Mijnsite Waterschei, Klaverberg en Heiderbos

Ankerplaats ID:A70019

Landschap

Omschrijving

Tot begin 20ste eeuw was Waterschei een straatvormig gehucht ten noordoosten van Genk. Nadat André Dumont anno 1901 in het aangrenzende As de eerste steenkool van de Kempen aanboorde, verkreeg de door hem gestichte maatschappij de concessie onder de omliggende gemeenten. In 1907 werd dan begonnen met de oprichting van de steenkolenmijn, die de naam van zijn stichter zou dragen. Het landschap van heide, duinen en bossen op het Kempens Plateau werd er in de loop van de eeuw grondig gewijzigd. Niettemin vormt het grensgebied van beide gemeenten een aantrekkelijke omgeving waarin de bezoeker niet alleen ontelbare aanknopingspunten vindt voor een kennismaking met het industrieel-archeologisch mijnverleden maar ook met andere facetten van de cultuur- en natuurhistorie. Verschillende fiets en wandelroutes zijn er uitgestippeld. Om de uitbouw van de mijngebouwen en de woonwijken mogelijk te maken werden zoveel mogelijk gronden opgekocht. Na het boren van de schachten kon Waterschei in 1924 starten met de steenkolenproductie. Het transport gebeurde via een verbinding met de spoorlijn Maaseik-Hasselt en later ook langs de kolenhaven aan het Albertkanaal in Genk. Toen de mijn in de jaren 1980 de deuren sloot, werden de eigendommen grotendeels verkocht. Aan de oostelijke André Dumontlaan liggen de hoofdgebouwen, met art-deco inslag, en de verlaten installaties die als industrieel-archeologisch complex zijn beschermd. Zij zijn een goed voorbeeld van de wijze waarop het samengaan van een utilitaire bestemming met een esthetisch verzorgd en zelfs prestigieus uitzicht geconcipieerd werden. Langs de dubbel met bomen afgezoomde Onderwijslaan, richting N 76, liggen de omvangrijke mijncités, waar de sfeer van een multiculturele samenleving leeft. De bekende provincie-architect L. Jaminé stelde een aantal richtlijnen op waaraan de arbeiderswijken moesten voldoen. De eerste wijk werd ingeplant ten westen van de mijn, zodat ze dan het minst blootstond aan luchtvervuiling, en op een afstand die voor de werknemers te voet was af te leggen. Met de bouw van de woningen werd begonnen in 1914. De huizenblokken - met neotraditionele reminiscenties - zijn ontworpen als entiteiten met een levendig volumespel, die verschillen vertonen in de details en het volume, gaande van ééngezinswoningen tot vijfwoonsten. Zij liggen vrij ver uit elkaar en springen diep in ten opzichte van de beboomde straten en pleinen. De voortuintjes zijn met hagen afgezoomd. Het geheel is visueel sterk bepalend en geïnspireerd aan de Engelse tuinwijken. Voor de ingenieurs en directieleden werden villa’s opgetrokken. Ook alle grote bouwwerken die in de cités werden uitgevoerd, gebeurden in opdracht van de kolenmijn. Opvallend is de parochiekerk Christus-Koning met zijn hoge, slanke toren van gele baksteen, onder een koepelbekroning. Kerk, klooster, scholen en casino werden door de regie onderhouden. In 1953 werd in Waterschei een nieuw station met douane-opslagplaats gebouwd. In september 2000 werd de spoorverbinding Genk - As - Maasmechelen tijdens de eerste Limburgse Stoomdagen geopend als toeristische spoorlijn. Vlakbij liggen ook de voetbalpleinen, die de mijndirectie voorzag voor het toenmalige Thor-Waterschei. In de jaren 1940 bouwde de mijn, die met een groot tekort aan woningen te kampen had, o.a. achter het voetbalterrein een wijk van prefab-huizen. De noodwoningen zouden na korte tijd vervangen worden, maar zo’n halve eeuw later stonden ze er nog. Pas recent werden de oude huisjes afgebroken en de wijk heropgebouwd. Vele bewoners verbleven nog steeds in de wijk waarmee ze vergroeid waren en die ondertussen bekend was als de wijk Texas. Voordien heette het hier ook de Sahara. Zoals het oorspronkelijk toponiem Opglabbekerzavel verwijst die benaming naar de schrale omgeving van heide en stuifzand, thans begrensd door de bebouwing en het vliegveld van Zwartberg. Noordoostelijk ligt het duinenveld van de Klaverberg, dat ooit als enige element de wijdse openheid van het stuivende heidelandschap onderbrak. Het wordt overschaduwd door de gesaneerde mijnterrils, landschappelijk de meest opvallende getuigen van het mijnverleden, die een gedeelte van de duinen bedekken. Naast een relatief grote paraboolduin domineren langgerekte duinvormen, zuidwest-noordoost georiënteerd. Talrijke van de landduinen vertonen een frisse vorm. Sommige zijn historisch, zonder enig spoor van bodemvorming. Zij ontstonden wellicht als gevolg van verwaaiingen na overexploitatie of ontginning van de zuidwestelijke heidegebieden. Op plaatsen waar vegetatie ontbreekt, treedt nog aktieve verwaaiing op. De duinen zijn echter grotendeels gefixeerd door bebossing. Vooral dennenbestanden bezetten bloksgewijs grote oppervlakken van de omgeving. In de loop van de 20ste eeuw vonden de bomen gretig aftrek in de mijnen, om er als stuthout gebruikt te worden. Toch komt hier een populatie autochtone wintereiken voor als overblijfsel van een oudere bospraktijk. Gebrek aan interesse, in de twintigste eeuw, voor het eikenhout op duin betekent immers niet dat dit altijd zo geweest is. Omvangrijke, kringvormig uitgegroeide eikenposten werden tot voor een honderd jaar als hakhout geëxploiteerd. De grootste ervan heeft een omtrek van ruim 30 m en is waarschijnlijk zo’n duizend jaar oud. Ononderbroken gebruik ervan moet nodig geweest zijn om deze groeivorm te bereiken. De omgeving is bovendien rijk aan archeologica. Sporen van een neolithische nederzetting en een Merovingische begraafplaats wijzen op vroege bewoning. Behalve enkele landbouwpercelen en houtkanten komen verspreid aan de randen van het gebied belangrijke heiderestanten voor. Aan de grens van As en Opglabbeek, op de noordelijke valleirand van de Bosbeek, bleef het Heiderbos gespaard van de grootschalige bebossing. Naast heide is de massale aanwezigheid van jeneverbesstruiken er kenmerkend. De heester had steeds een waarde als leverancier van aromatische (schijn)bessen om smaak te geven aan jevener, geurig hout voor het roken van vlees en wintergroene siertakken. Opmerkelijk is de typische, uitgesproken zuilvorm van de struiken. Het beheer is gericht op de thans moeilijke, natuurlijke verjonging van de planten. In de nabijheid werd de oude gemeentelijke grindgroeve omgevormd tot visvijver. Verder noordelijk sneed de Lietenbeek een ondiepe zijvallei van de Bosbeek uit.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het duinenveld van de Klaverberg is in geomorfolgisch en natuurhistorisch opzicht belangrijk. Naast een relatief grote paraboolduin domineren langgerekte duinvormen, zuidwest-noordoost georiënteerd. Op plaatsen waar vegetatie ontbreekt, treedt aktieve verwaaiing op. In het gebied komen autochtone wintereiken voor als overblijfsel van een oude bospraktijk.

Historische waarde

Het mijncomplex - met o.a. de bovengrondse installaties, de aanleg van de tuinwijken en de transportverbindingen - is van industrieel-archeologische waarde met specifieke kenmerken eigen aan de bouwperiode evenals aan de toenmalige opvattingen van de stichtende maatschappij en de overheden. De voormalige verbinding Maaseik-Hasselt met een aantakking naar Eisden ontsloot als kolenspoor het mijngebied. Landschappelijk zijn de terrils de meest opvallende getuigen van het mijnverleden. In de omgeving getuigen de blokvormige percelen, ingenomen door loof- en naaldhoutbossen, van de grootschalige, 20ste eeuwse bosontginningen. Belangrijke heiderestanten en eeuwenoud eikenhakhout herinneren aan het traditioneel Limburgs heide- en bosgebied. Historische duinen ontstonden wellicht als gevolg van verwaaiingen na overexploitatie of ontginning van zuidwestelijke heidegebieden. Sporen van een neolithische nederzetting en een Merovingische begraafplaats wijzen op vroege bewoning.

Esthetische waarde

Het gebied is aantrekkelijk gevarieerd, doorsneden door het kolenspoor. Het duinreliëf van de Klaverberg, de naald- en loofhoutbossen en de heiderestanten contrasteren met het uitgestrekte mijnpatrimonium. Het donkere silhouet van de terrils, de prestigieuze hoofdgebouwen en verlaten installaties, het beeld van de tuinwijken, de ranke toren van de parochiekerk Christus-Koning getuigen van een industrieel verleden met een grote impact.

Sociaal-culturele waarde

In het gebied vindt de bezoeker niet alleen ontelbare aanknopingspunten voor een kennismaking met het industrieel-archeologisch mijnverleden maar ook met andere facetten van de cultuur- en natuurhistorie. Verschillende fiets en wandelroutes zijn er uitgestippeld. Als een groene long strekken zich in de omgeving loof- en naaldhoutbossen uit. Het mijnpatrimonium, dat grotendeels werd verkocht, krijgt gaandeweg nieuwe, maatschappelijke functies. In de tuinwijken leeft de sfeer van een multiculturele samenleving. In september 2000 werd de spoorverbinding Genk-As-Maasmechelen als toeristische spoorlijn geopend.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het mijnverleden was bepalend voor de configuratie van het landschap. Daarin zijn de mijnterrils visueel dominant aanwezig en de loof- en naaldhoutbossen ruimtelijk begrenzend. Het geheel is kenmerkend en oriënterend als mijngebied.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • landduin

mijnterrils, duinreliëfs

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei

Lietenbeek, valleirand van de Bosbeek

Geologie:
  • ontsluitingen

oude gemeentelijke grindgroeve

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • gehucht

tuinwijken van Waterschei

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • villa

tuinwijken met mijnwerkershuizen en villa’s voor ingenieurs en directieleden

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • klooster

o.a. parochiekerk Chrtistus-Koning

Klein historisch erfgoed:
  • gedenkteken

gedenkteken André Dumont

Archeologische elementen:

(mijn van Waterschei)

Andere:

station van Waterschei

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg

o.a. André Dumontlaan, Onderwijslaan, lanen en wegen van de tuinwijken

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg

kolenspoor Genk (Waterschei) - As - Maasmechelen (Eisden)

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
Kunstmatige waters:
  • vijver
Topografie:
  • blokvormig

bos- en landbouwontginningen

Historisch stabiel landgebruik:
  • heide

o.a. Heiderbos

Bos:
  • naald
  • loof
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. De initiatieven voor een passende herbestemming van het industrieel-archeologisch patrimonium moeten, met aandacht voor de landschapswaarden, verdergezet worden.