Vallei Serskampse Beek

Ankerplaats ID:A40078

Omschrijving

Het gebied situeert zich op grondgebied van de gemeenten Lede (Smetlede) en Wichelen (Serskamp). De heuvelrij van Wetteren- Serskamp- Lede is de meeste noordelijke uitloper van het heuvelgebied tussen Schelde en Dender. De dorpskom van Serskamp ligt op een hoogte die een enigszins afwijkende bodemsamenstelling heeft, in vergelijking met de omgevende gronden: veeleer droog lemig zand en licht- zandleem op de hoogte en vrij vochtig tot nat zandleem op de lager gelegen gronden. Op de overgangszones tussen lemig zand en zandleem treft men kwelzones aan met voedselarm kwelwater. Men vindt ze in hoofdzaak terug op de hellingen naar de Serskampse beek en ook in de buurt van het Eedgoed. In en om Serskamp strekken zich tot op de dag van vandaag nog enkele bosgebieden uit van enige omvang (10 tot ca. 40 ha). In de vroege middeleeuwen zien we dat de streek deel uit maakt van de grote Brabantgouw. Op het einde van de 10e eeuw behoort het gebied tot het graafschap Buxud (Biest) waarvan de zetel vanaf 1046 in Aalst was gevestigd. Na de dood van de laatste graaf van Aalst erven de graven van Vlaanderen deze titel. De kaart van Ferraris (1771- 1778) is het gebied van de Serskampse bossen in twee grote entiteiten, langs beide zijden van de dorpskern, gelegen. Het westelijke boscomplex, het Serskampbos, is het grootste van de twee en het omvatte onder meer de huidige bossen langs de Serskampse beek en de bossen van Oud- Smetlede. Het geeft op de kaart reeds een versnipperde indruk. Ter hoogte van één van de randzones, in de omgeving van de kapel van het Bruyn Cruys, bemerkt men een vrij uitgestrekte heideachtige wastine (vague) van meerdere hectaren groot. Het oostelijke gedeelte is het Brostberghbos: het bestaat uit het huidige Nonnenbos en omsluit tevens het toen nog als kasteeldomein aangeduide Eedgoed. Dit deel is niet in de ankerplaats opgenomen. Het domein Eedgoed werd toen geflankeerd door een reeks vijvers die naar de dorpskom van Serskamp toe grensden aan een heidezone. Volgens Ferraris was deze zone moerassig en in de winter enkel te paard doorwaadbaar. Het oostelijk bosgebied was nog veel meer versnipperd dan het westelijke: een mozaïek van bos, vijvers, dammen, wastines, landbouwgronden en kleine gehuchten. In de 18e eeuw maakten de hakhout- en middenhoutbossen nog de hoofdmoot van het bosbestand uit: de omvorming naar hooghout met beuk was nog maar pas ingezet. Het cyclisch beheer van het hakhout kwam ongetwijfeld ten goede aan lichtminnende plantensoorten. Bij het roterend hakhoutbeheer zijn er altijd wel ergens open plekken in het bos aanwezig waar deze planten kunnen gedijen. Van het nat en zuur Elzenbroek en het droog, zuur, lichtrijk Eiken- Berkenbos met overgangen naar heide, zijn er maar enkele fragmenten meer overgebleven. De sterk in omvang ingekrompen Serskampse bossen van vandaag lijken nog weinig op de traditionele hakhoutbossen. Ze bestaan voor een flink deel uit naaldhout en uit hoogstammig loofhout. Waar het hakhout nog aanwezig is wordt het dikwijls versmacht door het dicht aangeplante hoogstammige loof. Van de vroeger aanwezige heidevelden die de overgang met het bos markeerden, bij voorbeeld ter hoogte van de plek waar de kapel van het Bruyn Cruys stond blijft er niets meer over. De getuigen van het heideverleden zijn schaars geworden. Rond de versnipperde bossen liggen vandaag vele boomkwekerijen. Wat er geteelt wordt is afhankelijk van de vraag van de markt. Nu is een kleine meerderheid sierboom, het overige zijn voornamelijk fruitbomen. De Serskampse beek heeft een diepe vallei uitgestuurd, ze ontspringt nabij de wijk Wolfsgat op een hoogte van 22m. De vallei is asymmetrisch, de rechteroever is over het algemeen veel steiler dan de linker. De steile hellingen zijn grotendeels bebost: het reliëf schommelt er tussen de 15 en 25 m. In de omgeving van Serskamp- dorp wordt de Tertiaire zandfacies aangetroffen. Tijdens de laatste ijstijd werd lemig zand tot licht zandleem afgezet. In het Holoceen werden de valleien opgevuld met kleiig en lemig alluvium. Langs de Serskampse beek heeft men sterk gleyige gronden op zandleem met reductiehorizont, die naar de dorpskern van Serskamp hoofdzakelijk overgaat in droge lemig- zandgronden.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Deze ankerplaats is op de heuvelrij van Wetteren- Serskamp- Lede gelegen, de meest noordelijke uitloper van het heuvelgebied tussen Schelde en Dender. De gronden bestaan uit een vrij vochtige tot natte zandleembodem. Binnen het boscomplex zijn nog heiderelicten op zandleem aanwezig (restant van vroegere wastina).

Historische waarde

Op Ferraris (ca. 1775) vindt men hier twee grotere boscomplexen: Serskampbos heeft daar ook al een versnipperde indruk. Het tweede, oostelijk gelegen bos is het Bostberghbos, ligt buiten de ankerplaats. Op Ferraris een valleitje temidden van het ‘Chercamp bosch’, op Vandermaelen (1851) het ‘Koninglijken Bosch’ genoemd maar daar reeds gereduceerd in oppervlakte. Op de volgende topografische kaarten geraakt het steeds sterker gefragmenteerd. . Ter hoogte van één van de randzones, in de omgeving van de kapel van het Bruyn Cruys, bemerkt men op Ferraris een vrij uitgestrekte heideachtige wastine (vague) van meerdere hectaren groot. In de 18e eeuw maakten de hakhout- en middelhoutbossen nog de hoofdmoot van het bosbestand uit: de omvorming naar hooghout met beuk was nog maar pas ingezet. De sterk in omvang ingekrompen Serskampse bossen van vandaag lijken nog weinig op de traditionele hakhoutbossen. Ze bestaan voor een flink deel uit naaldhout en uit hoogstammig loofhout. Waar het hakhout nog aanwezig is wordt het dikwijls versmacht door het dicht aangeplante hoogstammige loof. Van de vroeger aanwezige heidevelden die de overgang met het bos markeerden, bij voorbeeld ter hoogte van de plek waar de kapel van het Bruyn Cruys stond blijft er niets meer over.

Esthetische waarde

De kleine percelen bos zijn tussen de boomkwekerijen gelegen. In de kleine bossen worden verschillende oude vijvers opgenomen.

Ruimtelijk-structurerende waarde

In het licht heuvelend gebied komen versnipperde percelen bos voor. Deze worden door een beekvalleitje doorsneden. Rond de bossen liggen voornamelijk boomkwekerijen. Dit geheel vormt een gesloten landschap. Hier en daar komt een weide voor.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei
  • meander

Meentochtbeekje, Serskampse beek

Moerassige gronden:
  • moeras

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

Elementen en patronen van landgebruik

Kunstmatige waters:
  • poel
Topografie:
  • blokvormig
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

Typische landbouwteelten:

bomen

Bos:
  • naald
  • loof
  • hakhout
  • middelhout
  • hooghout
  • struweel