Kluisbos, Faluintjes en abdij van Affligem

Ankerplaats ID:A24009

Omschrijving

Deze ankerplaats situeert zich op grondgebied van de gemeenten Aalst en Affligem. Op de grens van de provincies Oost- Vlaanderen en Brabant ligt de benedictijnerabdij van Affligem, weliswaar terug van weggeweest. Tot haar afschaffing in 1796 was ze eigenaar van een omvangrijk boscomplex dat ze al eeuwen lang in bezit had, het Affligembos. Het strekte zich in hoofdzaak uit over de gemeenten Melden (Truyenbos, Conventschouw en Ouden Houw), Erembodegem (Cluyserije of Kluisbos)en Hekelgem (Assscherenbos). Ook enkele bosjes die aansloten bij het nabij gelegen Kravaalbos (voornamelijk gesitueerd op Meldert en Asse) behoorden tot het bezit van de abdij maar het overgrote deel van dat zelfde Kravaalbos maakte sinds de 14e eeuw deel uit van de benedictinessenabdij van Vorst, een stichting van de abdij van Affligem. Beide boscomplexen waren eens delen van eenzelfde bosgebied, het Asscherholt, dat op zijn beurt kan beschouwd worden als een restant van het Kolenwoud. Het Affligembos lag grotendeels op droge tot uiterst natte zandleemgronden, deels op droge tot uiterst natte leemgronden. Het reliëf is vrij geaccentueerd. De Molenbeek en haar zijbeken hebben binnen de grenzen van het historische bos vrij diepe valleien uitgeschuurd. Langsheen het westelijke deel van het Affligembos, het huidige Kluisbos, loopt een noord- zuid gerichte steilrand. Aan de voet daarvan bevinden zich enkele bronnen met eerder kalkhoudend water. Na het opheffen van de abdij van Affligem door de Franse bezetter werd ze in 1796 werd het in beslag genomen en verkocht, met uitzondering van de bossen die domaniaal goed bleven tot 1846. De bossen, die rijk waren aan bosplanten, werden tot naaldhoutaanplantingen en hopvelden omgezet. Het Kluisbos, dat zich uitstrekt van de Kluiskouter tot het vroegere vliegveld en van de abdij Maria Mediatrix tot het Hof Zomergem is een oud bos dat in zijn totaliteit in de 19e eeuw ontgonnen werd. In de loop van de 19e en de 20e eeuw werd een deel van het historische boscomplex herbebost, echter vooral in de omgeving van de bosvalleien en aan de onderzijde van de steilrand. Het huidige bos wordt door populier gedomineerd terwijl tot de 18e eeuw voornamelijk een middelhoutbeheer toegepast werd, met hier en daar een hakhoutperceel. Dit droeg bij tot de instandhouding van het open bos. Op de boswegen en de hakhoutpercelen werd gras gesneden, hierbij werd soms jong hakhout beschadigd. Ook dit maakte het bos meer open. Tot in de 19e eeuw waren heiderelicten niet ver af. Bij de heraanleg van een deel van het bos binnen de grenzen van het historische boscomplex, beboste men echter grotendeels de beekvalleien en de nattere gronden, de drogere gronden bleven onder akker of grasland. Herstel van de vroegere contactzones nat- droog binnen de bossfeer bleef dus achterwege; wat bleef was de scherpe grens tussen bos en cultuurland. Deze grens werd in de 20e eeuw nog bruusker door het gebruik van steeds meer mest op het cultuurland enerzijds en het wegvallen van het hakhoutbeheer binnen het bos anderzijds. Op Ferraris is de beboste oppervlakte veel groter dan vandaag. Het Affligembos is met het Covenshoua Bosch, waar nu de weilanden van de Faluintjes liggen, verbonden. De Sint-Pieters- en Paulusabdij van Affligem werd in 1081 gesticht en werd gedurende haar geschiedenis verschillende malen vernield, de laatste maal na de Franse revolutie. De heropbouw begon pas in 1868. Van de Middeleeuwse gebouwen zijn er slechts nog enkele sporen, er zijn nog ruïnes van de abdijkerk uit 1128. Het Bisschoppenhuis is de voornaamste getuigenis van de abdij voor het Franse bewind. De Sint- Pieters- en Paulusabdij was in het Ancien Regime uitgegroeid tot de belangrijkste abdij van de oude Nederlanden. Kort na de stichting van de religieuze gemeenschap rond 1080, werd de abdij opgericht als “Novum Monasterium”, naar de regel van Sint- Benedictus en afhankelijk van het bisdom Kamerrijk (1086). De abdij werd vanuit Brabant voortdurend gesteund wegens de gunstige politieke ligging op de grens met Vlaanderen: omwille van deze inplanting werd de abdij verschillende keren geplunderd en ingenomen door verscheidene troepen, onder meer tijdens de 14e eeuw, na de eerste bloeiperiode van de 13e eeuw, tijdens de tweede periode van de 16e eeuw toen de monniken verplicht werden hun abdij te verlaten tot 1605, en van 1667-1668. Op elke catastrofe volgde een periode van restauratie en wederopbouw met eventuele uitbreiding en relatieve bloei. Na de opheffing van de abdij in 1796 begon de systematische afbraak in 1797. De eerste hergroepering der Benedictijnen te Aalst dateert uit 1838 en de terugkeer naar Affligem in 1869 werd gevolgd door de wederoprichting van een aantal gebouwen rond 1880 en de tweede helft van de 20e eeuw. In de loop der eeuwen verwierf deze abdij een zekere befaamdheid omwille van haar culturele uitstraling en de rijke verzamelingen die ze wist aan te leggen: munten, handschriften en kunstvoorwerpen. De huidige Kluiskapel werd in 1758 gebouwd. In 1835 werd het bouwvallige gedeelte gesloopt, zodat nu alleen het hoofdkoor overblijft. Voorheen moet hier ooit een Kluis of Cella midden in het bos gestaan hebben die teruggaat tot de 8e eeuw. Vanaf het begin van het ontstaan van de abdij van Affligem was het kruis bekend. 20 m van de kapel ligt het Kluizeputteken. Dit straatstenen putteken werd in 1971 boven een bronnetje opgemetseld. Weilanden, bosjes, voornamelijk in de valleien, en hopvelden vormen het landschapsbeeld. Hopvelden worden meestal op zand- en leemgronden met een gunstige drainering aangetroffen. De bierbrouwers gebruiken de hopbel met zijn bittere etherische olie lupuline om er een aangename bitter smaak aan te geven. De Wijmeersbeek is een belangrijke zijbeek van de Molenbeek, de hoofdader van de Faluintjes. De Wijmeersbeek ontspringt in het Zegershof waar zich meerdere bronnen bevinden. De monniken damden destijds de beek af waardoor er wel vijf vijvers ontstonden die door loden buizen met elkaar verbonden waren. De Benedictinessenabdij Maria Mediatrix is een slotklooster op de Potaardeberg, vlakbij het Kluisbos. Deze abdij is aan Maria Middelares toegewijd. Deze abdij is nog betrekkelijk nieuw, want pas in 1932 kwamen de Benediktinessen zich hier vestigen, nadat zij in 1921 een kloostergemeenschap hadden opgericht, die aanvankelijk onderkomen vond in Heide- Kalmthout. De wortels van de abdij zijn eeuwenoud, want het eerste Affligems vrouwenklooster werd door H. Wivina gesticht. Het verhuisde in 1129 naar Groot- Bijgaarden waar thans de Broeders van de Kristelijke Scholen het oude abdijdomein bezitten. In de jaren 1980 werd de Affligemse vrouwenabdij opgesmukt met een sierlijke voorgevel. Het waterkasteel van Moortsel is een renaissancistisch waterslot met een neerhof, gelegen in een oorspronkelijk keurig aangelegd, ommuurd park op de zuidflank van de Eksterenberg. Het domein wordt door midden van rechte dreven met de Opwijkse Steenweg en het dorp verbonden. Het kasteel werd in 1521-1526 gebouwd als slot van de heerlijkheid Moorsel, in opdracht van de abt van Affligem. In 1564 kwam het in handen van de graven van Hoorne en in 1636 werd het tot baronie verheven. In die periode werd het kasteel grondig gerestaureerd, doch de algemene indeling bleef bewaard. Na verschillende keren van eigenaar verandert te zijn werden in 1894 opnieuw restauratiewerken uitgevoerd. Het was als buitenverblijf bedoeld maar men streefde toch naar veiligheid; er was de omgrachting, vier gelijke vleugels op een souterrain, opgesteld rondom een vierkante binnenplaats, geflankeerd door vier hoektorens opgevat als hoekpaviljoenen. Ten zuidwesten van het kasteel is de kasteelhoeve gelegen. Dit U- vormig gebouw dateert van de 18e eeuw.

Landschapswaarden

Historische waarde

De Sint-Pieters en Paulusabdij van Affligem werd in 1081 gesticht en werd gedurende haar geschiedenis verschillende malen vernield, de laatste maal na de Franse revolutie. De heropbouw begon pas in 1868. Van de Middeleeuwse gebouwen zijn er slechts nog enkele sporen, er zijn nog ruïnes van de abdijkerk uit 1128. Het Bisschoppenhuis is de voornaamste getuigenis van de abdij voor het Franse bewind. De Sint- Pieters- en Paulusabdij was in het Ancien Regime uitgegroeid tot de belangrijkste abdij van de oude Nederlanden. De huidige Kluiskapel werd in 1758 gebouwd. In 1835 werd het bouwvallige gedeelte gesloopt, zodat nu alleen het hoofdkoor overblijft. Voorheen moet hier ooit een Kluis of Cella midden in het bos gestaan hebben die teruggaat tot de 8e eeuw. Het waterkasteel van Moorsel is een renaissancistisch waterslot met een neerhof, gelegen in een oorspronkelijk keurig aangelegd, ommuurd park op de zuidflank van de Eksterenberg. Het kasteel werd in 1521-1526 gebouwd als slot van de heerlijkheid Moorsel, in opdracht van de abt van Affligem. In 1564 kwam het in handen van de graven van Hoorne en in 1636 werd het tot baronie verheven. In die periode werd het kasteel grondig gerestaureerd, doch de algemene indeling bleef bewaard.

Esthetische waarde

De afwisseling van weiden, akkers en bospercelen zorgt voor een gecompartimenteerd landschap. De valleitjes zijn relatief diep ingesneden. De abdijen liggen op de hoogste punten. Er komen verschillende percelen waarop hop geteeld wordt voor.

Sociaal-culturele waarde

Hopvelden worden meestal op zand- en leemgronden met een gunstige drainering aangetroffen. De bierbrouwers gebruiken de hopbel met zijn bittere etherische olie lupuline om er een aangename bitter smaak aan te geven.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Ten westen van het Kluisbos ligt het voormalige vliegveld. Aan de rand van het Kluisbos ligt de abdij van Maria Mediatrix en meer naar het zuiden, de Kluiskapel. De Kluiskouter is meer open. De vallei van de Steense Meersbeek is redelijk diep ingesneden en bijna volledig bebost, evenals de Weimeersbeek. Op de valleiflank van deze laatste komen enkele hopvelden voor. Op het hoogste punt ligt de abdij van Affligem, een imposant gebouwencomplex. De Faluintjes, die te noorden ervan liggen, liggen voornamelijk onder weiland met hier en daar een bosperceel. In het noorden stroomt de Molenbeek richting Moorsel. In dit dorp ligt het Waterkasteel.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • markante terreinovergang
  • holle weg
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek
  • vallei

Steense Meersbeek, Geerbeek, Molenbeek

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park

Waterkasteel van Moorsel

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • kasteelgracht

Waterkasteel

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Kerkelijk erfgoed:
  • kapel
  • abdij

Kluiskapel, Maria Mediatrix abdij, abdij van Affligem

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

Andere:

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
Kunstmatige waters:
  • vijver
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
Typische landbouwteelten:
  • hop
Bos:
  • naald
  • loof
  • middelhout
  • hooghout