Maasvallei van Maasmechelen tot Stokkem met kasteeldomein Vilain XIV

Ankerplaats ID:A70044

Landschap

Omschrijving

Het beoogde landschap bevindt zich in de alluviale vlakte van de Maas, tegen de Nederlandse grens, tussen Maasmechelen en Stokkem. Vrijwel nergens is een landschap en zijn bewoners zodanig bepaald geworden door het doen en laten van de Maas als in het smalle overstromingsgebied langs de rivier. De overstromingsafzettingen (grind en zand) in de vlakte dateren van de laatste 10.000 jaren en zijn geologisch gezien dus een zeer recent fenomeen. De meeste lemen dateren er slechts van de laatste 3000 jaar. Zij zijn het gevolg van erosie op de akkerarealen van het leemplateau. In geomorfologisch, bodemkundig en hydrografisch opzicht is de alluviale vlakte van de Maas een zeldzaam gegeven in Vlaanderen omdat een aantal natuurlijke processen (overstroming, erosie, geulvorming, sedimentatie enz.) er steeds vrij ongestoord konden verlopen. Talrijke verlaten Maasarmen getuigen nog van deze evolutie en vormen vaak zogenaamde meandertreinen. De Genootsbeek, de Kikbeek en de nu verdroogde Langbroekbeek volgen oude beddingen. Ook nu droge geulen zijn in het landschap veelal vlot herkenbaar. Een steilrand van ca. 3 meter lokaliseert de westelijke limiet van de Holocene overstromingsvlakte. De vrij snelstromende Grensmaas met sterk wisselende waterstanden beschrijft grote meanders. De Maasbedding zelf is omwille van de uiterst lage zomerdebieten in deze sectie één van de weinige toegankelijke en zichtbare nog natuurlijke beddingen van grote rivieren. Bij voldoende hoge waterstand is de Maas bevaarbaar met kajaks en andere kleine vaartuigen. Van de 15de tot de 19de eeuw nochtans was zij een belangrijke waterweg voor het transport van goederen. Een Maaskruis markeert de plaats waar de vaargeul en ook het lijnpad toen van oever veranderden. De omgeving was reeds vroeg bewoond, zoals blijkt uit prehistorische vondsten. De Romeinen bleven op veilige afstand van de rivier; getuige de heirbaan Maastricht-Nijmegen nabij de rand van het laagterras. Vanaf de Frankische periode (8ste eeuw) werden dorpen gesticht kort bij de toenmalige Maasloop, op de rand van het laagterras of zelfs lager en beschermd door dijken of zoals Leut door een hogere ligging t.o.v. de omgeving. De alluviale leemgrond op grind was landbouwkundig erg aantrekkelijk. De overstromingen waren een natuurlijke bron van bemesting en door het aanplanten van zgn. maasheggen loodrecht op de stroom werd het bezinken van overstromingsslib geoptimaliseerd. Slechts door de bouw van dijken werd de stroom geleidelijk getemd. Na de grote overstromingen van 1880, 1926 en recenter in de jaren 1990 werden op gemiddeld 1 km van de Maas systematisch bestaande dijken verhoogd of nieuwe winterdijken aangelegd. Oeverwallen werden opgehoogd om hoge zomerwaterstanden het hoofd te bieden. Bovendien ging de steenkoolontginning vanuit Eisden-Mijn gedurende de 20ste eeuw ging gepaard met mijnverzakkingen. Om te voorkomen dat de dorpen Leut en Meeswijk onder water lopen moet het gebied voortdurend kunstmatig ontwaterd worden. Het grondwater wordt weggepompt en ook gebruikt voor de drinkwatervoorziening. Een extra hoge winterdijk behoedt dit verzakkingsgebied voor overstroming. De oude dijken worden veelal gekenmerkt door een kleurrijk tapijt van kruidachtige begroeiing, gevarieerde struwelen of knotbomen. Het gebied tussen de zomer- en winterdijken wordt de uiterwaarden genoemd. Na de tweede wereldoorlog evolueerde het grondgebruik naar meer intensieve teelten. Intensieve akkerbouw, bemeste graasweiden en laagstamfruitplantages nivelleerden het microreliëf en verdrongen meer en meer de traditionele kleinschaliger akkers, de weiden en natte hooilanden, hier doorgaans als weerd aangeduid. Een gedeelte van de houtige landschapselementen (boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, enz.) ging stilaan mee voor de bijl, terwijl populierenaanplantingen uitbreidden. Sommige poelen verdwenen en de kleinschalige grindwinning in plaatselijke groeves werd vervangen door grootschalige ontgrindingen waardoor uitgestrekte plassen ontstonden. Ook de grienden, die plaatselijk geëxploiteerd werden t.b.v. de mandenvlechterij, komen nog zelden voor. Toch bleven de perceleringsstructuur en ook het bodemgebruik en de waardevolle landschapselementen in grote vlakken van het gebied historisch stabiel, en verwijzen vaak nog naar de oude Maasbeddingen. In de zuidelijk gelegen Maaswinkel bijvoorbeeld is de uiterwaard langs de Belgische kant het breedst. De middeleeuwse Maas maakte hier een scherpe bocht, vandaar de benaming. Leemwinning voor baksteennijverheid en zoals elders in de uiterwaarden ook kleinschalige grindwinning lieten een gradientrijk terrein na. De pracht van het vroegere landschap bleef er behouden in uitzonderlijk bloemenrijke graslanden, omhaagde boomgaarden en kleinschalige velden en weiden. De stroomdalgraslanden en ruigten herbergen o.i.v. het kalkhoudende Maaswater een specifieke vegetatie. De dorpskern van Leut bevat een homogeen 19de eeuws dorpsplein met openbare en private gebouwen uit dezelfde periode en belangrijke materiële overblijfselen uit de vroegere ontwikkelingsgeschiedenis van de heerlijkheid Leut. De belangrijkste gebouwen zijn: de neo-romaanse Sint-Pieterskerk, de pastorie als dubbelhuis met pilastergevel in neo-classicistische stijl, het eveneens neo-classicistische schoolgebouw en gemeentehuis, de dorpspomp met drie lindebomen, de 18de eeuwse brouwerij en herberg het Paenhuis en het kerkhof met de ondergrondse funderingen van de voormalige kerk. Wegels voerden naar de omliggende landbouwgronden, zoals bijvoorbeeld het Klein Kampwegske. Ten noorden van de dorpskern staat de windmolen Nieuw Leven. Tegen de Maas situeert zich Mazenhoven, tot in de 18de eeuw een vrij belangrijk gehucht. De enkele huizen en hoeves liggen beschut achter de Maasdijk, met vlakbij de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Overwinning, en op de oever één van de gietijzeren grenspalen van 1843. Ongeveer halfweg tussen Leut en Meeswijk, in de onmiddellijke omgeving van twee indrukwekkende dreven, staat het 18de eeuwse kasteel Vilain XIV met dienstgebouwen, hoeve, gesmeed ijzeren inkomhek, ijskelder slotgrachten en park. Het bijhorend park in landschappelijke stijl strekt zich uit tot aan de Maas. Kenmerkend voor het park zijn de dreven (wellicht restanten van een sterrenpark aangelegd rond 1700), de perspectieven, de uitdeinende parkaanleg die geleidelijk overgaat in akkers en weiden en de zeldzame dendrologische verzameling aangelegd door Charles Ghislain Vilain XIV (1803-1878) als gevolg van zijn buitenlandse reizen als ambassadeur en minister van buitenlandse zaken. Aan de noordoostrand van het park en er praktisch deel van uitmakend bevindt zich de hoeve Oude Maashof; een semi-gesloten boerderij waarvan de oudste elementen dateren uit de 18de eeuw. Het noordelijke Palmenhof was een voormalige cijnshoeve. Het is een ruime, gesloten hoeve, waarvan de oudste elementen dateren van 1737. Van oudsher functioneert vlakbij ook een overzet, de enige nog resterende permanente veerdienst over de Grensmaas, en geschikt voor gemotoriseerd verkeer.Door het groeiende fiets- en wandeltoerisme, waartoe het gebied zich leent, maken elders voetveren weer opgang.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Rivierlandschappen hebben een dynamisch karakter. In geomorfologisch, bodemkundig en hydrografisch opzicht is de alluviale vlakte van de Maas een zeldzaam gegeven in Vlaanderen omdat een aantal natuurlijke processen (overstroming, erosie, geulvorming, sedimentatie...enz.) er steeds vrij ongestoord konden verlopen. De duidelijk begrensde landschapeenheid is vooral belangrijk voor de kennis van de Maasevolutie tijdens het kwartair. Verplaatsingen van de Maas zijn in het landschap herkenbaar onder de vorm van geulen en verlaten maasmeanders. De Maasbedding zelf is omwille van de uiterst lage zomerdebieten in deze sectie één van de weinige toegankelijke en zichtbare nog natuurlijke beddingen van grote rivieren.De stroomdalgraslanden en ruigten herbergen o.i.v. het kalkhoudende Maaswater een specifieke vegetatie. Het kasteelpark Vilain XIV bevat een bijzondere verzameling boomsoorten en is in dendrologisch opzicht belangrijk.

Historische waarde

De historische verplaatsingen van de Maas zijn in het landschap herkenbaar, evenals het daarmee samenhangende dijken- en nederzettingspatroon. De aanwezigheid van het kasteel Vilain XIV met park en boerderij Oude Maashof, de gaaf bewaarde dorpskern van Leut, het gehucht Mazenhoven en de voormalige cijnshoeve Palmenhof zijn nauw met de evolutie van de Maas verbonden en betekenen een verrijking voor het landschap. Van oudsher functioneert hier een overzet. Een Maaskruis markeert nog steeds de plaats waar de vaargeul en het lijnpad van de vroeger bevaarbare Maas van oever veranderden. De perceleringsstructuur en deels ook het bodemgebruik bleven in grote vlakken van het gebied historisch stabiel en zijn herkenbaar in de graslanden en velden, met een rijke verscheidenheid aan cultuurhistorische landschapselementen (boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, knotbomen, struwelen enz.). Oude kuilen getuigen van de kleinschalige, plaatselijke leem- of grindwinning.

Esthetische waarde

Het grillige stroompatroon van de Maas met zijn grindbanken, sterk wisselend debiet, uiterwaarden, historisch dijken- en nederzettingspatroon, verlaten meanders en stroomgeulen, klei- en grindkuilen enerzijds en het uitgestrekte park Vilain XIV in landschappelijke stijl met zijn perspectieven, eeuwenoude bomen en dreven die het park verbinden met de historische dorpen Leut en Meeswijk anderzijds, bieden een hoge belevingswaarde. De pracht van het vroeger landschap bleef behouden in uitzonderlijk bloemenrijke graslanden en met een variatie aan houtige landschapselementen omzoomde boomgaarden, weiden en velden. De oude dijken worden vaak gekenmerkt door een kleurrijk tapijt van kruidachtige begroeiing, gevarieerde struwelen of knotbomen.

Sociaal-culturele waarde

Het gebied leent zich uitermate goed voor wandel- en fietstoerisme. Bij voldoende hoge waterstand is de Maas bevaarbaar met kajak en andere kleine vaartuigen. Het Meeswijk veer is de enige nog resterende permanente veerdienst over de Grensmaas, en geschikt voor gemotoriseerd verkeer.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De Maas was determinerend voor de opbouw en organisatie van het volledige gebied.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • steilrand
  • markante terreinovergang
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • beek
  • vallei
  • meander
  • oude rivierarm

o.a. Maas, Genootsbeek, Langbroekbeek, Kikbeek

Geologie:
  • ontsluitingen

kleinschalige grind- en leemputten, grindbanken

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • park

o.a. kasteelpark Vilain XIV

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • plein
  • gehucht

dorpsplein Leut, gehucht Mazenhoven

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • landgoed
  • muur
  • omheining
  • ijskelder
  • kasteelgracht

kasteel Vilain XIV

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • herberg

o.a. brouwerij en herberg Paenhuis

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal

o.a. kasteelhoeve, Oude Maashof, Palmenhof

Molens:
  • windmolen

molen Nieuw Leven

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • pastorie

o.a. Sint-Pieterskerk met kerkhof, kapel Onze-Lieve-Vrouw van Overwinning

Klein historisch erfgoed:
  • kruis
  • grenspaal

o.a. dorpspomp met drie lindebomen, Maaskruis, hekwerk

Archeologische elementen:

Andere:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

o.a. Klein Kampwegske

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • lijnpad

o.a. winterdijken, zomerdijken

Andere:

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij

Maasheggen

Topografie:
  • onregelmatig
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

weerden

Typische landbouwteelten:
  • hoogstam
Bos:
  • loof
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • uiterwaarden
  • buitendijks

Opmerkingen en knelpunten

Schaalvergroting in de landbouw, lozingen van afvalwater en zwerfvuil na overstromingen doen afbreuk aan het landschap. Verstorend is ook het doorpompstation van een zuurstof- en stikstofleiding, evenals een hoogspanningsleiding over de Maaswinkel. De grindwinningen beïnvloeden het waterpeil, veroorzaken visuele- en geluidshinder en hebben het verdwijnen van de verlaten geulen en het microreliëf voor gevolg. Mijnverzakkingen zouden zonder nieuwe dijken en zonder voortdurend wegpompen van het grondwater overstromingen veroorzaken. Bebouwing in de alluviale vlakte dient geweerd te worden wegens het overstromingsgevaar en aantasting van de landschapswaarden. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden