Polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde

Ankerplaats ID:A40024

Omschrijving

In Bazel is er slechts sprake van een inpoldering in een geschreven bron in het midden van de 13e eeuw. Vermoedelijk was er reeds voordien een inpoldering geweest omdat historische bronnen ervan gewag maken. De onderverdeling van de polders in “Broekwijken” zijn reeds in de 13e eeuw in gebruik. Vermoedelijk betreft het hier een herinpoldering na dijkdoorbraken ten gevolge van eens stormvloed in 1251. Sindsdien heeft de mens dit zeer laag gelegen gebied blijven beschermen tegen overstromingen. Door de eeuwen heen zijn er weinig gegevens bekend van dijkdoorbraken die een grote invloed hadden op de vorming van het landschap, enkel in het begin van de 18e eeuw is er een grote doorbraak geweest met vorming van de Rupelmondse en Bazelse kreek. Het voorkomen van verschillende wielen langsheen de dijken duidt op andere dijkdoorbraken, vermoedelijk met minder erge gevolgen. Voor de 13e eeuw bestaan er geen geschreven bronnen over een inpoldering van het gebied. Enkel P. Janssens, een befaamd heemkundige, durft stellen dat de Germanen in de 8e -9e eeuw reeds dijken of dammen hebben aangelegd op de plaats waar nu de “gaanwegen” gelegen zijn. Hij steunde zich trouwens op de naamgeving van “Gaanweg” om dit te staven. Terzelfdertijd zouden “Twissels” zijn aangelegd die parallel verlopen aan deze “Gaewegen”. Het zijn gegraven waterlopen die het teveel aan water moeten evacueren. In elk geval bestonden in de 12de eeuw reeds de twissels, dicksloten en bantsloten. Uit een bron van de 14e-15e eeuw kunnen we met zekerheid stellen dat toen reeds de Barbierbeek in de polder ingedijkt was. Hoogstwaarschijnlijk stond de Barbierbeek rechtstreeks in verbinding met de Schelde, waardoor een indijking noodzakelijk was. Omtrent het grondgebruik in de polder zijn er relatief weinig gegevens. In de tijd van Ferraris is deze hele polder akkerland en niet-permanent-grasland. In de polders van Kruibeke is de structuur bijna nog identiek en gaaf ten opzichte van Ferraris. De percelering is nog niet gewijzigd, bospercelen zijn nog steeds aanwezig, soms wat uitgebreider tegenover Ferraris. Een groot aantal perceelsranden zijn bewaard gebleven. Ook de kreken zijn zichtbaar op de Ferrariskaarten. Het voornaamste zichtbare geomorfologische verschijnsel in de Kruibeekse polders naast de alluviale klei-afzettingen is een “donk” die zich ongeveer in het midden van de Bazelse polder bevindt en zich parallel met de rivier noord- zuid uittrekt. De watermolen van Rupelmonde zou het grootste binnenrad van het land bezitten. Thans is de molen buiten gebruik en zou hij als streekmuseum zijn ingericht. In de buurt van deze molen staat de “Graventoren”, een ruïne van een waterburcht uit XII, opgericht door de graven van Vlaanderen. Het kasteel werd in 1389 door Filips de Stoute grondig hersteld en verruimd tot een burcht met zeventien torens. Het kasteel werd in 1583 grotendeels verwoest door Marnix van Sint- Aldegonde. De overblijvende torens zullen tot 1647 dienst doen als staatsgevangenis. Het slot deed daarna, tot in 1748 dienst als militaire verschansing, werd zwaar geteisterd maar nooit hersteld. Van de huidige toren is enkel het benedendeel van Doornikse kalksteen origineel. Elk van de vier bouwlagen bevat spitsboog vensters, met baksteen tot schietgaten gedicht. Nog in het zuiden van deze ankerplaats bevindt zich de scheepswerf van Rupelmonde, dat tot het industrieel erfgoed behoort. De kerk van Bazel is een georiënteerde kruiskerk, in het centrum van het dorp gelegen. Ze dateert van 1364, het koor werd in 1560 vervangen door het huidige. De oude zijbeuken worden in 1666 en 1699 terug opgebouwd, de sacristie in 1714. Na een brand in 1879 wordt het koor grondig hersteld en de benedenkerk wordt verruimd. Het zogenaamde ‘Klein Kasteel’ wordt in 1846 gebouwd als twee afzonderlijke woningen. In 1874 worden ze tot één eigendom versmolten en waarschijnlijk aan de buitenzijde ook grondig aangepast. Het staat vlak tegenover de ‘Eenhoorn’ en is een geslaagde nabootsing daarvan. Van de ‘Eenhoorn’ is het juist bouwjaar niet bekend. In 1452 speelde het gebouw reeds een rol in de slag om Bazel, toen het als verschansing diende tegen de Franse troepen van Filips de Goede. Het kasteel van Wissekerke is in een 8 hectare groot park gelegen met daarin een ruime vijver waarover een smeedijzeren hangbrug ligt. De ingang van het park wordt door de ingangspoort gedomineerd. Deze geeft op het ZO van het dorpsplein uit. De twee vierkanten baksteenwoontorens in 1832-33 gebouwd, telt twee bouwlagen. Boven de ingangspoort hangt het wapenschild van de families Vilain XIIII en de Feltz. Aan weerszijden van de torens grote schietgaten als versiering in de muur. De gekartelde omheining loopt everzijds langs de polderweg tot aan de parkvijver, anderzijds loopt hij door tot tegen de “Eenhoorn”. Ook tegen het “Klein Kasteeltje” is een dergelijke muur aangebracht. Het geheel vormt een stemmingsvolle afsluiting van de dorpskom. De voormalige kasteeldreef, ten noorden van het park, mondt in de Kemphoekstraat uit. Op de plaats van het huidige kasteel van Wissekerke stond reeds in 10e eeuw een burcht, die deel uitmaakte van de versterkingsgordel aan de Scheldeoever. In 1238 legde Raas van Basele de funderingen van het nieuwe versterkt kasteel dat in 1510 verkocht werd aan Lieven van Pottelsberghe. In 1562 wordt een kapel in het kasteel ingericht. In 1583 brandde het gedeeltelijk af en in 1590 gebeurden verschillende verbouwingswerken. In 1803 hebben verbouwingswerken plaats, de wal werd met aarde opgevuld die uit de dreef werd aangebracht (vandaar haar diepe ligging) en ook uit het park werd aarde aangevoerd, hierdoor vergrootten de vijvers. Nadien gebeurden er nog verschillende verbouwingswerken aan het kasteel. In het park, met Engelse aanleg, bevinden zich een reeks bakstenen hoevegebouwen. Merkwaardig is vooral de ronde bakstenen duiventoren die kegelvormig was afgedekt. Om de twee delen van het park te verbinden werd speciaal een smeedijzeren hangbrug gemaakt.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Deel van de Scheldevallei, westelijke grens wordt gevormd door de steile helling van cuesta van het land van Waas. Alluviale gronden, rivierkleiafzetting, veen aanwezig onder het alluviaal materiaal. Bestaat overwegend uit kleigronden en natte bodems. In de polder van Bazel is een kleine donk in het landschap aanwezig.

Historische waarde

Reeds ingedijkt in de 13de eeuw. Grote overstroming in 1715 zorgde voor het ontstaan van de Kruibekekreek die nu het verlengde van de Barbierbeek vormt en de Rupelmondse en Bazelse kreek. Grondgebruik op het einde van de 18de eeuw overwegend akkerland, nadien toename van kleine percelen weiland en bos. Het perceleringspatroon is vrij goed bewaard. De dijken, dammen en wegen vormen een oud patroon. De dorpskern van Bazel kent samen met het kasteeldomein van Wissekerke een oude ontstaansgeschiedenis. Het Kallebeekveer verbindt de polder van Bazel met Hermiksem.

Esthetische waarde

Het betreft hier een zeer regelmatige percelering met kleine percelen bos, behalve ter hoogte van Bazel, zeer weinig perceelranden. Het is een open tot gecompartimenteerd landschap. De kreken zijn duidelijk op de orthofoto herkenbaar. De oevers van de Rupelmondse kreek zijn met bomen beplant, net noorden ervan ligt een groter bosperceel. De akkers zijn vooral op de donk gesitueerd, daarop aansluitend bevinden zich graslanden die in natte beboste zones overgaan en/ of in stroken langsheen de cuestarand en langsheen de huidige Scheldedijk. Op splitsing van wegen treffen we lindebomen aan waaraan een kapelletje werd gehangen. Vanop de Lange gaanweg kan je het kasteel van Wissekerke bewonderen.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De polders zijn door de cuesta van het Waasland en de schelde met haar dijken gegrensd. Het betreft een gecompartimenteerd landschap met kleine percelen bos. In de polder liggen verschillende kreken. Een belangrijke beek; de Barbierbeek, is ingedijkt. Op de hogere donken liggen de akkers. De bewoning situeert zich eveneens op de donken en vooral op het cuestafront.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • markante terreinovergang

rand van de Cuesta van het Waasland

Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek
  • vallei
  • meander
  • kreek

Rupelmondse Kreek, Barbierbeek, Kapelbeek, Kruibeekse Kreek, Bazelse kreek, Twissels

Moerassige gronden:
  • moeras
  • rietland

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park
Nederzettingspatronen:
  • plein
  • gehucht

Bazel

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • toren
  • muur
  • kasteelgracht

Kasteel van Wissekerke, Graventoren, Altena

Bouwkundig erfgoed:
  • herberg

herberg de Eenhoorn

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
Molens:
  • watermolen

getijdewatermolen

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • pastorie

Kerk van Bazel

Andere:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
  • Romeinse weg
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • brug
  • sluis
  • pompgemaal

stoompompgemaal

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep

linden op wegensplitsingen (met kapelletjes)

Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • knotbomenrij
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • turfput
  • weel
  • vijver
Topografie:
  • repelvormig
  • historisch stabiel
Typische landbouwteelten:
  • hoogstam
Bos:
  • loof
  • broek
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • polder
  • buitendijks

Opmerkingen en knelpunten

Bij Bazel ligt de sporthal Dulpop in de polder. Tussen Bazel en Rupelmonde bevinden zich verschillende weekendhuisjes. Langs de Rupelmondse Kreek staan vele vissershutjes. De polders van Kruibeke zullen in de toekomst belast worden met de erfdienstbaarheid als overstromingsgebied door het SIGMA- plan. Deze ontwikkeling zal de huidige landschapswaarden teniet doen en ze sluit niet bij de historische ontwikkelingen aan. De geomorfologische microstructuren zullen onder de slibafzettingen verdwijnen. Door de aan te leggen dwarsdijken en ringdijken zullen de esthetische en cultuurhistorische aspecten verloren gaan.