Dikkebusvijver-Kemmelberg-Scherpenberg-Zwarte Molenhoek

Ankerplaats ID:A30037

Omschrijving

Deze ankerplaats strekt zich over de gemeentes Heuvelland en Ieper. Ze wordt in het westen begrensd door de Franse grens en door de weg van Dranouter-Loker-Poperinge. In het oosten vormt de weg vanaf de Franse grens over Nieuwkerke-Kemmel-Ieper de grens. De Dikkebusvijver is in het uiterste noorden van de ankerplaats gelegen. Deze ankerplaats bevat enkele Westvlaamse heuvels die de waterscheidingskam vormen tussen het bekken van de Ijzer en het bekken van Schelde en Leie. De heuvelrij van Kemmelberg, Monteberg, Scherpenberg, Rodeberg, en Vidaigneberg ( en verder in Frankrijk) vormt tevens de bodemkundige grens tussen het zandleemgebied ten noorden en het leemgebied ten zuiden ervan. De bekkens van Schelde-Leie en Ijzer worden nog verder onderverdeeld. Ten zuiden van de interfluviale kam die loopt van Ploegsteert over Nieuwkerke naar de Zwarte Molenhoek ligt de brede en vlakke vallei van de Leie; ten noorden ervan en ten zuiden van de heuvelrij ligt de vallei van de Douve die uitmondt in de Leie. Ten noordoosten van de Kemmelberg en de Scherpenberg liggen talrijke valleitjes (Kemmelbeek, Willebeek, Klijtebeek, Scherpenbergbeek,…) die allen afwateren naar de Ijzer. De talrijke “- bergen” vormen geen aaneengesloten rij van heuveltoppen maar zijn verbonden door lagere heuvelkammen die men “zadels” noemt. Op de toppen van de Kemmelberg, Monteberg en de Scherpenberg dagzomen zand en ijzerzandsteenbanken van het zgn. Diestiaan. Deze zandsteenbanken zijn veel resistenter voor (fluviatiele) erosie en hebben er waarschijnlijk toe bijgedragen dat de heuvelrij zich kon handhaven. De heuvels zelf kennen een afwisseling van kleiige en zandige geologische formaties. Waar een zandige formatie rust op een kleiige of op één met zandsteenbanken ontstaat een watertafel. Waar de Kwartaire mantel zeer dun of afwezig is langs de grenslijn tussen beide dagzomende formaties, ontstaat een bron. Op de Kemmelberg onderscheidt men twee etages waar een zandige rust op een kleiige nl. de formatie van Diest op de formatie van Maldegem (Bartoonklei) rond een hoogte van ongeveer 120m en één binnen de formatie van Gent (Paniseliaanklei) rond een hoogteligging van ongeveer 60 à 70 m. Op de andere heuvels en kammen treft men enkel het laagste niveau aan omdat zij reeds te ver geërodeerd zijn. De verandering in geologische formatie is visueel waarneembaar aan kleine taluds dwars op de helling die de bovenkant van een kleiige formatie of een zandsteenbank accentueert. Door de lokale kleiige ondergrond heeft men in het gebied ook stuwwatergronden en kleine vijvertjes en poelen (vooral op Douve-Leie-interfluvium). De talrijke bronnen geven het ontstaan aan beken die door terugschrijdende erosie amfitheatervormige dalhoofden doen onstaan rondom de heuvels. De ingesneden en steile dalen in de bovenlopen zorgen voor een versnijding van de hellingen in talrijke secundaire waterscheidingskammen. De valleiranden vallen dikwijls goed op door taluds of door houtkanten. Meer stroomafwaarts hebben de valleien tevens een asymmetrische vorm waarbij de ene helling steiler is dan de andere. De Leievallei in het zuiden van de ankerplaats kenmerkt zich door de grote uitgestrekte vlakke vallei met een groter aandeel weiland dan akkerland. Op de drogere gronden liggen akkerlanden. De percelen hebben een onregelmatige vorm en de weilanden hebben soms een veedrinkpoel veroorzaakt door de kleiige ondergrond. Het landschap heeft een open karakter met verspreid enkele waardevolle hoeves. Het Groot Westhof is de voormalige zetel van de heerlijkheid “Cense Westhove”. De gesloten hoeve bestaat uit 4 gebouwen rond een vierkantig erf. Ten westen ervan liggen de resten van een motte met walgracht. Ten noorden rest nog een betonnen bunker uit WOI want deze streek vormde het decor voor een slagveld tijdens WOI. Rond het Groot Westhof zijn de percelen aanzienlijk groter dan de andere en ontbreekt iedere bebouwing waardoor deze hoeve sterk opvalt. De heuvelkam tussen Douve- en Leiebekken heeft enkele diep ingesneden valleien van zijbeken van de Leie en de Douve. Langs de meest steile hellingen in deze valleien komt weiland voor met vijvers en poelen door de kleiige ondergrond. Sommige weilanden hebben nog resten van perceelsrandbeplanting. De rest ligt onder akkerland. Aan de voet van de zuidelijke helling loopt een weg parallel aan de weg boven op de kam die van de Zwarte Molenhoek in rechte lijn naar Nieuwkerke en Mesen loopt. De bebouwing (vnl. hoeves) is geconcentreerd langs de weg op de heuvel en op de noordelijke helling. Op dit interfluvium liggen talrijke holle wegen of wegen met een talud, berm of houtkant. De Bellestraat is een oude Romeinse Heirbaan tussen Cassel-Wervik-Doornik met aan de voet van de helling een half verhard oppervlak van grint. Dicht tegen de oppervlakte treft men een plaveisel aan van grote stenen die vermoedelijk authentiek zijn. Verder onderzoek kan misschien uitsluitsel geven over de herkomst en de ouderdom van deze verharding. Het is een uitgesproken holle weg met sterk begroeide taluds met enkele oude en zeldzame exemplaren. Dankzij de bomen en struiken langs de taluds valt deze weg op in deze droge vallei. De Walletjes en de Zwarte Molenhoek vormen de hoogste punten van dit interfluvium en bieden een wijds zicht op beide valleien en op de Kemmelberg. Op de Zwarte Molenhoek staat een kruis ter nagedachtenis aan de terechtstlling van drie geestelijken tijdens de godsdienstoorlogen. Rond de Zwarte Molenhoek resten nog gedeelten van heggen, hagen en houtkanten met veel verschillende houtige soorten. De vallei van de Douvebeek vormt een brede depressie tussen de heuvelkam van de Westvlaamse heuvelrij en de interfluviale kam tussen Douve- en Leiebekken. De beek ontspringt op de zuidelijke helling van de Vidaigne berg en heeft talrijke grote zijbeken aan de linkeroever (uit noorden) en kleinere aan de rechteroever. De Lindebeek ontspringt aan de Kemmelberg en stroomt aan de voet van de noordelijke en westelijke helling van de Monteberg. Ze heeft rond haar bron een bronbosje met een rijkdom aan flora. De Hellebeek ontspringt aan de Rodeberg. De loop van de zijbeken van de Douve wordt soms geaccentueerd door begeleidende bomen en struiken; lokaal hebben ze nog een zeer natuurlijk kronkelend sterk ingesneden profiel met soms steilranden aan de grens van de vallei. De Douvebeek zelf is na WOI gecalibreerd, verbreed en rechtgetrokken, maar volgt nog grosso modo de 17e-18e eeuwse loop. Aansluitend bij de beek ligt veelal weiland met weinig perceelsrandbegroeiing. Daarbuiten is het een mozaïek van akkerland en huisweiden aansluitend bij de hoeves. De grote regelmatige blokvormige percelen en de verspreide ligging van de hoeves wijzen op een oud ontginningsgebied. De percelering en het wegenpatroon stemt nog overeen met de situatie uit de 18e eeuw. De weinige hoeves liggen zeer verspreid in het gebied buiten de eigenlijke valleien. Soms liggen nog resten van walgrachten bij de huidige hoeves of soms is enkel de walgrachtstructuur nog herkenbaar aan microreliëf. Het wegenpatroon volgt min of meer de loop van de vallei. De kerk van Dranouter vormt een oriënteringspunt dankzij haar hoge ligging op het interfluvium tussen bovenloop van Douvebeek en de Lindebeek. Deze gotische hallekerk is na WOI heropgebouwd volgens het oorspronkelijke uitzicht waarbij de oorspronkelijke ijzerzandstenen gebruikt werden voor de onderste bouwlagen. Rondom ligt een kerkhof met o.a. een gedeelte voor Britse slachtoffers van WOI. Elders op het plein staat ook een monument ter nagedachtenis van de “Grote oorlog”. Ten westen van Dranouter ligt op een heuvelkam een kleine volkssterrenwacht. De heuveltoppen van Kemmel-, Monte- en Scherpenberg zijn bebost met loofbomen en hebben veelal een grote florale rijkdom aan de bosrand zelf. Ter hoogte van de bronnen komt specifieke bronvegetatie voor. Op de hoogste toppen komen ook planten voor die de ijzerhoudende zandsteen goed verdragen. Op de zuidelijke helling van de Kemmelberg ligt het Voorbos dat een zeer waardevolle flora heeft door zijn grote oppervlakte als bronbos, door zijn soortenrijkdom, door oude-bosindicatoren en door de vochtige condities. De bossen op deze heuvels hebben sterk geleden onder WOI omdat ze gekapt werden of vernield werden door bominslagen. Men meent echter dat sommige hakhoutstobben deze kaalslag en vernietiging overleefd hebben en dat er bomen aanwezig zijn die ouder zijn dan 80 jaar. Op de Ferrariskaarten was een groter gedeelte van de heuveltoppen bebost. Op de zuidelijke helling van de Scherpenberg ontspringt een zijbeek van de grote Kemmelbeek die een heel steil en diep ingesneden bronamfitheater heeft. Het ligt onder akkerland en heeft een waardevolle vochtminnende flora. Verder stroomafwaarts rond de Zavelaar komen talrijke taluds voor op de helling die gedeeltelijk bebost is. De soortensamenstelling van dit bosje is echter zeer mager en kan vergroten mits een verandering van de boomsoorten. De hellingen van de heuvels (“-bergen”) liggen grotendeels onder akkerland zonder perceelsrandbegroeiing. Bij hoeves liggen vaak weilanden met lokaal restanten van de knot/bomenrijen en hagen. Het gebied tussen Westouter, Kemmel en Dranouter kenmerkt zich door de zeer veel verschillende knotboomsoorten. Naarmate de beekvalleien groter worden stroomafwaarts, komt er in de valleien een lint van weilanden voor. Rond de niet-beboste brongebieden liggen soms ook akkerlanden waar de minder steile hellingen de bewerking met machines mogelijk maken. Het wegenpatroon op de Kemmel- en Monteberg volgt de E-W-oriëntatie van de heuvelrug of volgt de oriëntatie van een interfluviale kam tussen twee beken. Sommige wegen zijn slechts half verhard en, vooral rond de Kemmelberg, hebben ze nog een kasseibedekking. Ze hebben vaak taluds of houtkanten, soms zijn het echte holle wegen. Op de berg zelf zijn archeologische sporen aangetroffen van bewoning uit het Neolithicum, van een heuvelfort uit de Ijzertijd en van een Keltische bergvesting van 450-300BC. De huidige bebouwing ligt verspreid in het gebied langs de wegen. Op de heuveltop ligt een geodetisch punt en staat een oorlogsmonument voor de slachtoffers uit WOI dat herinnert aan de slag bij Kemmel op 25/04/1918. De Kemmelbeek loopt in noordoostelijke richting verder en werd stroomafwaarts rechtgetrokken. Aan de rechteroever heeft ze een dijk, weg en begeleidende bomenrij. Ze mondt uit in de Dikkebusvijver die ontstaan is door afdamming van de Kemmelbeek vanaf de middeleeuwen. Sindsdien doet de vijver dienst als drinkwaterreservoir voor de stad Ieper en omgeving. Door de omgevende bomenrij op de omringende dam valt deze vijver behoorlijk op in het landschap. Ten noordoosten van de vijver ligt het “vijverhuis” in neoclassicistische stijl; de aanbouw van overdekte terrassen doet afbreuk aan de waarde van het gebouw. Vlakbij staat de Vaubantoren, gebouwd in 1684 (1680). Hij deed dienst als versterking ter verdediging van de Ieperse watervoorraad en als sashuis voor de valsluis die de watertoevoer naar Ieper regelde. Ten oosten ervan ligt het kasteel Elzenwalle in een bos dat vroeger waarschijnlijk grotendeels samengesteld was met els vanwege de natte omstandigheden. Het vooroorlogse kasteel uit de 19e eeuw is omgracht en heeft een middentoren en twee lagere zijtorens. Ten noorden van de Scherpenberg ontspringen nog twee beken; beiden hebben een sterk ingesneden dalhoofd dat onder weiland ligt met restanten van knotbomenrijen. In het dalhoofd van de Scherpenbergbeek ligt een bronbosje, waardevol door de aanwezige flora. De rest van de noordelijke helling ligt grotendeels onder akkerland. Net stroomafwaarts van de bron van de Willebeek heeft men rond enkele vijvers kasteel de Warande gebouwd dat momenteel als gemeentehuis dienst doet. Deze vijvers zouden ook gevoed worden door de St-Laurentiusbron met geneeskundige kracht. Het kasteel is in neorenaissancestijl gebouwd in 1925; het valt op door zijn hoogte tov de omringende bomen en door de gele kleur van de bakstenen. Sinds WOI is het landschap in deze strategische omgeving zwaar veranderd door de enorme vernieling die deze oorlog met zich meebracht. Het half open landbouwlandschap met hagen en bomenrijen is nagenoeg verdwenen tijdens WOI en nauwelijks hersteld geworden. Het bouwkundig erfgoed dateert grotendeels uit het interbellum en valt onder de noemer wederopbouwarchitectuur. Waarschijnlijk hebben sommige hakhoutstobben de oorlog overleefd. Verder is het gebied bezaaid met militaire kerkhoven, monumenten ter nagedachtenis van WOI,… De kerktorens van binnen én buiten de ankerplaats zijn beeldbepalend en zijn goed zichtbaar vanuit de valleien en vanop de heuveltoppen. Vanop de heuveltoppen heeft men overigens een wijds panoramisch zicht in alle richtingen. Het zicht vanop het Douve-Leie-interfluvium naar de Leievallei is bijna onbeperkt tot Armentières. Op de top van de Kemmelberg verhindert het bos het zicht maar vanuit de toren Belvédère heeft men een zicht op de ruime omgeving (Ieper,Poperinge, Ijzervallei, Leievallei, zelfs tot de duinen!).

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De Vlaamse heuvelrij van Kemmel-, Scherpen- en Monteberg vormt de waterscheidingskam tussen twee grote rivierbekkens in Vlaanderen én tevens de bodemkundige grens tussen zandlemig- (ten noorden) en lemig-Vlaanderen (ten zuiden ervan). Op de toppen van deze heuvelrij treft men nog zgn. Diestiaanafzettingen aan die elders in Vlaanderen (tenzij in de omgeving van Diest) niet meer aangetroffen worden. Door de zeer dunne Kwartaire afzettingen (soms afwezig) langs de hellingen en op de toppen vormen de geologische gelaagdheid en de wisselende textuur van de Tertiaire formaties in de ondergrond de basis voor de bronniveau’s, amfitheatervormige dalhoofden, stuwwater, beken, de taluds en graften langs de hellingen,... De interfluviale kam tussen Zwarte Molenhoek en Walletjes vormt een parallelle rug aan de heuvelrij, maar heeft geen Diestiaan meer op de top. Ten zuiden ervan ligt de zeer brede en vlakke Leievallei met restanten van meersen. De Douvevallei vormt een brede depressie ten zuiden van de Vlaamse heuvelrij. De beken in deze ankerplaats kennen veelal een natuurlijke meanderende loop in asymmetrische, diep ingesneden valleien. De bossen herbergen waardevolle flora en hebben een grote rijkdom aan hun bosranden. In de bronbossen komt specifiek vochtminnende vegetatie voor. Deze streek kent een grote soortenrijkdom van knotbomen. Dankzij de afwezigheid van de Kwartaire afzettingen langs de hellingen geven de fysische en chemische eigenschappen van de Tertiaire geologische lagen het ontstaan aan bodemkundig zeldzame situaties met specifieke flora.

Historische waarde

De talrijke archeologische sporen uit verschillende tijdperken, aangetroffen op en rond de heuveltoppen, wijzen op de lange bewoningsgeschiedenis van de heuveltoppen. Het restant van een Romeinse heirbaan in de Bellestraat is nog gaaf en zeer goed herkenbaar in het landschap. De huidige bossen vormen een restant van het voormalige en grotere boscomplex op de heuvelrij. Het hakhoutbeheer werd en wordt nog steeds op sommige plaatsen toegepast. De vele oorlogsmonumenten, militaire kerkhoven, gedenktekens,onderaardse gangen, … herinneren aan het strategische belang en de wapenfeiten van deze heuvelachtige streek tijdens WOI. Ten zuiden van de heuvelrij zijn structuren van walgrachten aanwezig en herkenbaar in het landschap die restanten vormen van de typisch middeleeuwse mottebewoning. Rond de Walletjes en de Zwarte Molenhoek zijn restanten van bocagelandschap aanwezig dat tot voor WOI in deze streek aanwezig was. De Dikkebusvijver vormt als historisch watervoorzieningsbekken van Ieper een belangrijk element in de omgeving van Ieper. De Kemmelbeek is sinds de middeleeuwen afgedamd met deze vijver tot gevolg. De Vaubantoren vormt industrieel-archeologisch erfgoed als sluis op deze vijver.

Esthetische waarde

In dit open landschap bieden de grote reliëfsverschillen panoramische zichten aan in alle richtingen (naar Heuvelland en Ieper, naar de Leievallei, naar de Douvevallei,polders, Poperinge,…) waarbij talrijke elementen en structuren benadrukt worden. De beekbegeleidende bomen en struiken én de linten van weiland in de valleien accentueren de (vaak natuurlijke) loop van de beek in het landschap. De taluds en graften langs de hellingen vallen visueel op, vooral als de helllingen onder weiland liggen of als de taluds met houtige struiken of bomen begroeid zijn. De heuvelrij zelf valt op in het landschap door haar hoogte, én door de bebossing op de toppen en in sommige dalhoofden. Het grillige reliëf en de grote reliëfsverschillen compartimenteren het landschap in visueel-ruimtelijke eenheden. De Douvevallei vormt de grens tussen België en Frankrijk die door de beekbegeleidende begroeiing goed opvalt. De Dikkebusvijver is omring met bomen en heeft vlakbij de Vaubantoren en het kasteel. Verspreid in de ankerplaatsen zijn restanten van allerhande perceelsrandbegroeiing aanwezig die in dit open landschap opvallen. De nederzettingen op de top van de heuvels met erboven uitstekende kerktoren vormen oriënteringspunten en blikvangers in het landschap. De lage verstoring van het landelijk karakter door versnijding, bebouwing, schaalvergroting, ….biedt het gebied een esthetische meerwaarde.

Sociaal-culturele waarde

Deze Westvlaamse heuvelrij heeft dankzij haar hoogte en de talrijke (sport)manifestaties een geografische eigenheid met bijzondere sociaal-culturele evenals educatieve waarde. Ook de talrijke herinneringen aan WOI geven deze streek een meerwaarde. De rust en stilte in deze uithoek van West-Vlaanderen vormt een belangrijk toeristisch attractiepunt.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De dominnante fysische structuurlijnen in het landschap , bepaald door het reliëf en de hydrografie (op hun beurt bepaald door de geologie) weerspiegelt zich in het landgebruik, het wegenpatroon, de bewoning,… Tegelijk vormt het reliëf ook de ruimtelijke begrenzing van verschillende landschappelijke en hydrografische eenheden.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • graft
  • talud

langs valleiranden en hellingen

Macroreliëf:
  • heuvel
  • steilrand
  • holle weg
Geologie:
  • graften

langs hellingen veroorzaaakt door de lithologische ondergrond

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen: dorpen op toppen van heuvels gelegen

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur

Westhof, allen in wederopbouwarchitectuur

Militair erfgoed:
  • bunker
  • motte

bij Westhof en elders in ankerplaats

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
Klein historisch erfgoed:
  • standbeeld
  • kruis
  • gedenkteken
  • grenspaal

ter herinnering aan WOI

Archeologische elementen:

vesting,…

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • Romeinse weg

Bellestraat (gem. Heuvelland)

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • sluis
  • stuw

Dikkebusvijver afgedamd met sluis in Vaubantoren

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij
  • kaphaag
  • perceelsrandbegroeiing

resten van bocagelandschap; grote soortenrijkdom aan knotbomen

Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver

poelen door geologische gesteldheid; Dikkebusvijver

Topografie:
  • blokvormig
  • historisch stabiel

in Douvevallei

Bos:
  • loof
  • broek
  • hakhout
  • middelhout
  • struweel

broek rond elzenwallewijk;