Ankerplaats ID: | A70062 |
---|
Landschap
Tot midden 19de eeuw was een groot deel van Zonhoven heidegebied. In het westen van de gemeente lagen de Kuringerheide en Wijvenheide. Deze laatste waren een deel van de moerassige zone die zich uitstrekt langsheen de zuidwestelijke rand van het Kempens plateau en langzaam naar de Demer afhelt, de zogenaamde Lage Kempen. Daarin komen ook duinkammen voor en horen een kenmerkende flora en fauna thuis. Het gebied Wijvenheide was een nat heidegebied ten noorden van de Roosterbeek. De Platwijers lagen in het open landschap van de Kuringerheide, op de rand van de Slangebeekvallei. Het Groot en Klein Witven of Wijven, de Ballewijers en de Platweijers werden reeds in de 15de eeuw vermeld en waren vermoedelijk vennen, door veenontginning uitgediept en later gebruikt voor de viskweek. Wit of wij komt van wijde hetgeen op de boswilg duidt. In de loop van de 19de eeuw werden belangrijke delen van de heidegebieden bebost of in gebruik genomen als weide of akker. Plaatselijk werd ijzererts gewonnen. De ondiepe kuilen, die hiervoor werden gegraven, werden in gebruik genomen als visvijvers. De drassige omgeving leende zich immers tot het aanleggen van vijvers. In die periode werden commerciële viskwekerijen opgericht en breidde het bestaande vijverareaal verder uit. De grote bloei van de viskwekerijen begon pas na de tweede wereldoorlog, vooral ten gevolge van de opkomst van de sportvisserij. Tegenwoordig wordt nog maar weinig vis gekweekt. Wel wordt er jonge vis in het buitenland gekocht, die hier in de vijvers opgroeit. De vijvers waren tevens een onderdeel van een plaatselijk landbouwsysteem. In de viskweek werden de vijvers drooggezet (afgelaten), bewerkt, bemest en ingezaaid met spurrie of tegenwoordig raaigras, vooraleer vis werd uitgezet. Ook werd regelmatig de oever- en watervegetatie gemaaid. Verlaten vijvers ondergaan een spontaan proces van verruiging en uiteindelijk verlanding. Men legde voor de visteelt dijken aan, groef zogenaamde zouwen (oplaat- en afvoergrachten) en plaatste sluizen in de meanderende beken om het water naar de vijvers te leiden. Zo ontstonden vijvercomplexen die bevoorraad worden door een ingewikkeld en kunstmatig gestuurd hydrologisch systeem. In Kolberg bijvoorbeeld wordt het zachtjes stromend water aangevoerd vanuit de Roosterbeek en afgevoerd naar de Zonderikbeek. Het landschap wordt dan ook voornamelijk bepaald door open waterpartijen, van elkaar gescheiden door al dan niet beboste dijken, en afgewisseld met broekbosjes. Van de typische oever- en rietvegetatie is door de jaren heen veel verloren gegaan t.g.v. de intensieve viskweek. Sommige dijken werden toen aangelegd of opgehoogd met bouwpuin. Midden in het vijvercomplex Ter Donk ligt de goed bewaarde Donckse of Vranckenschans, die dateert van 1601. De aarden wal en het omgevende grachtensysteem zijn duidelijk zichtbaar. Niet alleen de vijvers waren ingeschakeld in de landbouweconomie. In de natte beekvalleien werden ook beemden als hooiland in cultuur gebracht. Begin vorige eeuw nog kwamen bevloeide, zogenaamde waterbeemden voor. Volgens recent onderzoek was dit een zeer algemene, vele eeuwen oude en door de Kempense landbouwers toegepaste bevloeiing van grasland. De omliggende heidegebieden waren gemeenschappelijke graasweiden voor schapen en koeien. De heide leverde stooisel en plaggen voor de potstal waarin de nodige mest geproduceerd werd om de zandige akkers vruchtbaar te maken. Op de hoger gelegen delen vindt men nog de relicten van natte en droge heide. Het omliggend gebied wordt verder gevormd door een licht golvend landschap van weiden, omzoomd door opgehoogde wallen met bomenrijen of houtkanten, en plaatselijk ook naald- en loofbossen, zoals op de Galgeberg. De percelering is deels historisch stabiel. Hier en daar ligt een poel of enkele akkers. De zuidwestelijk vlakbij het Albertkanaal gelegen Olmenwinning is een voormalige hoeve van de abdij Herkenrode. Van het oorspronkelijke complex bleef enkel het woonhuis bewaard. Het gebied leent zich tot zachte recreatie. Verschillende fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld.
Waardevol is het voorkomen in een aaneensluitend logisch geheel van voor de Kempen typische en steeds zeldzamer wordende landschapselementen zoals vijvers met verlandingszones, vochtige en droge heiderelicten, bosjes, weidegebieden met houtkanten enz. Daarbij horen ook een kenmerkende flora en fauna.
De visvijvers (weyers) in de valleien van de Roosterbeek en Slangebeek werden vanaf de 15de eeuw reeds aangelegd ten behoeve van de viskweek. Ze waren een onderdeel van het plaatselijke landbouwsysteem, dat hier in het landschap herkenbaar blijft en dat samenhing met het voorkomen van heidegebieden, akkers, weilanden, houtwallen, bossen en beemden. Dijken, sluisjes en sloten maakten het waterbeheer mogelijk. De percelering is deels historisch stabiel. Midden in het vijvercomplex Ter Donk ligt de goed bewaarde Donckse of Vranckenschans, die dateert van 1601. De aarden wal en het omgevende grachtensysteem zijn duidelijk zichtbaar.
Het half-open landschap biedt een variatie aan waterplassen (al dan niet met oeverbegroeiing), bosjes, poelen, weiden, houtwallen en bomengroepjes. Het geheel heeft een hoge visuele belevingswaarde.
Het gebied leent zich tot zachte recreatie. Verschillende fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld.
De valleien van de Roosterbeek en de Slangebeek waren hier bepalend voor de organisatie van het landschap.
o.a. Roosterbeek, Slangebeek, Zonderikbeek
vochtig grasland
Olmenwinning
Donckse of Vranckenschans
fiets- en wandelroutes
Albertkanaal, vijvercomplex
vochtige beemden en weilanden
kleinschalige waterbeemden
Van de typische oever- en rietvegetatie is door de jaren heen veel verloren gegaan t.g.v. de intensieve viskweek. Sommige dijken werden toen aangelegd of opgehoogd met bouwpuin. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.