De Maten

Ankerplaats ID:A70053

Landschap

Omschrijving

De Maten, op de grens van de gemeenten Genk en Diepenbeek, zijn een deel van een moerassige zone die zich uitstrekt langsheen de zuidwestelijke rand van het Kempens plateau en langzaam naar de Demer afhelt. Het is een nagenoeg vlak gebied met een oppervlakte van ongeveer 300 ha, waarin - evenwijdig aan de Stiemerbeek - een reeks duinkammen voorkomt. Gedurende de laatste ijstijd werd door de overheersende noordenwinden een zandpakket over de Kempen afgezet. Deze eolische zanden werden later door lokale verstuivingen tot duinen opgewaaid, zodat in de uitgeblazen kuilen de grondwatertafel aan de oppervlakte kwam. De vochtige depressies konden zich gemakkelijk ontwikkelen tot een veen- en moerasgebied. Vanaf de 15de eeuw reeds werden gaandeweg - ten behoeve van de visteelt – een 35-tal visvijvers (“weyers”) aangelegd in deze veen- en moerasgebieden langs de Stiemer. De aanleg van enkele dijkjes dwars op de vallei en het omleiden van de beek via verschillende zijtakken en grachten waren daartoe voldoende. Het reliëf deed de rest. Die weyers werden gedurende eeuwen niet alleen voor de visteelt gebruikt. Ze waren tevens een onderdeel van een plaatselijk landbouwsysteem. Het seizoen na het afvissen van de vijver werden op de door het doorstromende beekwater bemeste bodem graangewassen geteeld. Het droogleggen en bewerken van de zandige bodem zorgde ervoor dat er geen ophoging met organisch materiaal ontstond. Hierdoor konden de weyers hun voedselarm karakter bewaren en kon een hele reeks zeldzame en/of specifieke planten en dieren blijven gedijen. Met de invoering van de kunstmest verdween echter de noodzaak om gebruik te maken van de aangerijkte vijverbodem. Visteelt werd de enige functie van de ongeveer 60 ha. waterpartijen. De voedselrijkdom van de vijverbodems nam toe, een proces dat nog versterkt werd door (stikstof)vervuiling van het aangevoerde beekwater. Het teloorgaan van dit landbouwsysteem leidde uiteindelijk tot verbossing en eutrofiëring van het landschap. Beheersmatig werden de oude technieken echter nieuw leven ingeblazen zodat het aloude cultuurlandschap herkenbaar blijft. Niet alleen de vijvers waren ingeschakeld in de landbouweconomie. De omliggende heidegebieden waren gemeenschappelijke graasweiden voor schapen en koeien. De heide leverde stooisel en plaggen voor de potstal waarin de nodige mest geproduceerd werd om de zandige akkers vruchtbaar te maken. Het is onder andere hier dat de bloeiende struikheide in vorige eeuwen menig kunstenaar en auteur inspireerde. De vochtige weilanden leverden het hooi voor de winter. In de omgeving van de Stiemerbeek kwamen begin vorige eeuw ook nog bevloeide, zogenaamde waterbeemden voor. Volgens recent onderzoek was dit een zeer algemene, vele eeuwen oude en door de Kempense landbouwers toegepaste bevloeiing van grasland. In het gebied bevindt zich nog een oude, typisch Kempense boerderij, omringd door enkele akkers en weilanden, ingeschakeld in het beheer. Waar zich nu de Slagmolen bevindt, werd omstreeks 1523 door Hasseltse wevers voor het eerst een volmolen gebouwd, rond 1612 herbouwd tot oliemolen. De omvorming tot graanmolen gebeurde in 1834 en in 1899 werd een nieuw gietijzeren gaande werk ingebouwd. Sedert 1955 is de molen buiten werking en sinds 1966 als taverne ingericht. Van op de duinkammen heeft men mooie vergezichten over de d.m.v. smalle dijkjes van elkaar gescheiden omliggende vijvers en plassen. In de resterende moerasgebieden komen een aantal prachtige vennen voor. De afwisseling van rietlanden, broekbosjes en relicten van droge en vochtige heide resulteert in een mozaïek van begroeiing. Te midden van het industriële en verstedelijkte hart van Limburg biedt dit stukje ongerept landschap verpozing. Wandelpaden brengen de bezoeker tot in het hart van het landschap.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Waardevol is het voorkomen in een aaneensluitend logisch geheel van voor de Kempen typische en steeds zeldzamer wordende landschapselementen zoals vijvers met verlandingszones, veenplassen, vochtige en droge heidegebieden, al dan niet begroeide langgerekte kalkarme landduinen, eiken-berkenbosjes, weidegebieden met houtkanten enz. Daarbij horen ook een kenmerkende flora en fauna. De Maten zijn als het ware een synthese van het klassieke Kempense moeras- en heidelandschap met een aaneenschakeling van evenwijdige duinruggen, parallel met de Stiemerbeek.

Historische waarde

De visvijvers (weyers) in de vallei van de Stiemerbeek werden vanaf de 15de eeuw reeds aangelegd ten behoeve van de viskweek. Ze waren een onderdeel van het plaatselijke landbouwsysteem, dat hier in het landschap herkenbaar blijft en dat samenhing met het voorkomen van heidegebieden, akkers, weilanden en beemden. In het gebied bevindt zich nog een oude, typisch Kempense boerderij, omringd door enkele akkers en weilanden en ingeschakeld in het beheer. De Slagmolen is weliswaar sedert 1955 buiten werking maar van industrieel-archeologische waarde, als dusdanig herkenbaar en integrerend onderdeel van het landschap rond de Stiemerbeek. Waar zich nu de Slagmolen bevindt, werd immers reeds omstreeks 1523 een eerste molen gebouwd.

Esthetische waarde

Van op de duinkammen heeft men mooie vergezichten over de d.m.v. smalle dijkjes van elkaar gescheiden omliggende vijvers en plassen. De afwisseling van rietlanden, bosjes en heidegebieden resulteert in een mozaïek van begroeiing.

Sociaal-culturele waarde

Te midden van het industriële en verstedelijkte hart van Limburg biedt dit stukje ongerepte landschap verpozing. Wandelpaden brengen de bezoeker tot in het hart van het landschap.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het voorkomen van de Stiemerbeek en zijn zijtakken was hier bepalend voor de organisatie van het landschap.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • landduin
Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei

o.a. Stiemerbeek, Miezerikbeek, Achterbeek

Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • rietland
  • ven

vochtige beemden

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Molens:
  • watermolen

Slagmolen

Archeologische elementen:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • pad

wandelpaden

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel
  • stuw

molensloot, vijvercomplex

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
Lijnvormige elementen:
  • houtkant

deels beboste dijken

Kunstmatige waters:
  • turfput
  • vijver

zogenaamde weyers

Topografie:
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • heide
Bos:
  • naald
  • loof
  • broek
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • vloeiweide
  • watering

kleinschalige waterbeemden

Opmerkingen en knelpunten

Bedreigingen gaan uit van de mindere kwaliteit van het water dat de vijvers voedt, de teloorgang van het open landschap door verlanding en verbossing, de toenemende recreatiedruk en de oprukkende verstedelijking vanuit de bipool Hasselt-Genk. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.