Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert

Ankerplaats ID:A70024

Landschap

Omschrijving

Het beoogde gebied bevindt zich in de alluviale vlakte van de Maas, tegen de Nederlandse grens, tussen Maasmechelen en Stokkem. Vrijwel nergens is een landschap en zijn bewoners zodanig bepaald geworden door het doen en laten van de Maas als in het smalle overstromingsgebied langs de rivier. De overstromingsafzettingen (grind en zand) in de vlakte dateren van de laatste 10.000 jaren en zijn geologisch gezien dus een zeer recent fenomeen. De meeste lemen dateren er slechts van de laatste 3000 jaar. Zij zijn het gevolg van erosie op de akkerarealen van het leemplateau. In geomorfologisch, bodemkundig en hydrografisch opzicht is de alluviale vlakte van de Maas een zeldzaam gegeven in Vlaanderen omdat een aantal natuurlijke processen (overstroming, erosie, geulvorming, sedimentatie enz.) er steeds vrij ongestoord konden verlopen. Talrijke verlaten Maasarmen getuigen nog van deze evolutie. Ook thans droge geulen zijn in het landschap veelal vlot herkenbaar. Een steilrand van ca. 3 meter lokaliseert de westelijke limiet van de Holocene overstromingsvlakte. Dilsen en Stokkem zijn beide aan een historische meander ontstaan. Het dorpscentrum van Dilsen verschoof echter in westelijke richting. De Sint-Maartenstoren markeert nog de ligging van Oud-Dilsen. De Genootsbeek (bij kasteel Karolinaberg te Stokkem) en de Vrietselbeek (Dilsen) monden in de verlaten meanders uit. Door de oostwaartse verplaatsingen van de Maas werd het gehucht Boyen afgesneden van Grevenbicht op de rechter Maasoever, zodat het nu aan Belgische zijde ligt. Het is een klein gehucht met een dichte concentratie van hoeven, opmerkelijk hoger gelegen dan het omliggende landschap. Van oudsher werd hier bij overstromingen het vee samengebracht. Mooi gelegen ten westen van de kern staat de Kapel van O.-L.-Vrouw van Zeven Smarten. Noordelijker volgen ook de Kogbeek en de Zanderbeek of Diepbeek oude beddingen. De Zanderbeek doorkruist het landschap in oostelijke richting en is één van de weinige die nog een open verbinding hebben tussen Maaslandse Kempen en alluviale vlakte. Aan De Sloot, zoals de beekmonding genoemd wordt, getuigt een kademuur van de rol die Maaseik vroeger als haven speelde. Van de 15de tot de 19de eeuw was de Maas immers nog een belangrijke waterweg voor het transport van goederen. Het nabij gelegen huis Labaer was toen een pleisterplaats voor schippers, evenals de hoeve Damiaan te Elen, waar ook een veer dienst deed. Door het groeiend fiets- en wandeltoerisme, waartoe het gebied zich leent, maakt in Rotem een voetveer weer opgang. De reiziger wordt nu onthaald in bezoekerscentrum De Wissen (te Stokkem). De vrij snelstromende Grensmaas met haar sterk wisselende waterstanden beschrijft nog steeds grote meanders. De Maasbedding zelf is omwille van de uiterst lage zomerdebieten in deze sectie één van de weinige toegankelijke en zichtbare nog natuurlijke beddingen van grote rivieren. Bij voldoende hoge waterstand is zij bevaarbaar met kajaks en andere kleine vaartuigen. De omgeving was reeds vroeg bewoond, zoals blijkt uit prehistorische vondsten op verschillende sites. De Romeinen bleven op veilige afstand van de rivier; getuige de heirbaan Maastricht-Nijmegen nabij de rand van het laagterras. Vanaf de Frankische periode (8ste eeuw) werden dorpen gesticht kort bij de toenmalige Maasloop, op de rand van het laagterras of zelfs lager en beschermd door dijken of door een hogere ligging t.o.v. de omgeving. De alluviale leemgrond op grind was landbouwkundig erg aantrekkelijk. De overstromingen waren een natuurlijke bron van bemesting. Slechts door de bouw van dijken werd de stroom geleidelijk getemd. In Elen bijvoorbeeld riep pastoor Meulenbergh anno 1771 de dorpsbewoners op een nieuwe dijk te bouwen. Na de grote overstromingen van 1880, 1926 en recenter in de jaren 1990 werden op gemiddeld 1 km van de Maas systematisch bestaande dijken verhoogd of nieuwe winterdijken aangelegd. Oeverwallen werden opgehoogd om hoge zomerwaterstanden het hoofd te bieden. Thans heeft de Pastoorsdijk te Elen geen waterkerende functie meer, maar vormt niettemin een waardevol landschapselement. De oude dijken worden immers veelal gekenmerkt door een kleurrijk tapijt van kruidachtige begroeiing, gevarieerde struwelen of knotbomen. De smalle, langgerekte strook tussen de zomer- en winterdijken wordt de uiterwaarden genoemd. Na de tweede wereldoorlog evolueerde het grondgebruik naar meer intensieve teelten. Intensieve akkerbouw, bemeste graasweiden en laagstamfruitplantages nivelleerden het microreliëf en verdrongen meer en meer de traditionele kleinschaliger akkers, de weiden en natte hooilanden, hier doorgaans als weerd aangeduid. Een gedeelte van de houtige landschapselementen (boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, enz.) ging stilaan mee voor de bijl, terwijl populierenaanplantingen uitbreidden. Sommige poelen verdwenen en de kleinschalige grind- en leemwinning in plaatselijke groeves werd vervangen door grootschalige ontgrindingen waardoor uitgestrekte plassen ontstonden. Ook de grienden, die plaatselijk geëxploiteerd werden t.b.v. de mandenvlechterij, komen nog zelden voor. Toch bleven de perceleringsstructuur en ook het bodemgebruik en de waardevolle landschapselementen in grote vlakken van het gebied historisch stabiel, en verwijzen vaak nog naar de oude Maasbeddingen. De meest gave uiterwaarden zijn o.a. gelegen te Heppeneert en Elen (De Sloot, Catharinaweerd en Elerweerd). Het permanente grasland bezit een uitzonderlijk microreliëf met zandige oeverwallen en lemige depressies. De stroomdalgraslanden en ruigten herbergen o.i.v. het kalkhoudende Maaswater en de rijke slibaanvoer een specifieke vegetatie. De pracht van het vroegere landschap bleef verder behouden in omhaagde boomgaarden, kleinschalige velden en uitzonderlijk bloemenrijke weiden. Ook te Rotem (Meerheuvel en Visakker) en rond Boyen (met o.a. Deurlingsweerd, Koeweide en Stokkemerweerd) is dat grotendeels het geval. Hier en daar komen loofbosjes voor, op natte plekken bij beken of plassen en rond kasteeldomein Ommerstein. De gebieden die onttrokken werden aan het overstroombare deel van de Maasvallei, neigen echter steeds meer naar een open landschap van aaneengesloten akkergronden. Het straatgehucht Heppeneert heeft zijn landelijk karakter goed bewaard. Dicht bij elkaar en beschut achter de dijk liggen enkele grotere boerderijen met ertussen oude kleine langegeveltypes, meestal omgebouwd tot woningen. Kerkwegels, oude paden en brugjes voeren naar de hoeves in de omgeving. Het bedevaartsoord van Onze-Lieve-Vrouw van Rust trekt veel bezoekers aan, die in het stemmige kerkje en het park erachter verpozing zoeken. Het bijzondere Mariabeeld stond ooit nog in de gelijknamige kapel te Elen, nabij het Kapelhof. Elk jaar vindt er de wijding van de kruidwissen plaats, gebonden bundeltjes van in de uiterwaarden geplokken planten. Noordelijk van Elen staat windmolen De Hoop in het open landschap van Keizerskamp en Steenkamp. Verspreid over het gebied liggen opmerkelijke hoeves.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Rivierlandschappen hebben een dynamisch karakter. In geomorfologisch, bodemkundig en hydrografisch opzicht is de alluviale vlakte van de Maas een zeldzaam gegeven in Vlaanderen omdat een aantal natuurlijke processen (overstroming, erosie, geulvorming, sedimentatie...enz.) er steeds vrij ongestoord konden verlopen. De duidelijk begrensde landschapeenheid is vooral belangrijk voor de kennis van de Maasevolutie tijdens het kwartair. Verplaatsingen van de Maas zijn in het landschap herkenbaar onder de vorm van geulen en verlaten maasmeanders. De Maasbedding zelf is omwille van de uiterst lage zomerdebieten in deze sectie één van de weinige toegankelijke en zichtbare nog natuurlijke beddingen van grote rivieren. De stroomdalgraslanden en ruigten herbergen o.i.v. het kalkhoudende Maaswater een specifieke vegetatie. Het permanente grasland bezit nog een uitzonderlijk microreliëf met zandige oeverwallen en lemige depressies.

Historische waarde

De historische verplaatsingen van de Maas zijn in het landschap herkenbaar, evenals het daarmee samenhangende dijken- en nederzettingspatroon. De Maaskade te Maaseik, de ligging van Oud-Dilsen en Stokkem, de gehuchten Boyen en Heppeneert, en verspreid voorkomende belangrijke hoeves zijn nauw met de aanwezigheid en de evolutie van de Maas verbonden. Bovendien zijn ook het kasteeldomein Ommerstein, windmolen De Hoop, het kasteeltje Karolinaberg en verschillende kapellen een verrijking voor het landschap. De perceleringsstructuur en ook het bodemgebruik bleven in grote vlakken van het gebied historisch stabiel en zijn herkenbaar in de graslanden en kleinschalige velden, met een rijke verscheidenheid aan cultuurhistorische landschapselementen (boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, knotbomen, struwelen enz.). Oude kuilen getuigen van de kleinschalige, plaatselijke leem- of grindwinning. In het gebied liggen tenslotte archeologisch belangrijke sites.

Esthetische waarde

Het grillige stroompatroon van de Maas met zijn grindbanken, sterk wisselend debiet, uiterwaarden, historisch dijken- en nederzettingspatroon, verlaten meanders en stroomgeulen, klei- en grindkuilen enerzijds en de kleine gehuchten Boyen en Heppeneert en het rijkelijk voorkomende, verspreide bouwkundig erfgoed anderzijds, bieden een hoge belevingswaarde. De pracht van het vroeger landschap bleef behouden in uitzonderlijk bloemenrijke graslanden en met een variatie aan houtige landschapselementen omzoomde boomgaarden, weiden en velden. Hier en daar komen loofbosjes voor. De oude dijken worden vaak gekenmerkt door een kleurrijk tapijt van kruidachtige begroeiing, gevarieerde struwelen of knotbomen. Windmolen De Hoop domineert het open landschap van Keizerskamp en Steenkamp, kasteeldomein Ommerstein ten zuiden van Rotem.

Sociaal-culturele waarde

Het gebied leent zich uitermate goed voor wandel- en fietstoerisme. Bij voldoende hoge waterstand is de Maas bevaarbaar met kajak en andere kleine vaartuigen. Door het groeiend fiets- en wandeltoerisme maakt in Rotem een voetveer weer opgang. De reiziger wordt onthaald in bezoekerscentrum De Wissen. Het kerkje van Heppeneert staat bekend als bedevaartsoord van Onze-Lieve-Vrouw van Rust, dat erg veel bezoekers aantrekt. Aan de gelijknamige kapel te Elen worden elk jaar de kruidwissen gewijd.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De Maas was determinerend voor de opbouw en organisatie van het volledige gebied. De Zanderbeek doorkruist het landschap in oostelijke richting en is één van de weinige beken die nog een open verbinding hebben tussen Maaslandse Kempen en alluviale vlakte.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud

o.a. oeverwallen, depressies

Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • steilrand
  • markante terreinovergang
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • beek
  • vallei
  • meander
  • oude rivierarm

o.a. Maas, Genootsbeek, Vrietselbeek, Zanderbeek of Diepbeek, Kogbeek, De Sloot

Moerassige gronden:

natte depressies

Geologie:
  • ontsluitingen

kleinschalige grind- en leemputten, grindbanken

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • park

o.a. Sint-Gertrudiskerk, kasteeldomein Ommerstein, kasteel Karolinaberg

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • gehucht

o.a. Boyen, Heppeneert, Oud-Dilsen

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • landgoed
  • kasteelgracht

kasteel Ommerstein, kasteel Karolinaberg

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • villa
  • herberg

o.a. kasteel Karolinaberg, Oud-Dilsen, Damiaan, Labaer, De Hoogte, Boyen en Heppeneert

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
  • wagenhuis

o.a. kasteelhoeve Ommerstein, Kraaienbos, Damiaan, Kapelhof, Zanderhof, Boyen en Heppeneert

Molens:
  • windmolen

De Hoop

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • klooster
  • pastorie

o.a. Sint-Gertrudiskerk, Sint-Maartenstoren, kapel Onze-Lieve-Vrouw van Rust

Klein historisch erfgoed:
  • kruis
  • gedenkteken
  • grenspaal

o.a. merktekens waterhoogte

Archeologische elementen:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
  • kerkwegel
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • brug
  • lijnpad

o.a. Pastoorsdijk, winterdijken, zomerdijken, Sint-Geertruibrug, Duivelsbrugje

Andere:

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Kunstmatige waters:
  • poel
  • weel
Topografie:
  • onregelmatig
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

weerden

Typische landbouwteelten:
  • hoogstam
Bos:
  • loof
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • uiterwaarden
  • buitendijks

Opmerkingen en knelpunten

Schaalvergroting in de landbouw, lozingen van afvalwater in de Maas en zwerfvuil na overstromingen doen afbreuk aan het landschap. De grindwinningen beïnvloeden het waterpeil, veroorzaken visuele en geluidshinder en hebben het verdwijnen van de verlaten geulen en het microreliëf voor gevolg. Bebouwing in de alluviale vlakte dient geweerd te worden wegens het overstromingsgevaar en aantasting van de landschapswaarden. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.