Wellemeersen

Ankerplaats ID:A24007

Omschrijving

De Wellemeersen- Kapellemeersen situeren zich op grondgebied van Welle en Erembodegem. De Wellemeersen liggen op de linkeroever van de Dender, en worden in het noorden begrensd door de autosnelweg E 40, in het zuiden door de spoorlijn Brussel-Oostende, in het westen door de spoorlijn Gent- Aalst-Denderleeuw- Brussel en in het oosten door de Dender. De Kapellemeersen, op de rechter oever van de Dender gelegen, vormen landschappelijk één geheel met de Wellemeersen, ze zijn beide op de alluviale afzettingen langsheen de Dender gelegen. De Dender heeft hier een lage alluviale vlakte gevormd tot op een hoogte van ongeveer 9m TAW. Deze vlakte, variërend in breedte van 200 tot 1000 m, wordt van het pleistocene gebied door steilranden van 1 à 3 m gescheiden. De opbouw van de Dendervallei is asymmetrisch, een bijzondere geomorfologische vorm. In de vlakte bestaan slechts kleine niveauverschillen van de grootteorde van 1m tussen de oeverwallen en de komgronden. Er werd een oeverwal afgezet in zandleem tot zware zandleemgronden. In de valleien werd kleiig tot lemig materiaal afgezet, hier en daar ook veen. Sterk gleyige kleigronden treft men aan in de komgebieden. In het gebied komen verspreid een aantal bomputten voor, die zijn ontstaan als gevolg van het bombarderen van het station van Denderleeuw in de tweede wereldoorlog. Deze bomputten zijn van belang voor de fauna. Op de steile hellingen komen verschillende bronnen voor die kalkrijk water uit de omgeving aanvoeren. Op de kaart van Ferraris (1775) is het grootste gedeelte van het alluvium aangeduid als hooiweiden omringd door bomenrijen, afgewisseld door moerasbossen. Op de oeverwel langsheen de Dender, en boven het erosietalud zijn enkele percelen als akkerland in gebruik. Opvallend zijn de strookvormige bospercelen langsheen het erosietalud, en dan voornamelijk op de plaatsen waar nu de bronbosrestanten voorkomen. Vermoedelijk waren deze plaatsen het ganse jaar door te nat om in cultuur te brengen. Op deze kaart staat een meander van de Dender. Deze moet voor 1884 afgesneden geweest zijn aangezien op deze kaart van Van der Maelen enkel de restanten van te zien zijn. Rond het einde van de 19e eeuw- begin de 20e eeuw zijn de spoorwegbermen aangelegd. Ze veroorzaakten een isolatie van de Wellemeersen met de omliggende gemeenten Welle en Denderleeuw. Voor het opwerpen van de bermen zijn er drie zandwinningsputten aangelegd. De spoorlijn Gent- Aalst- Denderleeuw- Brussel staat al aangeduid op de kaart van 1884, de spoorlijn Brussel- Oostende vanaf 1911. Het zijn dus relatief oude bermen. Op de kaart van 1884 zijn er geen veranderingen qua bebossing vergeleken met de kaart van Ferraris. Wel is er een toename van het aantal sloten op te merken, waardoor de drainage waarschijnlijk verhoogde. Het gebruik als landbouwgrond werd beperkt door het regelmatige overstromen van de alluviale vallei door het buiten de oevers treden van de Dender. Vanaf de kaart van 1911 neemt de populierenaanplant toe. Ook op de kaart van 1951 is er een stijging van de oppervlakte populieren. Vanaf dan is meer dan tweederde van de totale oppervlakte ingenomen door (populieren)bossen. De omzetting van grasland tot bos is het gevolg van de landbouwcrisissen op het einde van de negentiende eeuw en de activiteiten van de Union Allumetière in de eerste helft van de twintigste eeuw. De Sint- Amanduskapel is aan de top van een steile helling ten oosten van de Kapellemeersen gelegen. Het bedevaartsoord, dat in een bosrijke omgeving ligt, wordt voor het eerst vermeld in 1343, alhoewel ze al van vroeger moet dateren. Nadien werd ze, samen met de aanpalende bron, een bekend bedevaartsoord. In 1582 werd de kapel vernield door geuzen. Ze is in 1636 werderopgericht. Er is een grafsteen uit 1636 daterend in de kapel ingemetseld. De kapel lag in de buurt van de vroeger Romeinse weg Bonen- Keulen. De huidige Avondelsbaan leidde vroeger naar een oversteekplaats over de Dender.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Dit is het laatste intacte overstromingsgebied van de Dender. De natuurlijke grens van de Wellemeersen worden door een talud van 2 meter hoog gevormd. Het gebied omvat een erosiewal, de ondoorlaatbare kleikom en de oeverwal. De opbouw van de Dendervallei is asymmetrisch. Op de steile hellingen komen verschillende bronnen voor die kalkrijk water uit de omgeving aanvoeren.

Historische waarde

Op de kaart van Ferraris (ca. 1775) is het grootste gedeelte van het alluvium aangeduid als hooiweiden omringd door bomenrijen, afgewisseld door moerasbossen. Op de oeverwel langsheen de Dender, en boven het erosietalud zijn enkele percelen als akkerland in gebruik. Op deze kaart staat een meander van de Dender. Deze moet voor 1850 afgesneden geweest zijn aangezien op deze kaart van Vandermaelen (ca. 1850) enkel de restanten van te zien zijn. Rond het einde van de 19e eeuw- begin de 20e eeuw zijn de spoorwegbermen aangelegd. Ze veroorzaakten een isolatie van de Wellemeersen met de omliggende gemeenten Welle en Denderleeuw. Voor het opwerpen van de bermen zijn er drie zandwinningsputten aangelegd. De spoorlijn Gent- Aalst- Denderleeuw- Brussel staat ol aangeduid op de kaart van 1884, de spoorlijn Brussel- Oostende vanaf 1911.Op de kaart van 1884 zijn er geen veranderingen qua bebossing vergeleken met de kaart van Ferraris. Vanaf de kaart van 1911 neemt de populierenaanplant toe. Ook op de kaart van 1951 is er een stijging van de oppervlakte populieren. Vanaf dan is meer dan tweederde van de totale oppervlakte ingenomen door (populieren)bossen. De omzetting van grasland tot bos is het gevolg van de landbouwcrisissen op het einde van de negentiende eeuw en de activiteiten van de Union Allumetière in de eerste helft van de twintigste eeuw. De Sint- Amanduskapel is aan de top van een steile helling ten oosten van de Kapellemeersen gelegen. Ze werd voor het eerst vermeld in 1343, alhoewel ze al van vroeger moet dateren. In 1582 werd de kapel vernield door geuzen. Ze is in 1636 werderopgericht.

Esthetische waarde

Er komen een aantal kleine en grotere wateroppervlakten voor in het gebied. Rond de Dender zijn er verschillende natte weilanden.Een groot deel van het gebied wordt ingenomen door populierenteelt. Bovenaan de steile oostelijke helling komt de Sint- Amanduskapel voor.

Sociaal-culturele waarde

De Sint- Amanduskapel is, samen met de aanpalende bron, een bekend bedevaartsoord.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De Dender stroomt centraal in het gebied. Rond de Dender ligt een kleiig komgebied met oeverwallen. Het alluviale deel wordt door een ongeveer twee meter hoog steilrandje van de Pleistocene gebieden afgesloten. De vallei is asymmetrisch met een steil helling aan de oostelijke zijde. Bovenaan deze helling staat een grote kapel. Het gebied wordt in het zuiden en westen door spoorlijnen van de dorpskernen geïsoleerd. De bermen begrenzen het zicht. In het noorden van het gebied loopt de autosnelweg.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • steilrand
  • markante terreinovergang
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • vallei
  • meander
Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • rietland

Geologie:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Sint- Amanduskapel

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

autosnelweg

Spoorweg: Waterbouwkundige infrastructuur:

  • brug
  • grachtenstelsel
  • lijnpad

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • knotbomenrij
Kunstmatige waters:
  • turfput
  • vijver

vijver ontstaan bij aanleg autosnelweg

Topografie:
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • meersen
Typische landbouwteelten:
  • hoogstam
Bos:
  • loof
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • watering

Opmerkingen en knelpunten

Het gebied wordt door een autosnelweg en een spoorweg doorkruist. De populierenteelt neemt een steeds verdere uitbreiding. Er bevindt zich een fabriek en enkele woningen aan de oever van de Dender, in het meersengebied. De grote vijver is uitgegraven voor de aanleg van de bermen van de E40, uit de drie zavelputten werd de grond voor de spoordijken gehaald.