte plaatsen van het areaal en op beperkte plaatsen van het areaal fruitteelt. Er is ook een eutrofiëring van matig voedselrijke graslanden door het gebruik van kunst- en drijfmest door de landbouw. Het gebied is bovendien, op enkele solitaire woningen en een aantal illegale, storende verblijfsrecreatieve bouwsels langs de meanders na, gevrijwaard gebleven van bebouwing. Op de rechteroever volgt de bebouwing de steilrand, op de linkeroever is de bebouwing grotendeels buiten het meersengebied gesitueerd. Langs de Schelde, ter hoogte van Doornhammeke zijn er resten van een oud voetbalterrein.