Vallei van de Perlinckbeek

Ankerplaats ID:A40053

Omschrijving

Het deel van de Perlinckbeek dat in de ankerplaats is opgenomen, vormt de bovenloop van de beek die ongeveer vijf kilometer lang is en zich tussen Zegelsem en Sint-Blasius-Boekel in noord-zuidelijke richting situeert. Hier is het verval van de beek het grootst, over de helft van tracé (5 van de 10 km) wordt reeds tweederden van het hoogteverschil afgelegd. Het begin van de beek wordt net ten zuiden van Zegelsem gevormd door de samenloop van twee beken die in twee amphitheatervormige brongebieden hun aanvang nemen. De westelijke zijbeken van de Perlinkbeek zijn iets langer en zijn ook beter ontwikkeld dan de oostelijke en ze staan min of meer loodrecht op elkaar. Door de textuurwisseling van het Tertiair substraat van klei en zand ontstaan de vele watertafels in de Vlaamse Ardennen. Samen met het sterk versneden reliëf ontstaan hierdoor talrijke bronniveaus. Als voornaamste genesefactor van de hydrografie van het bekken wordt de regressieve bronerosie genoemd, deze werkt in tegenovergestelde richting van het geologische substraat, maar wel volgens zijn NNE- richting. Dit geeft aanleiding tot consequente (waterloop die met bedding het afdalen van geologisch lagen volgt) beekvalleien. Min of meer loodrecht op deze beekvalleien ontstaan postsequente beekvalleien, die als ze lang genoeg worden toch nog consequent kunnen worden. De vele bifurcaties (splitsingen) rond de brongebieden en in de bovenlopen wijten ze aan de verstopping van de oorspronkelijke bron door colmatatie. Deze leem is veel minder permeabel dan het zand in de watergeleidende laag. Het water moet zich een nieuwe uitweg zoeken en dat is de kortste uitweg, waar het leemdek het dunst is (aan de zijkanten van de valleien). Dit fenomeen komt (nu) vooral voor aan de randen van de plateaus. De kleine stroomrichtingveranderingen stroomopwaarts van het dal van Sint- Blasius-Boekel is aan dergelijke bifurcaties te wijten. Deze richtingsveranderingen vinden vaak plaats net voor een samenvloeiing. Eén van die zijtakken ontwikkelde zich sneller en heeft de andere opgeslokt. Als dit afwisselend gebeurde krijgt men een zigzagpatroon. Stroomopwaarts van Sint- Blasius-Boekel is de dalbodem zeer smal, nauwelijks vlak te noemen, en de valleivorm wisselt er om de haverklap. Tussen Sint-Blasius-Boekel-dal en de Perlinkmolen benadert de valleivorm een asymmetrisch boogdal. In de dalbodem zelf is een vleugelvorm te onderscheiden stroomafwaarts van de samenvloeiing met de Roebeek. Stroomopwaarts hiervan tot de Perlinkmolen is deze vleugelvorm meer uitgesproken. Vanaf de Perlinkmolen tot Zegelsem is de valleivorm een asymmetrisch vleugeldal. Stroomopwaarts Zegelsem zijn het eerder boogdalen. Het dal van Sint-Blasius-Boekel is opgevuld met een enorm pakket Holocene sedimenten. Waarschijnlijk kende dit dal een sterke erosie gedurende de Weichsel en werd het daardoor een preferentieel sedimentatiebekken. De loop van het Perlinkbeek lijkt op deze plaats niet natuurlijk. Hoogst waarschijnlijk heeft de mens reeds vroeg (voor 1776) waterbeheerswerken uitgevoerd. Een groot deel van het dal werd ter hoogte van Sint-Blasius-Boekel ten tijde van Ferraris als akkerland gebruikt, wat eigenlijk wel wat eigenaardig is gezien de huidige slechte drainering. Dit kan op een tekort aan landbouwgrond duiden of het beter gedraineerd zijn ervan in die tijd. Als de ankerplaats op de Ferrariskaart beken wordt zien we dat vooral op de oostelijke dalwand, tevens de steilste, verschillende stukken bos voorkomen. Een daarvan wordt met naam vermeld: het ‘Priestendrisbosch’. De minder steile, westelijke oever lag voornamelijk onder akkerland. Hier en daar komen langs de beek meerspercelen voor die met perceelsrandbegroeiing afgeboord zijn. Tevens is er beekbegeleidende vegetatie op de kaart te zien. Aan de rand van de vallei staan hier en daar hoeves. Op de kaart van Vandermaelen (1851) is het grootste deel van het bos reeds verdwenen, er resten nog enkele percelen bos, en er zijn voornamelijk meersen in de plaats gekomen. De beek blijft door bomen begeleid. Dit kaartbeeld komt sterk met het huidige overeen; de westelijke dalwand onder akker en de oostelijke onder bos en graslandpercelen die met perceelsrandbegroeiing omzoomd zijn. Op de steile helling hebben al verschillende verglijdingen plaats gehad. De Perlinkmolen op de Perlinkbeek, is aan de voet van de Pottelberg gelegen. Hij werd reeds in de 9e eeuw vermeld als eigendom van de abdij van Lobbes te Zegelsem. Het huidige gebouwencomplex dateert grotendeels uit de 19e eeuw met enkele oudere onderdelen en ook enkele jongere verbouwingen. Na een overstroming in 1859 werd het sluiswerk in gewijzigde vorm heropgebouwd. Het ijzeren bovenslagwiel is van recentere datum en uitgevoerd in staalplaat. De maalinstallatie werd in 1974 buiten gebruik gesteld. Het geheel valt op door het volumespel van de gedeeltelijk witgeschilderde bakstenen gebouwen onder zadeldaken met rode dakpannen. In de vallei van de Perlinkbeek komen verschillende grote gesloten hoeves voor. In de Teirlinckstraat staat een hoevetje met wagenmakerij dat in 1903 uitgebreid werd. Tegenover de Sint- Ursmaruskerk staat een klooster van de zusters van de congregatie van Sint- Vincentius van Deftinge met school en voormalig godshuis. Het klooster dateert van 1892, het schoolgebouw van 1893. In 1895 volgde de uitbreiding met het godshuis. Bij het geheel hoort een neogotische kapel voor. De voormalige hoeve “‘t hof Van De Putte” is gedeeltelijk aangepast omwille van de functiewijziging. De hoeve zou in 1792 opgericht zijn. Van de pastorie werd reeds in 1622 vermelding gemaakt als een omwalde pastorie met brouwerij. De huidige pastorie dateert vanuit de 18e eeuw. De dorpsherberg “In den Drijaard” is tegenover de kerk gelegen. Het gebouw klimt mogelijk tot in de 18e eeuw op. Van de parochiekerk van Zegelsem, met ommuurd kerkhof, is weinig over de bouwhistoriek bekend. De huidige kerk wordt wellicht voorafgegaan door een Romaans of vroeggotisch eenbeukig kerkje. Het huidige classicistisch schip met koor en sacristie werden in 1780-1783 gebouwd en later nog wat verbouwd.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het begin van de beek wordt net ten zuiden van Zegelsem gevormd door de samenloop van twee beken die in twee amphitheatervormige brongebieden hun aanvang nemen. Door de textuurwisseling van het Tertiair substraat van klei en zand ontstaan de vele watertafels, samen met het sterk versneden reliëf ontstaan hierdoor talrijke bronniveaus.De westelijke zijbeken van de Perlinkbeek zijn iets langer en zijn ook beter ontwikkeld dan de oostelijke en ze staan min of meer loodrecht op elkaar.Stroomopwaarts van Sint- Blasius-Boekel is de dalbodem zeer smal, nauwelijks vlak te noemen, en de valleivorm wisselt er om de haverklap.Het dal van Sint- Blasius- Boekel is opgevuld met een enorm pakket Holocene sedimenten. Waarschijnlijk kende dit dal een sterke erosie gedurende de Weichsel en werd het daardoor een preferentieel sedimentatiebekken.Op de steile helling van de dalwand hebben al verschillende verglijdingen plaats gehad.

Historische waarde

Als de ankerplaats op de Ferrariskaart (ca. 1775) bekeken wordt zien we dat vooral op de oostelijke dalwand, tevens de steilste, verschillende stukken bos voorkomen. Een daarvan wordt met naam vermeld: het ‘Priestendrisbosch’. De minder steile, westelijke oever lag voornamelijk onder akkerland. Hier en daar komen langs de beek meerspercelen voor die met perceelsrandbegroeiing afgeboord zijn. Tevens is er beekbegeleidende vegetatie op de kaart te zien. Aan de rand van de vallei staan hier en daar hoeves. Op de kaart van Vandermaelen (1851) is het grootste deel van het bos reeds verdwenen, er resten nog enkele percelen bos, en er zijn voornamelijk meersen in de plaats gekomen. De beek blijft door bomen begeleid. Dit kaartbeeld komt sterk met het huidige overeen; de westelijke dalwand onder akker en de oostelijke onder bos en graslandpercelen die met perceelsrandbegroeiing omzoomd zijn. De Perlinkmolen op de Perlinkbeek, is aan de voet van de Pottelberg gelegen. Hij werd reeds in de 9e eeuw vermeld als eigendom van de abdij van Lobbes te Zegelsem. Het huidige gebouwencomplex dateert grotendeels uit de 19e eeuw. In de vallei van de Perlinkbeek komen verschillende grote gesloten hoeves voor. De dorpskom van Zegelsem is vrij intact bewaard.

Esthetische waarde

Door de beekbegeleidende bomenrij valt de ligging van de beek op in landschap. De oostelijke dalwand vertoont verglijdingen en ligt onder grasland en bospercelen. Op verschillende plaatsen komt, aan de westelijke dalwand, de akkers tot aan de beek. In het landschap liggen verschillende hoeves. De dorpskern van Zegelsem, in de vallei gelegen, is goed bewaard.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Centraal in de ankerplaats loopt de Perlinkbeek die door de beekbegeleidende bomenrij in het landschap opvalt. De oostelijke dalwand, die het steilst is, vertoont verglijdingen en ligt onder grasland, met perceelsrandbegroeiing, en enkele bospercelen. Op verschillende plaatsen komt, aan de westelijke, zachthellende dalwand, de akkers tot aan de beek. In het landschap liggen verschillende hoeves. De dorpskern van Zegelsem is in de vallei gelegen.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • markante terreinovergang
  • holle weg
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek
  • vallei
  • meander

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • hof
Nederzettingspatronen:
  • gehucht

Zegelsem

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • herberg
Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Molens:
  • watermolen

Perlinkmolen

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • klooster
  • pastorie

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
  • kerkwegel

kasseiwegen

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij
  • kaphaag
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • poel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
Bos:
  • loof
  • middelhout
  • hooghout
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

Wegens de jaarlijks terugkerende wateroverlast, voornamelijk in Nederzwalm, plant men waterbeheerswerken ter hoogte van het dal in Sint- Blasius- Boekel. Hiervoor dient een de aanleg van een dam en aangezien het hier open gebied betreft met de visuele impact hiervan niet onderschat worden.