Samenvloeiingsgebied van Dijle en Demer

Ankerplaats ID:A20013

Omschrijving

Dit gebied strekt zich in het noorden uit van Haacht tot Betekom bij Aarschot en in het zuiden tot Wijgmaal bij Leuven. De Dijlebeemden bevatten nog sporen van meerdere paleomeanders. Langs de benedenlopen van Dijle, Demer en Laak (een oude Demerbedding) en langs de Leibeek tussen Wijgmaal en Hever (een oude Dijle bedding) komen op regelmatige afstanden bochtige stroken vochtig of venig alluvium voor, die kunnen beschouwd worden als relicten van grote, ingesneden meanders. Zij zijn qua afmetingen en straal duidelijk te onderscheiden, van de talrijke hoefijzervormige vrije meanders die in een vrij recent verleden van Demer en Dijle werden afgesneden. De oeverwallen langs de Dijle zijn van latere datum. Het landschap bestaat grotendeels uit voedselarme graas- en hooiweiden. Wijgmaalbroek was reeds op het einde van de 18de eeuw bebost, heden domineren populierenaanplantingen. De meander van Haacht, de Broekelei en de zogenaamde Putten van Fonteyn hebben een centrale zandige verhevenheid, donk genoemd. Het beschermde landschap Blaasberg is eveneens een paleomeander waarbij echter geen uitgesproken donk merkbaar is. De floristische diversiteit van het gebied is groot, ze weerspiegelt de grenssitutatie tussen het Kempisch en het Brabants district. Het gebied wordt gekenmerkt door een gevarieerde begroeiing, de sterk versneden zuidelijke bosrand, het voorkomen van bloemenrijke graslanden tussen de beboste percelen en het contrast met de open landbouwgronden langs de Dijle. Het verval van deDijle was voldoende om talrijke watermolens op deze rivier te bouwen. Een goed voorbeeld hiervan is de beschermde Molen Van Doren, waarvan de uitrusting nog bewaard gebleven is, de omgeving ervan werd als dorpsgezicht beschermd. Ten westen van Werchter ligt de Craeneveldhoeve, een ruime omgrachte hoeve van het gesloten type, geïsoleerd ingeplant temidden de akkers. De gebouwen, beschermd als monument, dateren uit de 16de en 17de eeuw met wijzigingen uit de 19de eeuw. De omgeving van de hoeve is als landschap beschermd. Het kasteel van Roost zelf is verdwenen, maar de omgeving heeft sinds het einde van de 18de eeuw weinig veranderingen ondergaan. Enkel een deel van de omwalling is nog aanwezig: de beschermd site omvat de funderingen van een typologisch vrij uitzonderlijk kasteel waarvan de slotgracht gedeeltelijk bewaard bleef. Een anti-tankgracht werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het gebied aangelegd: deze gracht heeft een randbegroeiing die samen met de resterende perceelsrandbegroeiing een halfopen landschap vormt. In de loop van een halve eeuw is in en rond de gracht een interessante, soortenrijke vegetatie tot ontwikkeling gekomen, met belangrijke moeras- en verlandingsgemeenschappen. De ijzeren geklinknagelde balansbrug over de Dijle, de “Oude Hansbrug”, opgericht in de periode 1890-95, is als monument beschermd omwille van haar historische en industrieel-archeologische waarde. Tussen Aarschot en Werchter stroomt de Demer door een ondiepe, bijna rechtlijnige depressie, naar het zuiden door Diestiaanheuvels begrensd. Vooral tussen Blaasbroek en Werchter vertoont de vallei talrijke vrije meanders. Ter hoogte van Blaasbroek splitst de alluviale vlakte zich in twee ongeveer evenwaardige armen: door de zuidelijke arm stroomt de Demer, door de noordelijke de Laak. De gehele alluviale vlakte van Demer en Dijle kan beschouwd worden als een oostelijke uitloper van de zogenaamde Vlaamse Vallei. Relicten van grote ingesneden meanders zijn herkenbaar te Vorsdonk en Zallaken. De meeste alluviale kleigronden langs Demer en Laak worden als matig gleyig bestempeld, herkenbaar aan bruinachtige roestvlekken omwille van de aanwezigheid van gereduceerde ijzerionen. Ze zijn geschikt voor veeleisende gewassen en weiden, hoewel ze in winter en lente soms wateroverlast te verduren krijgen. De waterrijke, kleiige komgronden liggen bijna uitsluitend aan de zuidrand van de Demervallei: drainage kon ze bruikbaar maken als weiland. Deze bodems nemen grote oppervlakten in ten westen van de Wingemonding, evenals in Vorsdonk en aan de voet van de Heikantberg, waar ook nog veenbodems of zeer sterk gelyige gronden op klei met veensubstraat op geringe diepte voorkomen. Op vele komgronden werden Canadapopulieren aangeplant. Het hoger gelegen interfluvium Werchter-Hoogland tussen Demer en Laak, evenals de verhevenheid van Hellicht tussen Demer en Dijle, bestaan voor het grootste deel uit droge of matig droge zandige plaggenbodems met sporadisch nattere enclaves. Deze bodems worden - voor zover zij niet door bebouwing ingenomen worden - voornamelijk gebruikt voor teelten die tegen sterk schommelende waterstanden bestand zijn. Vorsdonkbroek vormt een halfcirkelvormige uitstulping van de Demervallei. Ongeveer 1/4 van het gebeid bestaat uit moerassig laagveen, de helft wordt ingenomen door hydromorfe alluviale kleigronden en nog 1/4 door zandige donken. Op de grootste van deze donken bevinden zich twee kastelen: het kasteel van Rivieren, oorspronkelijk een middeleeuwse vesting, en het 19de-eeuwse kasteel van Nieuwland. Een landschappelijke 19de eeuwse parkaanleg kenmerkt de onmiddellijke omgeving van beide kastelen. Vanaf de 17de en vooral in de 18de eeuw werden rechttrekkingen van de Demer.doorgevoerd omwille van het feit dat de afzettingen vooral optreden in de binnenbocht van de meanderkronkels. De Demer was toen nog een voor platbodems bevaarbare waterloop. Tussen 1778 en 1850 gebeurden nog zeer radicale ingrepen, zodat de gegevens op de kaarten van Vandermaelen nagenoeg met de huidige situatie overeenkomen. In de periode 1976-1980 gebeurden nog een aantal belangrijke bochtafsnijdingen ter hoogte van de Heikantberg en het kasteel van Nieuwland, gepaard met een algemene ophoging en versterking van de Demerdijken tussen Aarschot en Werchter. Op het einde van de 16de eeuw was het valleilandschap tussen Werchter en Aarschot zeer open. De verspreide houtkanten en bomengroepen zijn te weinig talrijk om van een “coulissenlandschap” te spreken. Uit kaartmateriaal kan worden afgeleid dat dit open landschap tot ver in de eerste helft van de 20ste eeuw bewaard bleef. In de eerste helft van de 19de eeuw werd ten oosten van Vorsdonkbos blijkbaar op grote schaal turf ontgonnen. Een aantal van deze verlande turfputten zijn nog zichtbaar op het terrein. In de loop van de 19de eeuw werden een aantal in de vallei gelegen oude kastelen of herenhoeven omgebouwd tot moderne kasteelvilla’s omgeven door een laat landschappelijk park of een parkachtig bos. In 1877 werd het feodale slot van Revieren vervangen door het huidige gebouw. Een kronkelig drevenpatroon betrok ook het Vorsdonkbos in de parkaanleg. De Regahoeve onderging een gelijkaardige transformatie met bijhorend landschapspark. Het Bruggenhof te Betekom behield zijn oorspronkelijke aanleg met een rechthoekige walgracht tot het op het einde van de 19de eeuw afgebroken werd. In de eerste helft van de 19de eeuw verschenen ook twee nieuwe landgoederen: het kasteeldomein “Het Elzen” bij Aarschot en halverwege tussen Vorsdonk en Aarschot het kasteel van Nieuwland. Rond 1900 werd ook de dwars door de vallei de verbindingsweg Betekom-Gelrode aangelegd. Vanaf 1960 begint in de vallei van Demer en Laak de aanleg van een groot industriegebied ten westen van Aarschot, nadien komt hierbij nog de Westelijke omleidingsweg. Enkel het landgoed “Het Elzen” overleefde deze ingrepen, maar het werd zelf grondig verbouwd. In de Demervallei tussen Aarschot en Werchter vinden we een zeer rijke flora, in de periode 1975-1984 werden er 455 soorten vaatplanten genoteerd, waarvan 3/4 alleen in het gebied Vorsdonkbroek-Turfputten aangetroffen werden. Ook in andere delen van de vallei werd een grote soortendiversiteit vastgesteld.. De meest soortenrijke gedeelten stroomafwaarts van Vorsdonk zijn deze waarin belangrijke concentraties van afgesneden meanders voorkomen, namelijk tussen Blaasbroek en de Wingemonding. In het Vorsdonkbroek zijn nog bomkraters merkbaar als gevolg van de bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

In de Dijlebeemden liggen, naast talrijke sporen van afgesneden vrije meanders, een aantal fossiele meanders van de Dijle die dateren uit het Laatglaciaal. De oeverwallen langsheen de huidige Dijle zijn nadien gevormd. Het landschap bestaat voor een groot deel uit eerder voedselarme graas- en hooiweiden. De Demervallei is de meest oostelijke uitloper van de ‘Vlaamse Vallei’ en vormt de spil van een beemdenlandschap met talrijke afgesneden meanders en één fossiele meander (Vorsdonk), met een grote rijkdom aan (vooral watergebonden) biotopen. DE biologische diversiteit bereikt haar hoogtepunt in het gebioed Vorsdonk-Turfputten.

Historische waarde

Het landschap is een leesboek in prehistorie en geschiedenis: de (pre-)historische lopen van Dijle en Demer kunnen worden gereconstrueerd aan de hand van de talrijke meandercoupures, de gemeentegrenzen en de topografie. Er komen verschillende historische ensembles en sites voor met regionale uitstraling (Rivieren te Gelrode, Molen van Rotselaar, Antitankgracht van Haacht…). Het landschap bezit nog alle ingrediënten van het oorspronkelijke oude rivierenlandschap met o.a. dijken, verlandde verlaten meanders, waterrijke hooi- en graasweiden, broekbosjes, naaldhoutaanplantingen, houtkanten.

Esthetische waarde

De esthetische waarde houdt verband met de gevarieerde begroeiing, de sterk versneden bosranden, de talrijke bomenrijen, houtkanten en hagen op de kavelgrenzen, de bloemrijke graslanden en laagveenvegetaties en een aantal monumentale gebouwen.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • rivierduin
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • rivier
  • beek
  • vallei
  • meander
  • oude rivierarm
Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • hof
Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • kasteelgracht
Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
  • wagenhuis
Molens:
  • watermolen
Militair erfgoed:
  • verdedingingslinie

anti-tankgracht

Archeologische elementen:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • brug
  • grachtenstelsel

Oude Hansbrug

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • knotbomenrij
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
  • meersen
Bos:
  • loof
  • broek
Bijzondere waterhuishouding:
  • ontwatering

Opmerkingen en knelpunten

Verspreide bebouwing vooral tussen Haacht en Werchter, tussen Wakkerzeel en Rotselaar en tussen Betekom en Gelrode.