Turnhouts vennengebied

Ankerplaats ID:A10082

Omschrijving

Het landschap ‘Turnhouts Vennengebied’ is gelegen in de gemeenten Turnhout en Merksplas op de waterscheiding tussen Maas en Schelde en behoort daarmee tot de Antwerpse Noorderkempen. Het wordt begrensd door Bloksgoor in het noorden, de Bremstraat, de Watertappingstraat en het Fietspad in het oosten, Heizijde en Dennenstraat in het zuiden en de Langvenstraat en Geheulsedijk in het westen. Tot in de tweede helft van de 18de eeuw (cfr. Ferraris, 1777) werd deze ankerplaats, op het meest zuidelijke deel na, gekenmerkt door uitgestrekte heide met vennen. Een aantal van de nu nog bestaande vennen zijn reeds op de kaarten uit 1777 te situeren. In de zuidelijke punt van de ankerplaats herkennen we het driehoekige domein van de garenblekerij ‘Boones Blijk’, omgeven door akkers, weiland en enkele kleinere bospercelen. Het thans nog bestaande nijverheidsgebouw van de garenblekerij gaat terug tot 1739. Rond 1770 werd onder Maria-Theresa begonnen met de grootschalige verkaveling in blokken van het heide- en vennengebied ten noorden van de bewoning van Turnhout. Uit deze periode dateren eveneens de eerste dennenaanplanten. Vanaf 1826 begon de blekerij gebruik te maken van het in de omgeving voorhanden zijnde venwater. De vennen in het gebied waren omwille van de bijzondere kwaliteit en zuurtegraad van het water ideaal voor het bleken van het textiel tot het een ‘perfect witte’ kleur had. In functie van dit bleken werden grachten gegraven om het water van de vennen naar bleekweiden en een spoelreservoir te leiden. De bleekweiden zijn ondertussen verdwenen, maar het spoelreservoir is nog te herkennen als een vijver en de grachtenstructuur tussen de iets ten noorden gelegen vennen en de vijver is eveneens bewaard gebleven. Ook uit deze periode is de Engelandhoeve, een voormalige tijkweverij en de verblijfplaats van de werknemers van een blekerij uit de omgeving. Gedurende bijna 100 jaar heeft het zuidelijke gedeelte van de ankerplaats een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de Turnhoutse blekerij-industrie. Het noordelijke heidegedeelte werd vermoedelijk tot WOII begraasd of gebrand. Van dan af kregen echter landbouw en recreatie meer en meer vat op het gebied. Ten behoeve van de landbouw werd het heidegebied volledig verkaveld en wat niet te nat of te arm was, werd omgezet in weiland. Een grootschalig landschap met restanten bosgebied en vooral open landbouwgebied is hiervan het resultaat. Verder werd in het gebied gejaagd, gevist en werd het venwater gebruikt voor het wassen van auto’s. Langsheen de oude en in onbruik geraakte spoorweg werd een fietspad aangelegd. De laatste decennia zijn de negatieve impact van landbouw en recreatie sterk afgenomen, wat zich heeft vertaald in een toenemende rijkdom van fauna en flora. Het Turnhouts Vennengebied heeft, als mozaïek van aan natte condities gebonden vegetaties, die hier en daar worden doorbroken door vennencomplexen met een behoorlijke oppervlakte, een belangrijke natuurwetenschappelijke waarde. De grote vennencomplexen zijn een zeldzaam verschijnsel voor Vlaanderen en zelfs voor Europa. Doordat de ondergrond uit klei bestaat, zijn ze stabiel en weinig gevoelig voor verdroging en verzuring. Als gevolg daarvan, vertonen ze een zeer waardevolle water- en oevervegetatie. Samen met de omgevende heidevegetatietypes, relatief onverstoorde percelen nat grasland en boscomplexen, vormen deze open waters het ideale biotoop voor talrijke diersoorten, waarvan vooral de vogels, vlinders en libellen vermeldenswaardig zijn. Deze ankerplaats vertegenwoordigt een mooi voorbeeld van een, voor de Noorderkempen typisch, coulisselandschap met een afwisseling van compartimenten bos en compartimenten weiland. Opvallend in het geheel zijn de vencomplexen die als het ware ‘gaten’ in het landschap vormen en op deze manier zorgen voor extra openheid en mooie zichten. De landschappelijk gevarieerde structuur, die wordt versterkt door een paar lichte verhevenheden in het verder vlakke landschap zorgen voor een esthetisch waardevol geheel. Verspreid voorkomend bouwkundig erfgoed, waaronder de garenblekerij ‘Boones Blijk’ en bijhorende kapel , de overblijfselen van blekerij Borghs uit 1826 en de Engelandhoeve dragen bij tot de historische waarde van deze ankerplaats. Om het behoud van de waarden van dit landschap te verzekeren, is het noodzakelijk dat de recreatiedruk in de hand wordt gehouden en dat wordt getracht om de landschapsstructuur- en opbouw te bewaren.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het Turnhouts Vennengebied is een mozaïek van aan natte condities gebonden vegetaties, die hier en daar worden doorbroken door vennencomplexen met een behoorlijke oppervlakte. Deze laatste zijn een zeldzaam verschijnsel voor Vlaanderen en zelfs voor Europa. Doordat de ondergrond uit klei bestaat, zijn deze vennen stabiel en weinig gevoelig voor verdroging en verzuring. Ze bevatten als gevolg daarvan een zeer waardevolle water- en oevervegetatie. Samen met de omgevende heidevegetatietypes, relatief onverstoorde percelen nat grasland en boscomplexen, vormen deze open waters het ideale biotoop voor talrijke diersoorten, waarvan vooral de vogels, vlinders en libellen vermeldenswaardig zijn.

Historische waarde

Tot op vandaag weerspiegelt het landschap onder de vorm van de blokvormige peceelsstructuur de gevolgen van de grootschalige verkaveling die doorging rond 1770. Het tracé van de nu verlaten spoorlijn in het oosten van het gebied is reeds te herkennen op de historische kaart van Vandermaelen (1854), net als een gedeelte van het wegenpatroon. Sinds het begin van de 20ste eeuw (cfr. MGI 1909) is de landschapsstructuur zo goed als stabiel gebleven. Het nijverheidsgebouw van de voormalige garenblekerij ‘Boones Blijk’ gaat terug tot midden de 18de eeuw; de bijhorende kapel werd opgetrokken in 1904. De driezijdige vijver bij de blekerij en de grachten tussen de vijver en de 3 nabij gelegen vennen zijn restanten van de vroegere aanleg van een spoelreservoir (vijver) met grachtenstelsel voor watervoorziening. De Engelandhoeve, voormalige tijkweverij en verblijfplaats voor werknemers van de blekerij, gaat terug tot de eerste helft van de 19de eeuw.

Esthetische waarde

Open en gesloten structuren wisselen elkaar af en zorgen voor een landschappelijk gevarieerde structuur, die wordt versterkt door een paar lichte verhevenheden in het verder vlakke landschap. De lage vegetatie rondom de vencomplexen bieden de mogelijkheid tot mooie vergezichten. Als geheel vertegenwoordigt deze mozaïek van vennen, heide, graslanden en bos een hoge esthetische waarde.

Sociaal-culturele waarde

Het hele gebied heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de Turnhoutse blekerij-industrie. De vennen in het gebied werden gebruikt voor het bleken omdat de bijzondere kwaliteit en de zuurtegraad van het water het textiel een ‘perfekt witte’ kleur gaf.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Deze ankerplaats vertegenwoordigt een mooi voorbeeld van een, voor de Noorderkempen typisch, coulisselandschap met een afwisseling van compartimenten bos en compartimenten weiland. Opvallend in het geheel zijn de vencomplexen die als het ware ‘gaten’ in het landschap vormen en op deze manier zorgen voor extra openheid.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier

Nattenloop, Meergorenloop, Mark, Noordermark

Moerassige gronden:
  • ven

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park
Bouwkundig erfgoed:
  • villa
Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Elementen van transport en infrastructuur

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • grachtenstelsel

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
Topografie:
  • blokvormig
Historisch stabiel landgebruik:
  • plaggenbodems
  • heide
Bos:
  • naald
  • loof
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

De recreatiedruk, die de laatste decennia reeds sterk is afgenomen, moet in goede banen worden geleid om negatieve gevolgen op de ontwikkeling van het landschap te voorkomen. Daarnaast is het aangewezen dat de aarden padenstructuur behouden blijft. Knelpunt in dit landschap is het voorkomen van de Steenweg op Baarle-Hertog, die het landschap ruimtelijk verdeelt en een harde barrière vormt.