Het Leen

Ankerplaats ID:A40070

Omschrijving

Het provenciaal domein ‘het Leen’ bevindt zich op het grondgebied van de gemeenten Zomergem, Waarschoot en Eeklo, en het is grotendeels bebost met gemengd loofhout. In de middeleeuwen was er door de grote bevolkingsdruk meer hout nodig voor woningbouw, maar ook werd het hout, samen met turf, als brandstof gebruikt. Johanna van Constantinopel regeerde in 1205 over deze streek. Turf- en veengronden werden in concessie aan religieuzen gegeven. Zo kreeg het Sint- Janshospitaal van Brugge een aantal gronden naast en in het huidige Leen. Men deed er aan veeteelt en primitieve landbouw maar vooral ontgon met er turf. In die tijd (1252) werd ook de Lieve gegraven, die liep achter de nu nog bestaande hoeve Altena (gesticht door het Sint- Janshospitaal). Een gedeelte van de gestoken turf werd via deze waterweg naar Damme vervoerd, daar overgeladen, om zo terecht te komen in het Sint- Janshospitaal van Brugge. Het veen, dat door het overstromen met zeewater bij de vorming, zout bevat, gaf bij verbranden het zout af. Zout was een belangrijke grondstof in die tijd. Het zout werd in de Altenahoeve gewonnen en via een smal pad door de Leenbossen naar Gent vervoerd. Op oude kaarten vindt men deze Zoutweg terug die nog grotendeels te volgen is door het huidige Leen. In 1240 vermeldde men deze weg in de keure van Eeklo als zuidelijke grens van de stad, wat betekent dat deze verbinding als lang voorheen bestond en door velen gebruikt werd. De huidige weg Gent- Eeklo werd pas heel wat later aangelegd, wat te maken had met de moerassen die daar lagen (vandaar het toponiem Dam in het oosten van het gebied). In een document uit 1333 beschrijven de broeders van de Altenahoeve, de Leenbossen, gedeeltelijk als hun eigendom en grenzend aan hun bewerkte gronden. In de loop van de volgende jaren kreeg het Leen (toen vooral de Wilde Moer genoemd) een kwalijke reputatie. Roverbenden vonder er een geschikte schuilplaats, er leefden wolven, everzwijnen en er kwamen veel muggen voor. Ook de ‘haastige ziekte’, een vorm van moeraskoorts, zorgde er voor veel slachtoffers. De Heren van Oostwinkel werden eigenaar van deel van het gebied. Daardoor werd het dus een ‘leen’, wat de huidige naam kan verklaren. De adel kwam er geregeld jagen. In 1744 werd Maria- Theresia te Gent als Gravin van Vlaanderen ingehuldigd. Ze had een duidelijke visie op de toekomst van het ‘Leen’ en liet er bossen aanplanten. Zowel het Drongengoed als het Leen zijn onder haar bewind echt bos geworden. Zij was het ook die graaf de Ferraris opdracht gaf gans Vlaanderen te karteren. In het Leen werden kilometers sloten gegraven, die er nu nog altijd liggen. Op de hogere stukken tussen de sloten in werden bomen aangeplant. Waar het zeer vochtig bleef, handhaafde zich een Elzenbroek. Tijdens de Eerste Wereldoorlog velden de Duitse bezetters heel wat oude bomen. De inwoners van Eeklo kwamen dagelijks hout sprokkelen. In 1934 werd ‘de put van Lataire’ gegraven; het openluchtzwembad van Eeklo. Lang heeft het niet kunnen dienstdoen aangezien in 1937 het domein door de staat opgekocht werd om dienst te doen als munitieopslagplaats voor Vlaanderen, dit met het vooruitzicht van de Tweede Wereldoorlog. In 1973 werd het domein aan de provincie verkocht en werd het een domein voor passieve recreatie. Er werd 18 km betonbanen aangelegd door het leger, door het bos heen. Deze betonbanen doen nu dienst als wandelpaden. Er komen vele vijvers voor in het gebied. Het ontstaan daarvan heeft te maken met het optrekken van de 180 munitiedepots. Deze werden met aarden wallen omgeven om bij eventuele explosies brokstukken op te vangen. Op die zogenaamde merloenen op te werpen had met grond nodig en zo ontstonden de putten waarin al snel water kwam te staan, dat dan ook meteen bruikbaar was als bluswater. Verschillende vijvers deden ook als stortplaats van het leger dienst. Vele daarvan werden al gesaneerd. Het ‘Goed te Breebroek’ is een der oudste landbouwuitbatingen van de streek, van grafelijke oorsprong, ze gaat tot de 13e eeuwse ontginnigen terug. Het is een typische site met walgracht en mottestructuur en een neerhof. De heer had er ook visrecht, jachtvrijheid en vrije vaart op het Brakeiken tot de Lieve en vrije doortocht door de moer naar Eeklo. In de loop der eeuwen hadden verschillende families het goed in handen. Midden de 17e eeuw was het kasteel reeds een ruïne en het werd ook niet wederopgebouwd. Het huidige “Remondshof” werd in 1840 gebouwd op de oude site van het “Goed te Brakel”, één van de oudste nederzettingen aan de rand van de Westmoer. de site ligt naast het Brakeleiken, genoemd naar het hof, vroeger was er een aanlegplaats en waren er dreven naar de Weststraat. De eerste bezitter was Wouter van Brakel (1331). Volgens het eerste handboek was het reeds onbehuisd en op kaarten uit de 18e eeuw is enkel nog de vierkanten omgrachting te zien. De huidige hoevegebouwen zijn zonder noemenswaardigheden.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Historische waarde

In de Middeleeuwen werd turf gestoken en werd in de Altenahoeve zout gewonnen. Halfweg de 18e eeuw werd het gebied bebost. Het huidige bos is slechts een deeltje van een groter geheel op Ferraris (ca. 1775); het liep door ten oosten van de baan Eeklo-Waarschoot, dit gedeelte (niet behorend tot ankerplaats) is sinds Ferraris sterk versnipperd en inmiddels nagenoeg verdwenen. Het centraal gedeelte van het ankerplaats lijkt ten tijde van Vandermaelen (1850) in ontginning genomen, maar is op de MGI-kaart (1947) opnieuw bebost. De wegenstructuur doorheen het bos blijft doorheen de tijd herkenbaar. Nu is het noordelijk gedeelte een provinciaal domein en wordt het bos doorsneden door talrijke loodrecht op elkaar staande wegen, aangelegd ten tijde het gebied een militaire domein was (vanaf 1937); ook de vele vijvers dateren uit deze periode.

Esthetische waarde

De bospercelen zijn gestructureerd door loodrecht op elkaar staande betonwegen, hetgeen een parkachtige aanblik biedt. De aanpalende percelen zijn in hoofdzaak met naaldhout beplant en zijn door een net van zandwegen doorsneden. Ze hebben een meer uitgesproken boskarakter. In het domein liggen tientallen vijvers.

Sociaal-culturele waarde

Er lopen 36 km wandelpaden doorheen provinciedomein Het Leen, er zijn ook andere recreatiemogelijkheden (hengelen, speeltuin, Heemmuseum, bosinfocentrum).

Ruimtelijk-structurerende waarde

Centraal in de ankerplaats ligt het Provenciaal Domein ‘Het Leen’. Dit bos wordt door parallele betonnen wegen doorsneden. Er liggen voormalige munitiedepots en vele vijvers in het gebied. De bossen die rond het domein voorkomen zijn meestal naaldhout met zandwegen doorkruisd. Tussen deze laatste bospercelen komen akkers en weiden voor. Rond hoeve Altena komen nog enkele dreefstructuren voor.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Hydrografische Elementen:
  • waterloop

Brakeleike, Eeklo’s Leike

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal

Remondshof, Hoeve Altena, Ten Breebroek

Militair erfgoed:
  • bunker

voormalig militair domein

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • hagen
Kunstmatige waters:
  • vijver
Topografie:
  • repelvormig
  • blokvormig
Bos:
  • naald
  • loof
  • hakhout
  • middelhout
  • hooghout
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

Dwars over hoeve Altena loopt een hoogspanningsleiding.