Kanne en plateau van Caestert

Ankerplaats ID:A70018

Landschap

Omschrijving

Kanne is gelegen aan de benedenloop van de Jeker, die enkele kilometers verder in de Maas uitmondt. Het Jekerdal, evenals het in 1930-34 aangelegde Albertkanaal, is er ca. 40 tot 50 meter diep in het substraat ingesneden, waardoor zeer steile hellingen voorkomen. De oostelijke dalhelling is doorsneden met droge valleien. Het smalle en langgerekte interfluvium tussen Jeker en Maas is de Sint-Pietersberg (deels gelegen in Luik, Belgisch en Nederlands Limburg), tijdens het Kwartair gevormd door verticale erosie van deze rivieren. Op de hellingen dagzomen o.a. krijtformaties van het Maastrichtiaan, vaak ontsloten door ondergrondse groeves. Zij zijn rijk aan fossielen (paleontologisch belang). Het geheel vormt zowel natuur- en cultuurhistorisch als landschappelijk nog steeds een zeldzaam samenhangend geheel. De Sint-Pietersberg vormt als het ware een ca. 8 km lange kalkheuvel, bestaande uit krijtlagen, plaatselijk bedekt met fijn zand, waarover zich een laag Maasgrind uitspreidt. Een dunne laag Haspengouwse leem bedekt het geheel. Hier en daar komen zwerfstenen voor: enorme rotsblokken, afkomstig uit de Ardennen, en tijdens de ijstijden door de Maas afgezet. Het landschappelijk meest gave deel van de Sint-Pietersberg is het plateau van Caestert, dat zich op het grondgebied van Kanne situeert. De akkers en weiden, loofbossen, struwelen en houtkanten, zowel als de onbegroeide kalkrots vormen een aangename en boeiende verscheidenheid. Eeuwenlang werden de droge kalkgraslanden door schaapherders en hun kudden van “mergellandschapen” beweid. Door hun ligging en reliëf vertonen de zuidwest georiënteerde hellingen een uitzonderlijk microklimaat. De krijtformaties in de ondergrond, afgewisseld door vuursteenbanken, verklaren de karstverschijnselen zoals dolinen, orgelpijpen e.a. .Bovendien heeft de Sint-Pietersberg een rijke vestigingsgeschiedenis. Er werden niet alleen prehistorische werktuigen gevonden, maar het plateau van Caestert herbergde ook een Romeins legerkamp, een Merovingisch klooster met kapel, een middeleeuwse hoeve en burcht, later verbouwd tot kasteel. Thans is enkel de boerderij, op Luiks grondgebied, gespaard gebleven. Vanuit de hoogten van de Sint-Pietersberg ontvouwen zich panorama’s op de omgeving. Op de voorgrond hoort het Albertkanaal onlosmakelijk bij het zicht op Kanne. Achtereenvolgens doorsnijdt het via een kunstmatig gegraven kloofdal de Sint-Pietersberg, dwarst het de vallei van de Jeker en dringt dan binnen in het Haspengouws leemplateau. Over de sierlijke, betonnen brug in Vroenhoven, beschermd als industrieel erfgoed, gebeurde in W.O. II de bloedige inval van Duitse tanks. Kanne heeft een uitgesproken valleisite en bestaat thans uit twee aaneengegroeide, historische kernen: Neerkanne in het noorden en Opkanne in het zuiden. Het wordt wel eens het “witte dorp” genoemd. De meeste oude hoeves en woningen zijn gebouwd met de plaatselijk ontgonnen mergelzandsteen, andere zijn met een kalkcement bestreken en wit geschilderd. Zij benadrukken het landelijke en streekeigen karakter van het dorpsbeeld, traditioneel bepaald door landbouw en mergelwinning. Opmerkelijk zijn o.a. de woningen in het Avergat, de hoeves Cilissen, Vrancken en Vrijens, de huizen Collijn en Rendorp, maar evenzeer ook de twee watermolens, de Heilig-Grafkapel en het voormalig rectorshuis, de toren van de Sint Hubertuskerk. Het terrassenkasteel van Neerkanne werd door de scheiding van Belgisch en Nederlands Limburg in 1843 met de omliggende goederen bij de Nederlandse gemeente Wolder gevoegd. Kanne, veruit de meest toeristische deelgemeente van Riemst, is vooral ook bekend omwille van de mergelgrotten, waarvan sommige in groepsverband bezocht kunnen worden. De bezoeker krijgt er een beeld van het monumentale, het unieke microklimaat en het historische karakter van de vroegere groeves. De mergelgroeves van Kanne situeren zich vooral in de noordwestelijke dalhelling van de Jekervallei (o.a. Muizenberg, Slingerberg, Tiendenberg). De gangenstelsels op Belgisch grondgebied in de Sint-Pietersberg omvatten de Caestergroeve, Ternaaien-Boven en Ternaaien-Beneden, waarvan de ingangen zich echter in de provincie Luik bevinden. Sommige groeven zijn zeer oud. Mergel werd - zij het in beperkte mate - reeds door de Romeinen ontgonnen voor het optrekken van villa’s en openbare gebouwen. Vooral vanaf de 14de eeuw werd de mergelzandsteen systematisch geëxploiteerd voor de bouw van kerken, burchten, woningen en hoeves. Later werd hij nog in bakstenen gebouwen verwerkt in horizontale speklagen, hoekkettingen en lijstwerk. De groeves werden handmatig ontgonnen door zogenaamde blokbrekers. Vaak ontstond een netwerk van ondergrondse galerijen met een oppervlakte van tientallen ha. Zij bevatten tal van verwijzingen (zoals inscripties, graafkervingen, schilderingen e.a.) naar hun gebruik, ouderdom of uitbatingstechniek. Verschillende ontginningsmethoden hebben een verscheidenheid in ondergronds landschap geboetseerd. De mergelzandsteen is echter gevoelig voor verwering en brokkelt dan snel af, zodat het gebruik ervan vanaf het midden van de vorige eeuw verminderde. Sommige van de gangenstelsels werden gebruikt voor de champignonsteelt, die hier rond de tweede wereldoorlog zijn hoogtepunt kende. Naast hun hoge erfgoedwaarde verwierven de groeven recent een functie in de non-profitsector als vleermuizenreservaat. De wanden en plafonds van de grotten bieden door hun onregelmatige vormen en het aanwezige microklimaat immers overwinteringsplaatsen (hibernacula) voor vleermuizen. Uitbreiding van de cementindustrie, die nu actief is in het Luikse en Nederlandse gedeelte van het mergelgebied, blijft een bedreiging vormen voor zowel het bovengrondse landschap als de ondergrondse groeves. Plaatselijk komen verschillende vormen van groevenvandalisme voor (achterlaten van afval, overschilderen of inkerven van oude inscripties, vuur stoken).

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De Jeker is diep in het krijtsubstraat ingesneden, de oostelijke dalhelling doorsneden met droge valleien. De Sint-Pietersberg is het langgerekte en smalle interfluvium tussen Jeker en Maas, tijdens het Kwartair gevormd door verticale erosie van deze rivieren. Op de hellingen dagzomen o.a. krijtformaties van het Maastrichtiaan. Zij zijn rijk aan fossielen (paleontologisch belang) en deels ontsloten door ondergrondse groeves. Door hun ligging en reliëf vertonen de zuidwest georiënteerde hellingen een uitzonderlijk microklimaat. De krijtformaties met vuursteenbanken in de ondergrond verklaren de karstverschijnselen als orgelpijpen, dolinen e.a. De wanden en plafonds van de groeves bieden door hun onregelmatige vormen en het aanwezige microklimaat overwinteringsplaatsen (hibernacula) voor vleermuizen.

Historische waarde

Kanne en het plateau van Caestert hebben een vroege en rijke vestigingsgeschiedenis zoals uit verschillende restanten en vondsten mag blijken. Traditioneel werd de economie er bepaald door landbouw en mergelwinning. De droge kalkgraslanden werden eeuwenlang door schaapherders en hun kudden van “mergellandschapen” beweid. In het dorp werden de meeste oude hoeves, woningen en andere gebouwen opgetrokken met de plaatselijk ontgonnen mergelzandsteen. De exploitatie van de mergelgroeven gaat terug tot de Gallo-Romeinse periode maar kende vooral vanaf de 14de eeuw een systematische uitbreiding, zodat een netwerk van ondergrondse galerijen met een oppervlakte van tientallen ha ontstond. Zij bevatten tal van verwijzingen (zoals inscripties, graafkervingen, schilderingen e.a.) naar hun gebruik, ouderdom of uitbatingstechniek.

Esthetische waarde

Kanne wordt wel eens het “witte dorp” genoemd omwille van de talrijke met mergelzandsteen opgetrokken of met kalkcement bestreken oude hoeves en woningen. Zij benadrukken het landelijke en streekeigen karakter van het dorpsbeeld. In de mergelgrotten van Kanne krijgt de bezoeker een beeld van het monumentale en het historische karakter van de groeven. Op het plateau van Caestert vormen de akkers en weiden, loofbossen, struwelen en houtkanten, zowel als de onbegroeide kalkrots, een aangename en boeiende verscheidenheid. Vanuit de hoogten van de Sint-Pietersberg ontvouwen zich panorama’s op Kanne en het Albertkanaal.

Sociaal-culturele waarde

Kanne, veruit de meest toeristische deelgemeente van Riemst, is vooral bekend omwille van zijn mergelgrotten, die er in groepsverband bezocht kunnen worden.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Mede bepalend voor de configuratie van het landschap waren enerzijds de diep ingesneden vallei van de Jeker en anderzijds het recenter uitgegraven Albertkanaal. In ruimere zin zijn het witte dorp Kanne en het mergelplateau van Caestert, met hun groevenstelsels, eigen aan en oriënterend voor het traditionele krijtland van Millen.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • graft
  • talud

ook dassenburchten

Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • markante terreinovergang
  • holle weg

diepe insnijding van Jeker, Maas (Nederland en Wallonië) en het uitgegraven Albertkanaal

Hydrografische Elementen:
  • rivier

Jeker, in Kanne grotendeels gekanaliseerd

Geologie:
  • ontsluitingen
  • karsten

mergelgroeven w.o. Tiendenberg, Slingerberg, Muizenberg, Caestert, Ternaaien-Boven en -Beneden

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon

valleisite

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel

terrassenkasteel van Neerkanne, echter gelegen in

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning
  • huis

o.a. notarishuis Rendorp, panden in de Kleine Molenstraat en het Avergat

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal

o.a. Avergat, Cilissen, Vrancken, Vrijens, Caesterhoeve op plateau (Wallonië) met vermelding 1686

Molens:
  • watermolen

molen van Neerkanne (Kleine molen, Smokkelmolen), molen van Opkanne

Militair erfgoed:
  • bunker

bunker nabij Albertkanaal te Vroenhoven, onderdeel van verdedigingslinie

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • klooster
  • pastorie

o.a. Sint-Hubertuskerk, H.-Grafkapel, voormalig rectorshuis van de kanunniken van Hoogcruts-Noorbeek

Klein historisch erfgoed:
  • gedenkteken
  • grenspaal

oorlogsgedenkteken nabij Albertkanaal te Vroenhoven

Archeologische elementen:

Merovingische en latere tijden

Andere:

Elementen van transport en infrastructuur

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal
  • brug

bruggen over Albertkanaal te Kanne en Vroenhoven

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • houtkant
  • hagen
Topografie:
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

open akkerbouwgebied en bos op het hoger gelegen leemplateau, graslanden in vallei en op hellingen

Typische landbouwteelten:
  • hoogstam
Bos:
  • loof
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel

o.a. Carrébos, Overbos

Opmerkingen en knelpunten

Uitbreiding van de cementindustrie, die nu actief is in het Luikse en Nederlandse gedeelte van het mergelgebied, blijft een bedreiging vormen. Plaatselijk komen verschillende vormen van groevenvandalisme voor (achterlaten van afval, overschilderen of inkerven van oude inscripties, vuur stoken). De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.