Scheldemeanders Avelgem

Ankerplaats ID:A34002

Landschap

Omschrijving

Deze ankerplaats ligt ten oosten van de dorpskern van Avelgem en loopt tot de weilanden aan de rechteroever van de huidige Schelde. Het talud langs de westelijke grens van de ankerplaats, niet overal even uitgesproken, dateert waarschijnlijk van de laatglaciale erosiefase en markeert de laatglaciale vallei. Op sommige plaatsen is deze steilrand begroeid met struiken en bomen. De wei- en akkerlanden op of boven deze steilrand, én de kerk van Avelgem liggen op pleistocene en tertiaire sedimenten. De lager gelegen meersen hebben holocene sedimenten in de ondergrond. De ligging van de kerk is typisch voor dorpen die zich aan de rand van een vallei ontwikkeld hebben ze is nog ongestoord zichtbaar vanuit de Scheldevallei. Aan de voet van de steilrand loopt de Rijtgracht die zorgt voor de afwatering van de percelen. Het verval in de grachten is te laag voor een goeie afwatering en men lost dit probleem op door de aanleg van een rijtgracht. Het grootste gedeelte van de ankerplaats ligt onder grasland. Vlakbij de steilrand zijn nog zeer smalle graslandpercelen aanwezig met knotbomenrijen langs hun grenzen en afwateringslanen met moerasvegetatie. Ze hebben nog de typische kenmerken van meersen. Naar de huidige Schelde toe worden de percelen groter en sommige liggen onder akkerland. In de ankerplaats liggen vier Schelde-armen van haar 17e-18e eeuwse loop die allen waardevolle water- en verlandingsvegetatie hebben. De grootste arm (die tevens de grens met Henegouwen vormt) wordt in het landschap geaccentueerd door bomen en houtkanten langs de oevers terwijl de andere slechts gedeeltelijk begeleidende bomenrijen hebben. Eén schelde-arm is gedeeltelijk gedempt. De graslanden aan de rechteroever van de Schelde begrenzen grosso modo de Laatglaciale vallei; de steilrand is hier minder uitgesproken. In het zuidwesten wordt de ankerplaats begrensd door een oude spoorwegbedding met hakhout en struweel op. Het vormt een visuele begrenzing van de ankerplaats en een buffer tegen de industriezone “Meers” ten zuiden ervan. De achterliggende Schalaffiemeersen hebben nog een zeer grote botanische rijkdom, maar worden sterk bedreigd door de uitbreidende industrie. De brug in de oostelijke uithoek van de ankerplaats, zgn. “Brug van de waterhoek”, verbindt Ruien (gem. Kluisbergen) met Avelgem. Het is een ijzeren boogbrug van na WOII en is bekend uit de roman “De teleurgang van den waterhoek” van Stijn Streuvels. In de zuidelijke uitloper bij de “Turkenhoek” zit een klein stukje van de Rhonebeek (La Rhosnes) in de ankerplaats.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De afgesneden meanders getuigen van de vroegere natuurlijke loop van de Schelde en vormen een waardevol biotoop voor flora en fauna. In de lanen, grachten en laagste delen van de weilanden staat ook waardevolle vochtminnende flora. De markante overgang (steilrand) naar de vallei is vooral rond het dorp van Avelgem goed bewaard en uitgesproken.

Historische waarde

De meanders getuigen van de 17de-18de eeuwse loop van de Schelde en zijn goed bewaard gebleven. De ligging van de kerk aan de rand van de vallei zijn typisch voor de ontwikkeling van dorpen langs een grote waterloop.

Esthetische waarde

De bomen en struiken langs de oevers vormen lineaire blikvanger. Het overwegend weilandgebruik en de aanwezigheid van kleinschalige percelering, grachten en resten van knotbomenrijen geven dit gebied een grote esthetische waarde. De lage bebouwingsdichtheid van de meersen draagt ook bij aan de esthetische waarde, aan het open karakter én contrasteert met de bebouwde omgeving buiten de vallei.

Sociaal-culturele waarde

De “Brug van de Waterhoek” heeft een sociaal-culturele waarde omdat ze de kern van “de Teleurgang van den waterhoek” van Guido Gezelle vormt.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De markante overgang naar valleigebied bepaalt grosso modo het landgebruik waarbij de ligging van de kerk en de oriëntatie van de weg (parallel aan valleirand) waarlangs Avelgem zich ontwikkeld heeft, zeer typisch zijn.

Omschrijving

Deze ankerplaats ligt ten oosten van de dorpskern van Avelgem en loopt tot de weilanden aan de rechteroever van de huidige Schelde. Het talud langs de westelijke grens van de ankerplaats, niet overal even uitgesproken, dateert waarschijnlijk van de laatglaciale erosiefase en markeert de laatglaciale vallei. Op sommige plaatsen is deze steilrand begroeid met struiken en bomen. De wei- en akkerlanden op of boven deze steilrand, én de kerk van Avelgem liggen op pleistocene en tertiaire sedimenten. De lager gelegen meersen hebben holocene sedimenten in de ondergrond. De ligging van de kerk is typisch voor dorpen die zich aan de rand van een vallei ontwikkeld hebben ze is nog ongestoord zichtbaar vanuit de Scheldevallei. Aan de voet van de steilrand loopt de Rijtgracht die zorgt voor de afwatering van de percelen. Het verval in de grachten is te laag voor een goeie afwatering en men lost dit probleem op door de aanleg van een rijtgracht. Het grootste gedeelte van de ankerplaats ligt onder grasland. Vlakbij de steilrand zijn nog zeer smalle graslandpercelen aanwezig met knotbomenrijen langs hun grenzen en afwateringslanen met moerasvegetatie. Ze hebben nog de typische kenmerken van meersen. Naar de huidige Schelde toe worden de percelen groter en sommige liggen onder akkerland. In de ankerplaats liggen vier Schelde-armen van haar 17e-18e eeuwse loop die allen waardevolle water- en verlandingsvegetatie hebben. De grootste arm (die tevens de grens met Henegouwen vormt) wordt in het landschap geaccentueerd door bomen en houtkanten langs de oevers terwijl de andere slechts gedeeltelijk begeleidende bomenrijen hebben. Eén schelde-arm is gedeeltelijk gedempt. De graslanden aan de rechteroever van de Schelde begrenzen grosso modo de Laatglaciale vallei; de steilrand is hier minder uitgesproken. In het zuidwesten wordt de ankerplaats begrensd door een oude spoorwegbedding met hakhout en struweel op. Het vormt een visuele begrenzing van de ankerplaats en een buffer tegen de industriezone “Meers” ten zuiden ervan. De achterliggende Schalaffiemeersen hebben nog een zeer grote botanische rijkdom, maar worden sterk bedreigd door de uitbreidende industrie. De brug in de oostelijke uithoek van de ankerplaats, zgn. “Brug van de waterhoek”, verbindt Ruien (gem. Kluisbergen) met Avelgem. Het is een ijzeren boogbrug van na WOII en is bekend uit de roman “De teleurgang van den waterhoek” van Stijn Streuvels. In de zuidelijke uitloper bij de “Turkenhoek” zit een klein stukje van de Rhonebeek (La Rhosnes) in de ankerplaats.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Macroreliëf:
  • steilrand
  • markante terreinovergang

steilrand langs grens van de Scheldevallei

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei
  • oude rivierarm

Schelde; La Rhosnesbeek

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk

kerk als bouwkundig erfgoed en omwille van de typische ligging

Elementen van transport en infrastructuur

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • brug
  • grachtenstelsel

rijtgracht; “Brug van de Waterhoek”

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • knotbomenrij

langs perceelsgrenzen en langs oude schelde-armen

Topografie:
  • repelvormig

vlakbij steilrand, tussen Oude en Nieuwe Rijtgracht

Historisch stabiel landgebruik:
  • meersen

Opmerkingen en knelpunten

In de noordelijke hoek van de ankerplaats ligt een opgehoogd terrein dat mede door het akkerlandgebruik contrasteert met de omgeving. Het karakter van het meersengebied is sterk aangetast rond de Schelde-armen door akkerlandgebruik en door grote percelen, en dient eventueel hersteld te worden door opnieuw graslandgebruik in te voeren en eventueel aanplanten van perceelsrandbegroeiing. Schaalvergroting in de landbouw doet afbreuk aan het karakter van het meersengebied met kleinschalige percelering. Ten zuiden van de ankerplaats vormt de industriezone Meers een visuele verstoring door enkele hoge constructies die de bufferende werking van de spoorwegberm teniet doen. De resterende onbebouwde percelen van de Schalaffiemeersen (vlakbij de industriezone) zijn botanisch nog zeer waardevol maar door de zeer storende visuele invloed van de industrie is hun landschappelijke waarde sterk gedaald. De ankerplaats wordt in het westen begrensd door bebouwing wat het zicht vanop de weg naar het gebied beperkt en wat het zicht uit de ankerplaats naar de omliggende gebieden bijna onmogelijk maakt. Vlakbij de grootste Schelde-arm liggen fabrieksgebouwen die visueel storend werken. Ook de andere gebouwen in de meersen zijn weinig authentiek binnen het landschap.