R30076: Centrale heuvelrij van de West-Vlaamse Heuvels

Verstoring:

Herkenbaarheid: 3

Samenhang: 2

Gaafheid: 2

Wetenschappelijke waarde:

West-oost gerichte heuvelkam, geomorfologische relicten, beboste topzones op de getuigenheuvels Diestiaan (ontstaan door differentiële erosie). Interfluvium tussen het Iijzer- en Scheldebekken, geografisch-bodemkundige grens tussen de zandleem- en leemstreek. Opvallend is dat deze beboste toppen en massiefjes geen doorlopende kam vormen maar door middel van brede zadels met elkaar verbonden zijn. Hun vorm is duidelijk langgerekt en bovenaan zijn ze opvallend vlak. Langs de steile flanken van al deze heuvels reiken de akkers en de weiden tot een hoogte van 110 meter zodat de tussenliggende zadels onbebost zijn. Ondoordringbare kleiformaties van het Bartoon en Paniseliaan zorgen voor aanwezigheid van bronnen waar deze kleilagen dagzomen. Bijhorende bronamfitheaters door terugschrijdende erosie. Aantal bronbossen met specifieke vochtminnende vegetatie aanwezig. Valleitjes hebben een asymmetrisch dwarsprofiel. Het belangrijkste bronniveau ligt op de kleilaag van het Paniseliaan, ongeveer 80 meter hoog. De bronnen liggen aan de basis van de creatie van dalhoofden, waar het water geconcentreerd wordt en de beken ontspringen. Waardevolle bossen met bronnen en rijke voorjaarsflora, natte en kleinschalige valleigraslanden met veel houtige lineaire landschapselementen, holle wegen, amfitheatervormige bronweiden, vrij meanderende beekjes, groot aantal veedrinkpoelen, schrele heuveltoppen met keienakkers. De bossen zijn te herleiden tot 4 combinaties : de eikenbos-beuk-hulst-combinatie op de zandsteentoppen, de beukenbos-hyacint-combinatie op de zandige en zandlemige hellingen boven de 80 meter, de eikenbos-essenbos-combinatie in de vlakte aan de voet van de heuvels en de elzen-wilgen-combinatie op plaatsen met grotere vochtigheid. Deze vrij grote verscheidenheid is mogelijk op zulke kleine oppervlakte door het vrij grote verschil in regenval op de heuveltoppen tegenover de vlakte gecombineerd met de bodemverschillen. In het oostelijke deel van de heuvelrij is het reliëf lager en meer afgeplat. Dit komt omdat de beschermde Diestiaanzanden volledig zijn weggeërodeerd.

Historische waarde:

De meeste bossen, vooral op de heuveltoppen, zijn vrij jong. WOI heeft hier lelijk huisgehouden. Bij de herbebossing werden belangrijke stukken opnieuw in cultuur gebracht. Het karakter van een sterk gevarieerd, kleinschalig, half-open heuvellandschap ging dan ook voorgoed verloren. De toppen van de heuvels waren al in het Neolithicum (4700-2100 v. Chr.) bewoond. Ook resten uit de Ijzertijd aangetroffen. Gallo-Romeinse vondsten in Loker en Wijtschate suggereren de aanwezigheid van belangrijke resten uit die periode. Enkele middeleeuwse relicten (de Galooimotte in Loker, verdwenen motte en verdwenen kasteel in Westouter, dries en verspreide omwalde hoeven in Kemmel) suggerenen een belangrijke middeleeuwe aanwezigheid. De huidige aflijning tussen landbouwgronden en bos is grotendeels terug te vinden op de kaarte van Ferraris. Tijdens WOI vormt het gebeid het toneel van talrijke veldslagen en het hele gebied wordt als het ware omgewoeld : alle bomen, hagen en boomgaarden verdwijnen hierdoor. Een aantal mijntrechters, monumenten, kerkhoven, . herinneren aan WOI.

Esthetische waarde:

Door reliëf en de vegetatie gedeeltelijk gecompartimenteerd met afwisselend wijdse vergezichten. Open landbouwlandschap, lineair groen in beekvalleien, verspreide bebouwing met toeristische infrastructuur, traditioneel hoevetype. De bewoning concentreert zich vooral langs de hoofdwegen. Kleinschalige gebieden van Ter Hulst dal (vormt de bovenloop van de Douve) en de Vidaigneberg. Tussen de beboste toppen komen grote akker- (en weide-) complexen voor met een overwgend onregelmatige, strookvormige percelering, waar slechts sporadisch perceelsrandbegroeiing voorkomt, voornamelijk langs de beken. In het oostelijke deel van de heuvelrij komen alleen op de noordelijke helling van de heuvel van Wijtschate nog vrij grote bosbestanden voor. Op alle andere plaatsen werd de grond in grote akker- en weidepercelen verdeeld.

Beleidswenselijkheden:

Vrijwaren van het landelijk karakter en vrijwaren van de heuvels van bodemerosie en te grote betredingsdruk (toerisme). Behoud en herstel van de bossen op de topzones.