Stropersbos

Ankerplaats ID:A40015

Landschap

Omschrijving

Deze ankerplaats bevindt te noordoosten van Stekene. In de vroege middeleeuwen was dit gebied bedekt door het Koningsforeest. Naderhand door initiatieven van de graaf van Vlaanderen is dit gebied ontgonnen door abdijen, plaatselijke heren en particulieren. Reeds in 1117 toen de parochie Kemzeke ontstond moet er reeds een ontginning geweest zijn. De villula Clapdorp als onderdeel van deze parochie laat een bewoning veronderstellen. Zo kan het huidige gehucht Trompe in deze tijd een proto-industriële nederzetting geweest zijn voor turfontginning. Het nog bestaande toponiem “Maet” duidt mede hierop. Ook het kasteel Voorhout duidt op een ontginning van dit foreest (Voorhout= gelegen voor een bos). Vanaf het einde van de 11de eeuw schenkt de graaf gronden aan ter Cluysen. Eerst was er een op zichzelf staande priorij van de abdij van Sint-Pieters te Gent, later volledig geïncorporeerd in de abdijwerking. De abdij verwerft daardoor grote delen van het koningsforeest dat het al dan niet na turfwinning werd omzet in landbouwgrond. Ook de Baudelo-abdij verwerft gronden in de Stropers. Het resultaat hiervan is dat op het einde van de 16de en de 17de eeuw het bos volledig verdwenen is, op enkele kleine bosjes na in de buurt van het Voorhout. Reeds op het einde van de 13de eeuw wordt het Hof ten Eede vermeld in diverse charters. Op het einde van de 17de eeuw wordt het duidelijk gelokaliseerd als het oude hof ten Eede met walgracht met daarnaast een nieuwe hoeve. In het begin van de 15de eeuw moet de graaf van Vlaanderen nog gronden in bezit gehad hebben ten zuiden en ten noorden van de huidige landsgrens. Hier blijkt een warande te liggen die zoals uit recentere archiefstukken blijkt, zich voornamelijk situeert op het grondgebied van Sint-Gillis-Waas in de buurt van het natuurreservaat van de Wielewaal ‘de Lange Vaag’. Op het einde van de 16de eeuw wordt door Alexander Farnese de Parmavaart gegraven. Uit het archiefonderzoek staat het vast dat deze vaart dwars door de Stropers werd gedolven.Nog steeds vinden we op Sint-Gillis-Waas de restanten van het Graevestraatje terug. Heden ten dage vinden we diverse cultuur-historische elementen terug die verwijzen naar de periode 14de tot de 17de eeuw. In het begin van de 18de eeuw wordt ter hoogte van de Parmavaart een verdedigingslinie opgetrokken. Deze ‘linie’ bestaat uit een brede gracht met erachter een aarden wal. Op deze defensieve structuur staan redans en op verschillende worden forten gebouwd. In ons gebied ligt het fort Sint-Jan dat voor een deel nog vrij goed bewaard is gebleven. In de loop van de 18de eeuw wordt het gebied geleidelijk aan bebost. Deze bebossingsfase wordt tot in de 19de eeuw doorgetrokken. De huidige bebossingsindex is vastgelegd aan het einde van de 19de eeuw. Ten noorden van de linie zijn de bossen voornamelijk hakhoutbossen gelegen in een depressie. Ze zijn cultuurhistorisch interessant. De bodemgesteldheid bestaat hier uit een complex van droge en vooral natte zand- en lemige zandgronden met humus en/of ijzer B-horizont. Omstreeks 1770 was dit gebied een mozaïek van heidevelden, loofbossen, met enkele dreven doorsneden en moerassig grasland. Omstreeks 1850 bleef van deze heidevelden niet veel over. Het loofhout werd, op een paar stukjes na, omgezet in naaldhout of in akkers. De akkers evolueerden naar vaaggronden waarop later spontane bebossing gebeurde. Een gedeelte van het naaldhout werd secundair terug omgezet in loofhout of in akkers die op hun beurt gedeeltelijk spontaan bebost zijn. De moerassige gronden werden bewust of spontaan bebost. De meeste boscomplexen zijn dus van recente datum. De loofbossen vormen een complex van oligotroof en mesotroof elzenbos, zuur eikenbos en eiken-berkenbos met veel pijpenstrootje. In het stuk ten zuiden van de Linie bevinden zich heel wat weekendverblijven, een groot deel daarvan zijn volgens het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren opgenomen in recreatiezones. Het zou wenselijk zijn op langere termijn deze voorzieningen om te zetten in een meer landschappelijk aanvaardbaar project. Naar beheer zou het wenselijk zijn dat er inspanningen zich richten naar het behoud van het bebost aspect doch, op een lager niveau dan het huidige. Zo krijgen heide en spontaan beboste gronden meer kans, naast het behoud van een typisch agrarisch landschap met hun typische perceelsrandbegroeiingen. Prioritair is het behoud van een hoge grondwaterstand en meer aandacht voor het behoud en herstel van natte en droge schraalgraslanden. Nu is er een verdroging die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door waterwinning te Sint-Jansteen. De spoorlijn Mechelen-Terneuzen ligt in het oosten van het gebied. Vanaf 1871 was de volledig lijn klaar voor ingebruikname, 1961 was het vervaljaar voor de concessie die voor 90 jaar verleend was. Na WO II werd de lijn gedeeltelijk hersteld maar aangezien de spoorwegbrug op zich liet wachten werd 10 jaar voor het verval van de concessie de maatschappij opgeheven. De NMBS nam de lijn 54 over maar ze werd stiefmoederlijk behandeld. Omstreeks 1975 werd het baanvak Sint-Niklaas - de Klinge buiten dienst gesteld. Deze spoorlijn heeft een grote rol gespeeld in de economische ontwikkeling van het Waasland en Klein-Brabant.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Dit boscomplex is op de dekzandrug Maldegem-Stekene aanwezig. Er is gedeeltelijk een kleilaag in de ondergrond aanwezig. De spoorlijn Mechelen- Terneuzen is bothanisch van groot belang.

Historische waarde

Het huidige stropersbos is een deel van het Koningsforeest; een groot boscomplex dat het hele Land van Waas innam voor de grote ontginningen van de 12e-13e eeuw. Het Koningsforeest was eigendom van de Graaf van Vlaanderen. Grote delen van het foreest werden vanaf de ontginningsgolf omgezet. In de 16e eeuw werd het gebied vermoedelijk om strategische redenen onder water gezet. Op Ferraris was een groot deel bebost, er waren enkele heideveldjes en ook nog enkele percelen met perceelsrandbegroeiing. De oppervlakte van het bos neemt toe vanaf 1770. In de loop van de 18e eeuw was het ganse gebied bebost en tot 1950 als hakhoutbos gebruikt.

Esthetische waarde

Het boscomplex is op een weining uitgesproken dekzandrug gelegen en bestaat uit compartimenten bossen en open landbouwland. De doorkijken en de open ruimten zijn meestal van matige tot kleine omvang. Er zijn afwisselend droge en vochtige graslanden en akkers, al dan niet omzoomd door rietkragen of door houtkanten. Vanop de hogere gelegen spoorwegberm zijn er mooie en gave gezichtspunten op de ankerplaats.

Sociaal-culturele waarde

De spoorlijn Mechelen-Terneuzen ligt in het oosten van het gebied. Vanaf 1871 was de volledig lijn klaar voor ingebruikname, 1961 was het vervaljaar voor de concessie die voor 90 jaar verleend was. Na WO II werd de lijn gedeeltelijk hersteld maar aangezien de spoorwegbrug op zich liet wachten werd 10 jaar voor het verval van de concessie de maatschappij opgeheven. De NMBS nam de lijn 54 over maar ze werd stiefmoederlijk behandeld. Omstreeks 1975 werd het baanvak Sint-Niklaas - de Klinge buiten dienst gesteld. Deze spoorlijn heeft een grote rol gespeeld in de economische ontwikkeling van het Waasland en Klein-Brabant.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Ten noorden van de Linie bestaat de Stropers uit hakhoutbossen en naaldbossen. Ten zuiden van de Linie zijn de percelen kleiner en zijn er veel weekendverblijven aanwezig. Ook ten westen van het voormalig Fort Sint-Jan blijft de perceelsstructuur bewaard maar ligt het gebied voornamelijk onder akkers en weiden, met hier en daar een bosperceel. In het oosten wordt het boscomplex door de spoorlijn Mechelen-Terneuzen begrenst.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf

rabattenstructuur + natuurlijk microreliëf

Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • markante terreinovergang

Grote Dekzandrug

Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek

Luisbeek, Voorhoutbeek, Hulst, Linie

Geologie:

Grote Dekzandrug

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Militair erfgoed:
  • fort
  • verdedingingslinie

voormalig Fort Sint- Jan

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
Spoorweg:
  • verlaten spoorweg

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • vijver

wal rond Fort-site, Linie

Topografie:
  • blokvormig
Bos:
  • naald
  • loof
  • hakhout

Opmerkingen en knelpunten

Op de site van het voormalig Fort Sint-Jan liggen nu verschillende bedrijven en woningen.In het stuk ten zuiden van de Linie bevinden zich heel wat weekendverblijven, een groot deel daarvan zijn volgens het gewestplan Sint-Niklaas - Lokeren opgenomen in recreatiezones. Ter hoogte van Voorhout dringt een camping in het bosgebied binnen. Nu is er waarschijnlijk een verdroging die veroorzaakt wordt door waterwinning te Sint-Jansteen.