R40098: Scheldevallei van Oudenaarde tot Gavere

Verstoring: Scheldevallei van Gavere-Asper: veel beïnvloeding van bebouwing en verandering van het wegenpatroon, weinig elementen herkenbaar volgens Ferraris. Graslanden in de Scheldevallei gescheurd voor de teelt van maïs. Gedeelte van de relictzone valt in het ruilverkavelingsgebied Welden (21/6/79), Melden, Zevergem, Asper.

Herkenbaarheid: 3

Samenhang: 2

Gaafheid: 2

Wetenschappelijke waarde:

Van Merelbeke tot Avelgem (zie ook R99, R54) loopt de Schelde in een vlakke vallei die in breedte varieert van 500 tot 1500 m. Kleine niveauverschillen vinden hun oorsprong in de aanwezigheid van oeverwallen, het bestaan van oude opgevulde geulen, het voorkomen van zandige pleistocene of laatglaciale ruggen (zgn. donken) en tenslotte in het afgraven van de alluviale klei voor baksteenfabricatie. De ontwatering van het alluvium gebeurde vroeger ofwel langs afvoergrachten ofwel langs beken met een volledig kunstmatig tracé. Langs de oostzijde wordt de alluviale vlakte vanaf Merelbeke (R54) tot het mondingsgebied van de Zwalm begrensd door een duidelijke steilrand die in feite samenvalt met de erosierand van de Vlaamse vallei. Ter hoogte van Zingem-Nederzwalm bevindt zich een gebied dat landschappelijk als ‘scharniergebied’ kan worden beschouwd, omdat het de overgang vormt van een alluviale Scheldevallei in het noorden naar een pleistocene Scheldevallei in het zuiden. Langs de rand van het Scheldealluvium: zandige ruggen die het resultaat zijn van lokale verstuivingen tijdens koude en droge periodes van het Laatglaciaal. De oeverwallen zijn uitgebrikt: afgegraven voor de kleiwinning en nadien als moeras achtergelaten. Afgesneden meanders (in de 18de eeuw en rond de eeuwwisseling), oeverwallen en oude, opgevulde geulen. Ter hoogte van de monding van de Zwalm: laagterras van de Schelde, opvullingsvlak met langgerichte, evenwijdig lopende ruggen gescheiden door depressies met gebrekkige waterafvoer. Opgevulde meandergeul tussen Nederzwalm en Neerwelden.

Historische waarde:

Alluviale vlakte van de Scheldevallei is een gebied met potentiële archeologische vindplaatsen. Antropogene rechttrekkingen van de Schelde vanaf late Middeleeuwen. In 18e eeuw nog weinig afgesneden (hetzij natuurlijk hetzij antropogeen) meanders. Het Schelde-alluvium dat tot in de eerste helft van deze eeuw gekenmerkt was door een meerslandschap met open karakter heeft sedertdien aanzienlijke transformaties ondergaan. Sommige delen zijn uitgebrikt: afgegraven voor de kleiwinning en nadien wordt de grond als moeras achtergelaten en beplant met populieren. Het uitbrikken van de gronden kende zijn hoogtepunt rond de eeuwwisseling. Rijtmeersen: toestand Ferraris: meersgebied. Neerwelden: huidige toestand te vergelijken met deze bij Ferraris, Vandermaelen en MGI 1/20,000. Overwegend drassige weilanden.

Esthetische waarde:

Vallei met gekanaliseerde rivier, het reliëf van de valleiranden is sterk uitgesproken en structuurbepalend voor de skyline en de perceptieve ruimtelijke begrenzing van de eenheid. Sterk afwisselende, meestal gerichte zichten met wisselende kijkdiepte. De afgesneden meanders met lineair groen zijn sterk structurerend. Hoofdzakelijk meersen, met greppels doortrokken en met grachten omgeven, uitgebrikte gronden en weinig akkerland op de donken. Populierenaanplantingen zijn geassocieerd met afgesneden meanders. Meersen van Dikkelvenne over Asper naar Zingem: gesloten karakter, perceelsranden (knotwilgenrijen) aangeplant, bos aangeplant op de uitgebrikte gronden. De als donk voorkomende ruggen zijn nog steeds door akkerland ingenomen. Scheldemeersen Oudenaarde: repelpercelering, open landbouwlandschap, overwegend weiland. Rijtmeersen: landbouwlandschap, overwegend weiland met een paar kleine bospercelen.

Sociaal-culturele waarde: Belangrijke betekenis als grens: historische grens van het graafschap Vlaanderen.

Beleidswenselijkheden:

Vrijwaren van bebouwing van om het even welke aard in de valleigebieden. Bijzondere aandacht voor de gradiënten en toposequenties in het landschap. Accentueren van de waardevolle sites (kastelen, meanders, donken) in hun omgeving. Gedifferentieerde aanpak voor de verschillende riviersegmenten.