Mijnsite Eisden

Ankerplaats ID:A70031

Landschap

Omschrijving

Tot in de 19de eeuw vertoonde Eisden het traditionele patroon van een Maaslands dorp: ten oosten de dorpskern en de vruchtbare landbouwgronden, ten westen de heide en bossen, grosso modo van elkaar gescheiden door de begin die eeuw aangelegde Zuid-Willemsvaart. Door industrialisatie gepaard met woonuitbreiding, grindwinning, voortschrijdende bebossing en omvorming tot landbouwgrond werd het oorspronkelijk heidelandschap grondig gewijzigd. Niettemin werd hier een aantrekkelijke omgeving gevormd waarin de bezoeker niet alleen ontelbare aanknopingspunten vindt voor een kennismaking met het industrieel-archeologisch mijnverleden maar ook met andere facetten van de cultuur- en natuurhistorie. Verschillende fiets en wandelroutes zijn er uitgestippeld. In 1907 werd begonnen met de oprichting van een steenkolenmijn, die de naam Limburg-Maas zou dragen. Om de uitbouw van de mijngebouwen en de woonwijken mogelijk te maken werden zoveel mogelijk heidegronden opgekocht. In 1923 kon Eisden starten met de steenkolenproductie. Het transport gebeurde langs de kolenhaven aan het kanaal maar ook via een verbinding met de spoorlijn Maaseik-Hasselt. Het mijngebied werd door een 7,8 km lange privé-spoorlijn met het station van As verbonden. In 1987 werd de productie stopgezet, waarna de mijn gesloten werd en het patrimonium grotendeels verkocht. Aan de noordelijke Zetellaan liggen de prestigieuze gebouwen en de verlaten installaties die als industrieel-archeologisch complex zijn beschermd. De hoofdburelen in neoclassicistische barokstijl waren vergezeld van een Franse tuin. De schachtbokken zijn in tegenstelling tot de andere Belgische mijnzetels opgetrokken in betonskeletbouw. Het hoofdmagazijn werd gerestaureerd en heringericht als kunst- en muziekacademie. Langsheen de brede Koninginnelaan richting N 78 liggen de allereerste mijngebouwen (de Oude Burelen) en de uitgestrekte mijncités. De bekende provincie-architect L. Jaminé stelde een aantal richtlijnen op waaraan de arbeiderswijken moesten voldoen. De eerste wijk (de Oude Cité) werd ingeplant ten zuidwesten van de mijn, zodat ze dan het minst blootstond aan luchtvervuiling, en op een afstand die voor de werknemers te voet was af te leggen. Vanaf 1911 werden de markante tweewoonsten gebouwd, gevolgd door een aantal vier- en zeswoonsten. Het geheel inspireerde zich aan de Engelse tuinwijken. In één van de huizen is thans een Mijnwerkersmuseum ingericht. Voor de ingenieurs en de onderdirecteur werden villa’s opgetrokken. De neobarokke directeurswoning (‘t Kasteeltje) aan het begin van de tuinwijk, in een zeer ruim park, herbergt nu het gemeentelijk cultureel centrum, uitgebreid met een schouwburg. Een standbeeld in het Koninginnepark, dat ook een kiosk bevat, herinnert aan het bezoek van Elizabeth in 1922. Later volgden nog de bouw van logementshuizen en de oostelijke wijk (de Nieuwe Cité). Brede lanen leiden naar de imposante neo-gotische Sint-Barbarakerk met zijn zware, 53 meter hoge toren. Rondom het kerkplein werd een centrum ingericht met scholen, klooster, pastorie, een casino en regiegebouw. In de nabijheid liggen de voetbalpleinen, die de mijndirectie voorzag voor het toenmalige Patro-Eisden. In de oude tuinwijken leeft de sfeer van een multiculturele samenleving. Belangrijk voor het algemene uitzicht zijn de grote privé-tuinen, wat resulteert in een zeer lage bebouwingsdensiteit. Sinds de jaren 1950 kenden de oorspronkelijke groenelementen echter een algemene aftakeling. Het tuinwijkreglement bepaalde dat voor de woning bloemenperken moesten worden aangelegd. De rest van de grond werd als moestuin bewerkt. Ieder perceel was voorzien van een hoogstamfruitboom. Een belangrijk element is de omheining van de percelen met hagen van liguster, meidoorn of haagbeuk, die oorspronkelijk de regel was, maar steeds meer werd vervangen door andere soorten afsluiting, zoals betonplaten, metselwerk en draad. De oostzone had echter gemeenschappelijke achtertuinen met hoogstammig groen, die nu opgedeeld zijn. Ook het openbaar groen kreeg de nodige aandacht. De belangrijkste straten zijn aangelegd als statige lanen, met bomenrijen afgezoomd en sterk beeldbepalend voor de tuinwijk in haar geheel. Woonstraten kronkelen zich tussen de hoofdassen met beplante pleintjes op de kruispunten. Het kolenspoor vertrekt aan het houten stationsgebouw van Eisden-Mijn, gedeeltelijk door een brand vernield, maar als Café De Statie heropgebouwd. Noordelijk liggen- afgewisseld met enkele groeves - de mijnsteenbergen, waarvan het donkere silhouet wegvloeit in de golvende horizontlijn van het Kempens plateau. Landschappelijk zijn de mijnterrils, deels ook gelegen in het naburige Lanklaar, de meest opvallende getuigen van het mijnverleden. De steen van de oudste en meest westelijke terril is door zelfontbranding zichtbaar rood gekleurd en wordt afgegraven voor gebruik in verhardingen. Via een droog dal voert de spoorweg van Maasvallei naar Kempens Plateau. Dergelijk overgangsgebied wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek. Het reliëf werd gevormd door een complex geheel van factoren. Doordat de Maas in verschillende ijs- en tussenijstijden sedimenten afzette en ook weer erodeerde, ontstonden terrassen. De natuurlijke, noord-zuid georiënteerde steilrand overbrugt hier het hoogteverschil tussen het plateau, hoofdterras van de Maas, en het 40 meter lager gelegen zogenaamde terras van Eisden-Lanklaar. Het talud is sterk ingesneden door - meestal droge - valleien. De brede concaviteit aan de voet van de plateaurand werd gevormd door een pakket dekzanden, waarvan ook lokale accumulaties voorkomen op de terrassen en in de valleien. Plaatselijk werd het reliëf nog verder gediversifiëerd door zandverstuivingen en ontstonden duinen, meestal gefixeerd door naaldhoutaanplantingen. Het geheel geeft de indruk van een heuvelend landschap, waar soms stevig moet geklommen worden, vandaar de plaatselijke toponiemen Litzberg, Onder de Berg, Teutelberg. Het gebied is bovendien onderhevig aan mijnverzakkingen. In de omgeving strekken zich als een groene long het Mechels Bos en het Lanklaarderbos uit. Vooral dennenbestanden bezetten er bloksgewijs grote oppervlakken. Vanaf begin 20ste eeuw werden immers grote delen van de heide met naaldbomen beplant, om als stuthout in de mijn gebruikt te worden. In de zomer van 1976 brandde een gedeelte (circa 250 ha) van dit bosgebied af. Het werd niet herbeplant, waardoor spontane herbebossing plaatsvond en een gemengd bos van berken, dennen en eiken ontstond. In de omgeving komen ook wintereikenbosjes voor onder de vorm van hakhout, beperkte struwelen, houtwallen en afzonderlijke stoven, als schaarse, autochtone restanten van een vroeger voorkomende bospraktijk. Op het plateau werd reeds in de 19de eeuw heide tot landbouwgrond ontgonnen vanuit de Saanhoeve en de hoeve van het thans verdwenen kasteel Litzberg. Beide zijn sindsdien gewijzigd en verbouwd. Zij liggen langs de Hoeveweg, die voor de aanleg van de Boslaan de verbindingsweg van As naar het Maasland vormde. Ook hier is de grootschalige ontginning herkenbaar in de blokvormige percelen, die eveneens veelal met naald- en loofhoutbossen bezet zijn. Hier en daar komen nog heiderestanten voor. Zogenaamde windelstenen markeerden de grens tussen de heidegebieden van de verschillende gemeenten. Aan de waterrijke gronden van de vennen op het plateau en ook bij de Teutelberg werden bewoningssporen uit het Mesolithicum en het Neolithicum terruggevonden. Het charmante stationnetje van As met de bijhorende installaties, als monument en dorpsgezicht beschermd, wordt thans beheerd door de vzw Kolenspoor. In september 2000 hadden er de eerste Limburgse Stoomdagen plaats. De spoorverbinding Genk - As - Maasmechelen werd toen geopend als toeristische spoorlijn.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De overgangszone tussen het Kempens Plateau en de Maasvallei wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek met een uitgesproken reliëf en opeenvolgende gradiënten. De omgeving, die hier onderhevig is aan mijnverzakkingen, is in geologisch en geomorfologisch opzicht als het ware een logboek van de afzettingen in de ondergrond en van de kenmerkende reliëfeenheden. In het gebied komen vennen voor, evenals de schaarse, autochtone restanten van wintereikenbosjes. Bovendien bezit het een belangrijke ecologische waarde.

Historische waarde

Het mijncomplex - met o.a. de bovengrondse installaties, de aanleg van de tuinwijken en de transportverbindingen - is van industrieel-archeologische waarde als mijnsite met specifieke kenmerken eigen aan de bouwperiode evenals aan de toenmalige opvattingen van de stichtende maatschappij en de overheden. Complementair aan het kolenspoor van Eisden-Mijn is het station van As op de voormalige verbinding Hasselt-Maaseik. Landschappelijk zijn de terrils de meest opvallende getuigen van het mijnverleden. In de omgeving getuigen de blokvormige percelen, grotendeels ingenomen door loof- en naaldhoutbossen, van de grootschalige, 19de-20ste eeuwse bos- en landbouwontginningen. Heiderestanten en wintereikenbosjes, maar ook de windelstenen, herinneren aan het traditioneel Limburgs heide- en bosgebied. Op het plateau en bij de Teutelberg werden prehistorische bewoningssporen terruggevonden.

Esthetische waarde

Het gebied is aantrekkelijk gevarieerd en aan elkaar geregen langs het kolenspoor, dat zich in een droge vallei omhoog slingert tegen het Kempens plateau. Het reliëf geeft er de indruk van een heuvelend landschap, waarin blokvormige naald- en loofhoutbossen contrasteren met het uitgestrekte mijnpatrimonium. Het donkere silhouet van de terrils, de prestigieuze hoofdgebouwen en verlaten installaties, het beeld van de tuinwijken, de zware toren van de Sint-Barbarakerk getuigen van een industrieel verleden met een grote impact. Niettemin bezit Eisden-Mijn slechts een sober, houten stationsgebouw, in tegenstelling tot het charmante stationnetje van As.

Sociaal-culturele waarde

In het gebied vindt de bezoeker niet alleen ontelbare aanknopingspunten voor een kennismaking met het industrieel-archeologisch mijnverleden maar ook met andere facetten van de cultuur- en natuurhistorie. Verschillende fiets en wandelroutes zijn er uitgestippeld. Als een groene long strekken zich in de omgeving loof- en naaldhoutbossen uit. Het mijnpatrimonium, dat grotendeels werd verkocht, krijgt gaandeweg nieuwe, maatschappelijke functies. In de tuinwijken leeft de sfeer van een multiculturele samenleving. Eén van de arbeidershuizen is als Mijnwerkersmuseum ingericht. Het station van As wordt beheerd door de vzw Kolenspoor. In september 2000 werd de verbinding Genk-As-Maasmechelen als toeristische spoorlijn geopend.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het mijnverleden was bepalend voor de configuratie van het landschap. Daarin zijn de mijnterrils visueel dominant aanwezig en de loof- en naaldhoutbossen ruimtelijk begrenzend. Het geheel is kenmerkend en oriënterend als mijngebied.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • landduin
  • rivierduin
  • steilrand
  • markante terreinovergang

mijnterrils, steilrand van het Kempens plateau met droge dalen, dekzand- en duinreliëfs e.a.

Hydrografische Elementen:
  • vallei

veelal droge valleien

Moerassige gronden:
  • veen
  • ven

vennen op het plateau

Geologie:
  • ontsluitingen

ontsluitingen op de hellingen van de steilrand en valleien, in de groeves en andere uitgravingen

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • park

o.a. Koninginnepark

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • plein
  • gehucht

tuinwijken (Oude cité, Nieuwe Cité) van Eisden-Mijn

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel

directeurswoning ‘t Kasteeltje

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • villa

tuinwijken met mijnwerkershuizen, villa’s, directeurswoning, logementshuizen

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal

o.a. Saanhoeve, kasteelhoeve Litzberg

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • klooster
  • pastorie

o.a. Sint-Barbarakerk

Klein historisch erfgoed:

windelstenen

Archeologische elementen:

(Eisden-Mijn, station As)

Andere:

van As en Eisden

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg

o.a. Hoeveweg, Koninginnelaan, Zetellaan, lanen en wegen van de tuinwijken

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg

kolenspoor Genk (Waterschei) - As - Maasmechelen (Eisden)

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal

Zuid-Willemsvaart

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
Topografie:
  • blokvormig
  • opstrekkend

bos- en landbouwontginningen

Historisch stabiel landgebruik:
  • heide

heiderestanten

Bos:
  • naald
  • loof
  • hooghout
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. De initiatieven voor een passende herbestemming van het industrieel-archeologisch patrimonium moeten, met aandacht voor de landschapswaarden, verdergezet worden.