R30025: Poldergebied Tervaetebocht - Oostkerke - Stuivekenskerke

Verstoring: De relictzone valt een gedeelte in een ruilverkavelingsgebied (‘s Heerwillemskapelle en Eggewaartskapelle).

Herkenbaarheid: 3

Samenhang: 2

Gaafheid: 2

Wetenschappelijke waarde:

De hele relictzone werd tijdens de Duinkerke-III-transgressie met een kleilaag van verschillende dikte overdekt. Hierdoor is het verschil van kreekruggronden en komgronden in het reliëf veel minder uitgesproken. Middelland met uitgebreid waterwegennet. De Oude Zeedijk vormt de grens tussen de Oudlandpolders en de Middellandpolders. Interessant weidevogelgebied (rond oude spoorweg), Kleine Beverdijkvaart met waardevolle oevers. Deze relicten van de polders vormen kleine eilandjes binnen een uitgesproken vlak en open gebied. De weinige micro-topografische verschillen kunnen verklaard worden door uitveningen, kleiontginningen en de aanwezigheid van getijdegeulen die bij de indijking van het gebied nog niet volledig opgevuld waren. Uitgelezen rust- en foerageerterrein voor water- en weidevogels, vooral de waardevolle graslanden. De kleiputten van Stuivekenskerke hebben ontegensprekelijk een zeer grote waarde op dit gebied. Aantal grote polderlopen zorgen voor de waterafvoer naar de Ijzer.

Historische waarde:

Ingepolderd vanaf 11de eeuw onder impuls van abdijen. De percelering, wegenpatroon, verspreiding bebouwing (zeker in de delen buiten het ruilverkavelingsgebied) is grotendeels volgens de 17de/18de eeuw. De meer systematische ontginning weerspiegelt zich in het meer regelmatiger karakter van de percelering. Dominante hoeve van voormalige uithoeven van Cisterciënzenabdij O.L.V. ter Duinen. Verder ook verschillende restanten van verlaten middeleeuwse bewoningssites met walgracht aanwezig. De kerke- en kapellesuffixen, die respectievelijk vanaf 1000 en 1100 opduiken, verraden het ontstaan van nieuwe nederzettingen en de geleidelijke verdichting van de bewoning. In het gebied komen een aantal belangrijke archeologische vindplaatsen voor : de verplaatste dorpskernen van Stuivekenskerke, Sint-Joris, Oostkerke en Kaaskerke, de verdwenen dorpskernen van ‘s Heerwillemskapelle en Sint-Katharinakapelle en een verdwenen abdij op het Groot Westhof. De oudste bewoningssporen gaan terug tot de Galo-romeinse periode, wat weerspiegeld wordt in de vondst van grafcontexten bij uitveningen in de 19de eeuw. De Vlavlakte heeft met het kleine dorpje Sint-Jacobskapelle, de weide- en akkercomplexen en de grote, verspreide hoeves de grootste relictwaarde in dit gebied. Patroon van oude geulen langs de Ijzer en restanten van enkele ringdijken duidelijk herkenbaar en duiden op het vroege ontginningspatroon. Dit vertegenwoordigt waarschijnlijk de laatste fase van de indijking van de Ijzerbedding. Vele erven van de polderhoeven zijn nog intact met naast de typische opstelling van de gebouwen de aanwezigheid van een moestuin. De aanwezigheid van boomgaarden rond de hoeven is zeldzaam geworden. Bij de vergelijking met oude kaartdocumenten blijkt dat voor het grootste deel van de relictzone de percelering vrij goed bewaard is gebleven. Gebied maakte deel uit van de frontzone tijdens WOI en kende zo een grote verwoesting. In 1944 kwam door de strategische onderwaterzetting ongeveer het volledige gebied van de relictzone onder water te staan zodat tal van opgaande begroeiing verdween.

Esthetische waarde:

Open landschap met panoramische zichten in vele richtingen. Bebouwing kust meestal zichtbaar. Percelering ten noorden van Kleine Beverdijkvaart : vrij regelmatige en grote percelen (ruilverkaveling), ten zuiden van Kleine Beverdijkvaart : kleine, onregelmatige percelen, overwegend weiland. Open landschap, vrij regelmatige percelering, geen geometrische regelmatige figuren maar rechtlijnig begrensd, geen perceelsrandbegroeiing, verspreide bebouwing met een aantal grote hoeven, zowel weilanden als akkerlanden naargelang de bodemgesteldheid verspreid (cf kreekruggronden en komgronden, alhoewel hier minder uitgesproken). Het nederzettingspatroon is iets denser dan de Oudlandpolders maar sommige dorpen zijn zeer klein gebleven. Wegenpatroon heeft een grillig verloop en verbindt de dorpen onderling.

Sociaal-culturele waarde: Verschillende relicten van WOI, complex van de Dodengang.

Beleidswenselijkheden:

Maximaal behoud van het open landelijk karakter door : niet-grondgebonden landbouw te weren, architectonisch inpassen van nieuwe constructies zodat ze de bestaande vertikale blikvangers niet domineren, bebouwing te beperken tot de renovatie van de bestaande bebouwing, enkel kleinschalige ambachtelijke industrie te stimuleren aansluitend bij de bestaande kernbewoning, het weren van allen lintbebouwing, het behoud van grote open ruimten met weinig lineair opgaand groen, ecologsiche corridors vooral te associëren met sloten, dijken en wegen, het accentueren van de identiteit tussen de verschillende subeenheden.