Heidegebied rond Laambeek, Roosterbeek en Slangebeek

Ankerplaats ID:A70054

Landschap

Omschrijving

In de gemeenten Houthalen en Zonhoven strekt zich een aaneengesloten heide- en bosgebied uit in de overgangszone tussen de Hoge en de Lage Kempen. Dergelijk overgangsgebied wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek. Het is opmerkelijk omwille van zijn reliëf en het gevarieerde cultuurlandschap. Verschillende fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld. Het Kempens Plateau bereikt hier een hoogte van bijna 80 meter en helt af in zuidwestelijke richting. Een gemiddeld 300 m brede en 10 m hoge natuurlijke steilrand ligt centraal in het landschap. De plateaurand is grillig gevormd door erosiedalen. Ze wordt tot 20 m diep ingesneden door de Laambeek en de Roosterbeek. De beekdalen zijn tot 400 meter breed. Uit de plateauflank sijpelt water dat via moeraszones in de beken terecht komt. Het uitgesproken reliëf wordt nog versterkt door de afwisseling van landduinen en vochtige depressies. Sommige van de duinen zijn paraboolvormig, andere zijn langgerekt en zuidwest-noordoost georiënteerd. Hier en daar is een goed ontwikkelde bodem in het duinprofiel zichtbaar, bedekt met jongere afzettingen. Op plaatsen waar vegetatie ontbreekt, treedt nog aktieve verwaaiing op. De duinen zijn echter grotendeels gefixeerd. De bodems van de streek zijn verschillende types podzol- en plaggenbodems. Eeuwenlang hield hier een gevarieerd cultuurlandschap stand. Het vormde een onmisbaar onderdeel van de toenmalige landbouweconomie, sinds de 20ste eeuw in onbruik geraakt. De heidevlakten werden geëxploiteerd door begrazing, maaien, kappen en plaggen. In de drassige beekvalleien werden vijvers uitgediept of beemden als hooiland in cultuur gebracht. Begin vorige eeuw nog kwamen bevloeide, zogenaamde waterbeemden voor. Houtkanten of -wallen bakenden akkers en graslanden af en dienden als houtvoorraad. Ook plaatselijke bossen leverden hout en mutserds. Bovendien werden nog tal van andere produkten gewonnen, zoals honing, veen e.a. Verderschrijdende bebossing, omvorming tot landbouwgrond, industrialisatie, woonuitbreiding en recreatiezones zijn er de oorzaak van dat een steeds kleiner wordend deel van het traditionele heidelandschap overbleef. Bovendien wordt het gebied sinds de jaren 1970 doorsneden door de E-314. Net ten noorden van de autosnelweg ligt het kleine straatgehucht Tenhaagdoorn met nog enkele hoevetjes. Een kunstmatig afgetakte en diepe molensloot voert het water van de Laambeek naar de Oude of Genaderse Molen. Ertegenover staat een kleine kapel. De oostelijk gelegen Tenhaagdoornheide kunnen we ruwweg in drie delen splitsen. De kern wordt gevormd door het Kempens Hoogplateau, vertegenwoordigd door droge heidevegetaties. In het noorden en het zuidoosten liggen de valleien van de Laambeek en de Roosterbeek. Het vijvercomplex in de vallei van de Laambeek is grotendeels verland en verbost. Het gebied heeft dan ook verschillende kenmerken: van droge heide tot vochtige heide, vennen, moerassen en beekbegeleidende, soms venige broekbossen. O.a. in de omgeving van het golfterrein komen naaldbossen voor. De Schomberg, ten westen van de Laambeek, bestaat grotendeels uit loofbossen en kleine heideveldjes, afgeboord met oude eiken als restanten van voormalige akkers. Ook andere verlaten landbouwgronden werden opnieuw door heide ingenomen. Het landschap varieert van open terreinen tot gesloten bossen. Een geasfalteerde, toeristische weg doorkruist het gebied maar is niet langer in gebruik. Westelijk voert de meanderende Laambeek langs de Brelaarheide. Graslanden, omzoomd door houtkanten, houtwallen en struwelen, bepalen er het uitzicht van het kleinschalig landschap. In het noorden van het gebiedje heeft de deels rechtgetrokken Rode Beek zijn oorsprong, gevoed door verschillende bronnetjes en grachten. De Brelaarschans is nog steeds te herkennen als een omgracht perceel. Tegen de E-314 werd de oorspronkelijke loop van de Laambeek gewijzigd en wordt het water grotendeels langs de autostrade geloodst. Ten zuiden van de autostrade strekt zich het heidegebied De Teut uit, dat over de verlaten spoorweg Achel - Winterslag aansluit bij de Molenheide. De spoorwegbedding is nu in gebruik als fiets- en wandelpad. Delen van de omgeving werden sinds begin 20ste eeuw aangeplant met naaldhout. Het centrale bos in De Teut is daarvan een restant. Voor het overige voeren droge heide met verspreide bomen en struiken en enkele verlaten graslanden op het plateau de boventoon. In de depressies en rond de Roosterbeek komen vochtige heidevelden, vennen en moerassen, hooilanden en broekbossen voor. Sommige van de lager gelegen delen, zoals bijvoorbeeld het noordwestelijke Lobeliaven, hebben te lijden van verdroging. Zuidwestelijk van de spoorwegzate zijn langs de beek weer graslanden met houtwallen bepalend. Daar ligt ook de Korenmolen. Op de Molenheide wisselen gedegradeerde grazige en verruigde stukken droge heide af met houtopslag en komen zowel loof- als in een ruimere omgeving ook naaldhoutbossen voor. Door het gebruik als militair domein is de variatie in het voorkomen van niet-gefixeerde stuifzanden en jonge duinen er groter. Vlakbij ligt de Holsteen, een ensemble van een tiental enorme en grillig gevormde, dagzomende zandsteenblokken, ter plaatse gevormd door aaneenkitting van Bolderiaanzand. Talrijke holten op de stenen zijn fossiele dier- en wortelgangen. Archeologisch onderzoek toonde een Mesolithische bezetting van de plaats aan. Daarnaast kon de schilfer van een gepolijst voorwerp in verband gebracht worden met het gebruik van één van de stenen als zogenaamde prehistorische polijststeen. Zuidwestelijk strekt zich een waterrijk laagveengebied uit, waarin de Slangebeek haar oorsprong heeft. In het drassige gebied werd veen uitgediept. Na het uitvenen werden de laagtes in gebruik genomen als viskweekvijvers. Zij zouden vooral van de 19de eeuw dateren; reeds vanaf de 15de eeuw echter werden sommige vijvers vermeld. Dijken, sluisjes en verbindingssloten, zogenaamde op- en aflopen, maakten de instelling van het waterpeil mogelijk. Vanaf een sluis in de Roosterbeek, ter hoogte van de Korenmolen, vertrekt de oploop voor de bevoorrading van de vijvers in het brongebied van de Slangebeek, de Ballewijers en het Welleke. Die oploop vormt thans tevens het begin van de Slangebeek. Ook hier werd de viskweek verlaten en werden sommige vijvers door veenvorming terug omgezet in moerassen of geraakten deels verland. Op verlandingszones komen rietvegetaties voor. Naast enkele heideperceeltjes, hooilanden en broekbosjes vindt men ook weer het typische weidelandschap met houtkanten en ook enkele poelen terug. Met enige moeite zijn de restanten van de voormalige Molenschans zichtbaar. Tot de 18de eeuw kwamen in de ruimere omgeving voornamelijk kleine akkers voor. Thans ligt de smalle Slangebeekvallei nagenoeg volledig ingesloten tussen de bebouwing. Er zijn problemen met zwerfvuil en voor de waterhuishouding dient steeds rekening te worden gehouden met de omwonenden. Oostelijk sluiten de weilanden van Elstreken op de vallei aan, afgewisseld met enkele moerassige zones en historische loofbosjes.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het landschap strekt zich uit in de overgangszone tussen het Kempens Plateau en de Lage Kempen. Dergelijke overgangsgebieden worden gekenmerkt door een eigen dynamiek en zijn bijgevolg in geografisch opzicht belangrijk. Het voorkomen van verschillende reliëfelementen en gradiënten (bodem, vochtigheid enz.) zijn de basis voor een grote landschappelijke verscheidenheid. De laagveen- en moerasgebieden in de beekvalleien vormen bovendien een natuurlijk waterreservoir en bepalen mede het waterstockerend vermogen van het landschap in de Lage Kempen. Met de landschappelijke verscheidenheid hangen een bijzondere flora en fauna samen. Een eigenaardig unicum is de Holsteen, een ensemble van een tiental enorme en grillig gevormde, dagzomende zandsteenblokken.

Historische waarde

De heide is een belangrijke en steeds zeldzamer wordende cultuurhistorische landschapseenheid, die getuigt van de levenswijze en de traditionele Kempense landbouw tot begin 20ste eeuw. Ook andere elementen waren onderdeel van het landbouwsysteem, dat hier in het landschap herkenbaar blijft. Reeds vanaf de 15de eeuw werden vennen door veenontginning uitgediept en omgevormd tot viskweekvijvers. In de beekvalleien werden beemden als hooiland in cultuur gebracht. Dijken, sluisjes en sloten maakten het waterbeheer mogelijk. Houtkanten of wallen bakenden akkers en weilanden af. Zoals de plaatselijke bossen dienden zij als houtvoorraad. Met de toenmalige landbouwgemeenschap hangt ook het voorkomen van schansen en molens samen. Die laatste gaven hier ontstaan aan kleine gehuchten. Aan de Holsteen werden bovendien de sporen van een Mesolithische bezetting aangetroffen. Daarnaast kon de schilfer van een gepolijst voorwerp in verband gebracht worden met het gebruik van één van de stenen als zogenaamde prehistorische polijststeen.

Esthetische waarde

De uitgestrekte heidegebieden en het mozaïek van duinen, vennen, vijvercomplexen, houtkanten, bosjes en struwelen geven aan het landschap een hoge belevingswaarde.

Sociaal-culturele waarde

Het gebied leent zich tot zachte recreatie. Verschillende fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De valleien van Laambeek en de Roosterbeek, ingesneden in de zuidwestelijke steilrand van het Kempens Plateau, waren hier bepalend voor de opbouw en organisatie van het landschap.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • landduin
  • steilrand
  • markante terreinovergang

zuidwestelijke steilrand van het Kempens Plateau

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei
  • meander

o.a. Laambeek, Roosterbeek en Slangebeek

Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • rietland
  • ven

vochtige graslanden

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • gehucht

Tenhaagdoorn

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Molens:
  • watermolen

Oude of Genaderse molen, Korenmolen

Militair erfgoed:
  • schans

Brelaarschans, Molenschans

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Archeologische elementen:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • pad

wandel- en fietspaden

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel
  • stuw

molensloot, vijvercomplex

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • houtwal
  • hagen
Kunstmatige waters:
  • poel
  • turfput
  • vijver
Topografie:
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • plaggenbodems
  • heide

o.a. Molenheide, de Teut, Tenhaagdoornheide

Bos:
  • naald
  • loof
  • broek
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • vloeiweide
  • watering

kleinschalige waterbeemden

Opmerkingen en knelpunten

Verderschrijdende bebossing, omvorming tot landbouwgrond, industrialisatie, woonuitbreiding en recreatiezones zijn er de oorzaak van dat een steeds kleiner wordend deel van het traditionele landschap overbleef. Bovendien wordt het gebied sinds de jaren 1970 doorsneden door de E-314. Een geasfalteerde, toeristische weg - niet langer in gebruik - doorkruist Tenhaagdoornheide. Recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. De smalle Slangebeekvallei ligt nagenoeg volledig ingesloten tussen de bebouwing. Er zijn problemen met zwerfvuil en voor de waterhuishouding dient steeds rekening te worden gehouden met de omwonenden.