Vallei van de Zwarte Beek bij de bocht van Laren

Ankerplaats ID:A70032

Landschap

Omschrijving

Tussen Paal (Beringen) en Meldert (Lummen) ligt de brede middenloop van de Zwarte Beek. De vallei wordt hier eerst zeer breed om stroomafwaarts opnieuw smaller te worden, afhankelijk van de ruimte die de ijzersterke Diestiaan-zandsteenheuvels de beek laten. Hier liggen immers de eerste getuigenheuvels, als uitlopers van het Hageland, tegen de Lage Kempen. Dergelijk overgangsgebied wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek. De beek kronkelt er langs de Daelen- of Venusberg, uitdeiend tot een brede vlek, en krimpt dan weer in tot een smal lint van hooi- en weilanden, tussen de zandsteenruggen ten noorden en zuiden van de vallei. Het gebied wordt doorsneden door een veelheid aan zijbeken (Gestel-Geeneikenbeek, Laarbeek) en grachten (Vloot- of Vloedgracht, Kleine Vloedgracht). De brede meandering van de Zwarte Beek wordt doorgaans aangeduid als de bocht van Laren. De valleibeemden worden hier broeken genoemd. Op het interfluvium tussen Zwarte Beek en Gestel-Geeneikenbeek staat de bebouwing van het straatgehucht Gestelse Heide. Het vertoont een typisch nederzettingspatroon van akkertjes op de hoger gelegen gronden, via graasweiden naar de hooilanden in de lager gelegen delen. In het akkercomplex zijn nog talrijke landschapselementen aanwezig (haagkanten, knotbomen, hoog opgaande eiken, holle wegjes). Het half-open landschap in de vallei wordt thans in grote lijnen bepaald door graasweiden met verspreid liggende hooilanden, ruigtes, broekbosjes, wilgenstruwelen, enkele poelen, populierenaanplantingen en vijvers. De percelering is grotendeels historisch stabiel. Gebruik van de beemden voor hooiproductie is met inbegrip van winterdrainage en nabeweiding blijven doorgaan tot na de tweede wereldoorlog. Een gedeelte van de broeken bestond uit bevloeide, zogenaamde waterbeemden. Het steken van zoden en turf was reeds eerder stilgevallen. ‘s Winters stonden alle broeken langs de beken blank. Er waren toen geen afgespannen weilanden en men kon schaatsen van Gestel tot Meldert. Er kwamen slechts enkele ijle bomenrijen of houtkanten voor. Het Larensbroek omvat de beemden ten zuiden van de Vlootgracht (de middelste waterloop van de vallei) van Laren tot Gestel. In het Larensbroek werd minstens de helft van de beemden bevloeid. Het ging daarbij altijd om in bedden en met dubbel greppelsysteem aangelegde wateringen. Na het oogsten van de toemaat werden vanuit Laren koeien op de beemden getuierd en/of gehoed. Geleidelijk aan werden de weitjes vlak bij huis als eerste afgezet. Pas na de tweede wereldoorlog werden ook de hooibeemden afgespannen. Daar waar de vallei begrensd wordt door de Diestiaanse zandsteenruggen vinden we voornamelijk akkers maar ook schrale graslanden en bossen. Het noordelijke gebied is zeer mooi met prachtige vergezichten over de vallei en landschappelijk waardevolle elementen zoals holle wegen, houtwallen en oude monumenten (o.a. de Gestelse Molen). In de ruimere omgeving, buiten de grenzen van het beoogde landschap, komen trouwens hier en daar veelal versteende langgevelhoeves en de restanten van schansen voor. Opvallend is het opstrekkend patroon van de oude paden en wegen die naar de vallei leiden. Veelbetekenend zijn benamingen als Maalbeekstraat, Watermolenstraat en ook Sluiskensstraat, Kouterveld enz. De waardevolle valleikernen met hooi- en weilanden, kleine landschapselementen, ruigten, struweel enz. worden steeds meer verstoord door intensivering van de landbouw, inplanting van weekendverblijven en stortplaatsen en recreatieve druk. De omgeving biedt echter wel de ruimte voor een landschapsgerichte, zachte recreatie. Problematisch is ook de waterkwaliteit van de beken en de verdroging.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het landschap strekt zich uit aan de rand van de Lage Kempen, tegen de getuigenheuvels die hier de overgang naar het Hageland aankondigen. Dergelijk overgangsgebied wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek en is bijgevolg in geo- en hydrografisch opzicht belangrijk. Het voorkomen van verschillende reliëfelementen en gradiënten (bodem, vochtigheid enz.) zijn de basis voor landschappelijke verscheidenheid met waardevolle kernen van hooi- en weilanden, broekbosjes, kleine landschapselementen, ruigten, struweel enz.

Historische waarde

Het landschap in de vallei wordt in grote lijnen bepaald door graasweiden met verspreid liggende hooilanden, ruigtes, broekbosjes, wilgenstruwelen en vijvers. Bodemgebruik en percelering zijn grotendeels historisch stabiel. Gebruik van de broeken voor hooiproductie is met inbegrip van winterdrainage en nabeweiding blijven doorgaan tot na de tweede wereldoorlog. Een gedeelte ervan bestond uit bevloeide, zogenaamde waterbeemden. Opvallend is de samenhang met de akkers aan de valleiranden, het opstrekkend patroon van paden en wegen naar de vallei en het voorkomen van lineaire landschapselementen en bouwkundig erfgoed.

Esthetische waarde

Het half-open landschap van de brede vallei, ingesloten tussen heuveltoppen, biedt een hoge belevingswaarde. Vooral het noordelijke gebied is erg attractief met prachtige vergezichten over de wijdse vallei en landschappelijk waardevolle elementen.

Sociaal-culturele waarde

De omgeving biedt de ruimte voor een landschapsgerichte, zachte recreatie.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De vallei van de Zwarte Beek, die zich hier in een brede meandering langs de getuigenheuvels van het Diestiaan slingert, was bepalend voor de opbouw en organisatie van het landschap.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • holle weg

getuigenheuvels

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei
  • meander

o.a. Zwarte Beek, Laarbeek, Gestel-Geeneikenbeek

Moerassige gronden:
  • rietland

beemden, hier broeken genoemd, verruigde hooilanden

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • gehucht

straatgehucht Gestelse Heide op interfluvium

Molens:
  • watermolen

Gestelse molen

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

opstrekkend patroon van paden en wegen naar en door de vallei

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel
  • stuw

stelsel van grachten en zijbeken in de broeken van de Zwarte Beekvallei

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • houtwal
  • knotbomenrij
  • kaphaag
Kunstmatige waters:
  • poel
  • turfput
  • vijver
Topografie:
  • opstrekkend
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

beemden, hier broeken genoemd, akkers aan de valleirand

Bos:
  • loof
  • broek
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • ontwatering
  • vloeiweide
  • watering

voormalige, bevloeide waterbeemden

Opmerkingen en knelpunten

Intensivering van de landbouw, inplanting van weekendverblijven en stortplaatsen en recreatieve druk veroorzaken steeds meer verstoring. Problematisch is ook de waterkwaliteit van de beken en de verdroging. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.