Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Munkzwalm

Ankerplaats ID:A40042

Omschrijving

Dit deel van de Zwalmvallei ligt aan de rand van de Vlaamse Ardennen, tussen Nederbrakel en Munkzwalm. Rond de vallei van de Zwalm liggen de hogere heuvels die met leem bedekt zijn. Deze heuvels liggen onder akkerland en vormen open kouters in het gebied. Op sommige kouters, vb op de Vollanderkouter staat centraal op de kouter een solitaire boom, ook op het einde van de Hundelgemkouter staat een boom. Er komen verschillende waterlopen voor, dikwijls met een watermolen (Bostmolen, Pedesmolen, Zwalmmolen, Boembekemolen en de Vanden Borremolen). Ook zijn hier en daar bronnen aanwezig, soms liggen in de buurt daarvan waterkersgrachten (te Hundelgem en Roborst). De brede heuvelkammen dragen om de paar kilometer een dorp, omgeven door akkers. De Romeinse wegen volgden zo veel mogelijk de langgerekte heuvelkammen. Velzeke ligt op de rand van een heuvel in het bekken van de Zwalmbeek, een zijrivier van de Schelde. De vallei van de Zwalm verloopt vanaf Nederbrakel zuid- noord. Ter hoogte van Roborst maakt ze een bocht naar het westen toe. Op sommige plaatsen heeft de vallei een asymmetrische dalvorm. In de vallei en op de dalwand is het landschap, in tegenstelling tot de open kouters, gesloten. Er komt heel wat perceelsbegroeiing voor en ook wat verspreide bosjes tussen de natte weilanden. Ook verschillende taluds komen voor. Een niet meer gebruikte spoorlijn, het mijnwerkerspad, doorkruist de vallei van de Zwalm. De Toepkapel, bij Brakel, ligt op een hoogte van bijna 80 meter. Van daaruit is er een zicht richting Nederbrakel. De kapel kwam er na de eerste wereldoorlog en gold als een vredesymbool. In 1929 vond de inhuldiging plaats. In deze buurt ontspringen eveneens de Top-bronnen, waarvan het minerale water ingebotteld wordt. Op de Ferrariskaart is de vallei van de Zwalm voornamelijk met meersen bedekt. Meestal komt er perceelsrandbegroeiing rond die percelen voor. Ook de molens en het kasteeldomein van Norman is op de kaart te herkennen. Op de dalwanden liggen akkers, eveneens met perceelsrandbegoeiing omzoomd en percelen bos. De hoge heuvelkammen zijn volledig hopen gebied onder akkerland. Waar op de Ferrariskaart bos is, komen vandaag nog altijd percelen bos voor. De oppervlakte is in de meeste gevallen wel wat kleiner geworden. Het Kloosterbos, aan de Zegelaarsbeek, is nog in dezelfde vorm te herkennen als op Ferraris. Rond de Boterhoek komen op versnipperde percelen bos voor. Op de huidige topografische kaarten zijn de weiden rond de Zwalmbeek nog altijd van randbegroeiing voorzien, evenals de omliggende akkers. In Velzeke wijzen talrijke oudheidkundige vondsten op een vroege bewoning; er zijn vondsten uit de Hallstattperiode (1000-450 BC) en Nerovingische vondsten. Het was een belangrijk Romeins baandorp dat vermoedelijk een lokale administratieve functie bezat: er was een centrale vicus op de wijk Molenhoek (1e eeuw) en uitbreiding met twee vici naar het westen toe (2e eeuw). Er waren eveneens sporen van twee Romeinse tempels en een muntschat uit het jaar 263. Tijdens de middeleeuwen wat deze belangrijke gemeente afhankelijk van het Land van Zottegem; er zetelde een baljuw, stedehouder en meier. Ruddershove werd in 1053 voor het eerst vermeld; het was het goed van de familie Ruddershove. Hun kasteel werd in de 18e eeuw gesloopt. Verschillende abdijen bezat hier goederen (Ninove, Valenciennes, Drongen, Baudelo, Gent en Verdun). Het sterk golvende reliëf wordt door beken doorsneden. Er zijn talrijke grote en mooi gelegen gesloten en semi- gesloten hoeven. Het ‘Schaliënhof’ te Velzeke is zo een voormalige gesloten hoeve. De Penitentenlaan te Velzeke is een voormalige dries. Het plein in het dorpscentrum heeft een aaneengesloten bebouwing uit de 19e en 20e eeuw. Aan het plein is de kerk centraal ingeplant op een kleine heuvel. De oorsprong van deze kerk gaat tot in de prehistorie terug. De depressie en het golvende reliëf met weiden en akkers naar de Paddestraat toe, zijn bepalend voor het open karakter van het dorp. De Paddestraat is een 2,5 km lange kasseiweg die de dorpskommen van Velzeke en Roborst met elkaar verbindt. Over een groot gedeelte van het verloop is het een holle weg. Tegen Roborst toe leunt de weg tegen een heuvelflank aan. Langs deze weg liggen verschillende oude hoeves. De Pedesmolen is aan de nog gave Passemaregracht of Zweedebeek gelegen. Het zou om een zeer oude molen gaan die in de loop der jaren meermaals verbouwd werd. Dit gebeurde onder andere in 1775, het jaartal waarin de muurankers bevestigd werden. De huidige benaming komt van Pede, die in 1938 eigenaar werd van de molen. Het molengebouwtje staat autonoom en het heeft nog zijn ijzeren bovenslagrad en zijn hele maalwerk. Prehistorische vondsten in Roborst wijzen op een vroege bewoning, de oudste vermelding van Roborst dateert van 998. Het patronaatsrecht van de parochiekerk gewijd aan Sint- Denijs of Sint- Dionysius werd uitgeoefend door de Gentse Sint- Pietersabdij. De kerk, opklimmend tot de 18e eeuw, werd in 1767 grondig verbouwd. De dorpskern met vernieuwde kasseibestrating, heeft een laat 19e eeuws of begin 20e eeuws uitzicht met mooie inplanting van de parochiekerk aan een pleintje met lindebomen en voormalige hoeven. Waterkersgrachten, sinds 1927 uitgebaat, liggen ten noordoosten van de dorpskerk en worden bevoorraad door een bron in de Fonteinstraat. Aan de Bostmolen (of Machelgemmolen) op de Zwalm is er wat toerisme. De bedrijvigheid van de watermolen werd in 1966 stopgezet. De oorspronkelijke graanmolen, met ertegenover een oliemolen, werd reeds vermeld in 1571. De oliemolen werd in 1933 gesloopt. Het kasteel van Roborst, op een domein van bijna 5 ha gelegen tegenover de kerk, is een zetel van de heerlijkheid van Borst of Bost geweest, teruggaande tot een castrale motte uit de 11e of 12e eeuw. Vermoedelijk werd in de 15e eeuw het zogenaamde “zeven torenkasteel” gebouwd en in 1792 vernield. Het huidige kasteel werd in 1799 gebouwd. De orangerie dateert van 1919. Ten zuidoosten van het kasteel, achter de hoeve ‘Ten Daele’, ligt een met bomen beplante aarden heuvel die ten onrechte ‘Tumulus’ genoemd werd. In feite is het een restant van een omwalde castrale motte uit de middeleeuwen. Vermoedelijk was er een adellijke versterking in de 11e of 12e eeuw, bestaande uit een aarden ophoging met een stenen toren. Het kasteeldomein Norman, oorspronkelijk in het bezit van de familie de Lilar, kwam later in handen van de heren van Herzele. In de eerste helft van de 17e eeuw ging het over naar de familie de Rodoan, heren van Beerlegem. In 1657 werd het goed verkocht en herbouwd nadat het door plunderbenden van Lodewijk XIV in de as werd gelegd. In 1794 ging het goed via verkoop over in handen van de familie Norman, onder wie het nogmaals in de as werd gelegd. Het poortgebouw bleef gespaard. Het hoofdgebouw werd kort daarop verbouwd. De toegangsdreef tot het poortgebouw is voornamelijk beplant met lindebomen. Ze geeft toegang tot de bakstenen brug over de slotgracht. De Vanden Borremolen zit geïntegreerd in een kleine, gesloten hoeve. De oudste vermelding in de archieven gaat tot 1571 terug. Het woonhuis draagt het jaartal 1628 in de gevel.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De Zwalmvallei, een zijloop van de Schelde, is polycyclisch ingesneden. Het is de centrale waterloop in een systeem van asymmetrische valleien met karakteristieke brongebieden. De bronzones liggen op het contact van de tertiaire zand- en kleilagen. Het onderscheid tussen de alluvaile valleien en de hogergelegen leemvlakken uit zich in het bodemgebruik.

Historische waarde

In Velzeke is de grootste erfgoedwaarde de archeologische waarde: is een meerperiodesite, o.a. 2 necropolen, bronstijd, vroege ijzertijd, uitgestrekte viccus uit de Galloromeinse tijd (50ha oppervlakte), impossant villadomein op plaats Steenbeke. Vanaf MGI (ca. 1949) wordt het gebied door een spoorlijn doorsneden. Deze lijn is nu niet meer in gebruik maar wel nog duidelijk te herkennen. Ten tijde van Ferraris (ca. 1775) bevondt zich rond de Zwalm een gesloten meersengebied, met weilanden omgeven door perceelranden. Vanaf MGI is de bebossing (en perceelsranden) toegenomen. De meeste molen waren op Ferraris reeds aanwezig, evenals het kasteeldomein Norman. Roborst gaat op een oude nederzetting terug.

Esthetische waarde

De beekvallei en omliggende kouters zijn duidelijk te herkennen op de topografische kaarten en orthofoto’s en valt in het landschap op door de bomenrijen langs de oever. Rond de Zwalmbeek liggen vele verspreide bosjes en is er veel perceelrandbegoeiing in het landschap aanwezig. De kouters vallen door hun openheid op.

Sociaal-culturele waarde

Waterkersgrachten, sinds 1927 uitgebaat, liggen ten noordoosten van de dorpskerk en worden bevoorraad door een bron in de Fonteinstraat. De Toepkapel kwam er na de eerste wereldoorlog en gold als een vredesymbool. In 1929 vond de inhuldiging plaats. In deze buurt ontspringen eveneens de Top-bronnen, waarvan het minerale water ingebotteld wordt.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De vallei van de Zwalm heeft zich tussen de tertiaire heuveltoppen ingesneden. Rond de beek, met hier en daar een molen, komen natte weilanden voor (met perceelsrandbegroeiing). Op de dalwanden komt ook perceelsrandbegroeiing voor. Hier en daar liggen percelen bos in de vallei. De hoogste gebieden, de kouters, zijn open.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • steilrand
  • markante terreinovergang
  • holle weg
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek
  • vallei
  • meander
Moerassige gronden:
  • moeras

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park
  • hof

Schaliënhof, kasteelpark van Roborst

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • dries
  • plein
  • gehucht

Velzeke, Knutsegem, Roborst, Hundelgem

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • toren
  • orangerie
  • muur
  • omheining

kasteel van Brakel, Roborst, Norman, koetshuis

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis
  • herberg
Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Molens:
  • watermolen

Bostmolen, Pedesmolen, Zwalmmolen, Boembekemolen en de Vanden Borremolen

Militair erfgoed:
  • motte

motte te Roborst (‘tumulus’ genoemd)

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • klooster
  • pastorie
Klein historisch erfgoed:
  • kruis

fontein

Andere:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
Spoorweg:
  • verlaten spoorweg
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • brug
  • grachtenstelsel

waterkersgrachten

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom

boom op Vollanderkouter

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij
  • kaphaag
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver
Topografie:
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
  • kouters
Bos:
  • loof
  • broek
  • hakhout
  • middelhout
  • hooghout
  • struweel