Vidaigneberg - Rodeberg met Hellegatbos - Douvevallei

Ankerplaats ID:A30039

Omschrijving

Deze ankerplaats wordt in het westen begrensd door de Frans-Belgische grens en loopt van de Douvevallei nabij Dranouter over de heuvels van Rode-, Bane- en Vidaigneberg naar Westouter en stopt aan de weg van Franse grens naar Reningelst. Deze ankerplaats bevat een deel van de Westvlaamse heuvelrij die de grens vormt tussen het bekken van Schelde en Leie en het bekken van de Ijzer. Deze heuvelrij vormt tevens de bodemkundige grens tussen het zandleemgebied in het noorden en het leemgebied in het zuiden. De heuveltoppen zijn onderling verbonden door lagere heuvelkammen die men “zadels” noemt. Op de toppen van de Rode-, Bane- en Vidaigneberg dagzomen zgn. Diestiaanzand- en ijzerzandsteenbanken. Deze zandsteenbanken zijn veel resistenter voor (fluviatiele) erosie en hebben er waarschijnlijk toe bijgedragen dat de heuvelrij zich kon handhaven. De heuvels zelf kennen een afwisseling van kleiige en zandige geologische formaties. Waar een zandige formatie rust op een kleiige of op één met zandsteenbanken ontstaat een watertafel. Waar de Kwartaire mantel zeer dun of afwezig is langs de grenslijn tussen beide dagzomende formaties, ontstaat een bron. Op deze bergen onderscheidt men een drietal etages waar een zandige rust op een kleiige nl. de formatie van Diest op de formatie van Maldegem (Bartoonklei) rond een hoogte van ongeveer 120m, binnen de formatie van Lede rond 90 à 100m en één binnen de formatie van Gent rond een hoogteligging van ongeveer 60 à 70 m. De textuurverandering in de ondergrond is visueel waarneembaar aan kleine taluds dwars op de helling die de bovenkant van een kleiige formatie of een zandsteenbank accentueert. Door de lokale kleiige ondergrond heeft men in het gebied ook stuwwatergronden en kleine vijvertjes en poelen. In het noorden rond de vallei van de Paddebeek liggen de formaties van Kortrijk en/of Tielt dicht tegen de oppervlakte. De talrijke bronnen langs de flanken geven het ontstaan aan beken die door terugschrijdende erosie amfitheatervormige dalhoofden doen onstaan rondom de heuvels. De ingesneden dalen met steile wanden in de bovenlopen zorgen voor een versnijding van de hellingsflanken in talrijke secundaire waterscheidingskammen. De valleiranden vallen dikwijls goed op door taluds of door houtkanten. Meer stroomafwaarts hebben de valleien een asymmetrische vorm waarbij de ene helling steiler is dan de andere. De vallei van de Douvebeek vormt een brede depressie tussen de heuvelkam van de Westvlaamse heuvelrij en de interfluviale kam tussen Douve- en Leiebekken. De beek ontspringt op de zuidelijke helling van de Vidaigneberg en heeft talrijke grote zijbeken aan de linkeroever (uit noorden) en kleinere aan de rechteroever. De loop van de zijbeken van de Douve wordt soms geaccentueerd door begeleidende bomen en struiken; lokaal hebben ze nog een zeer natuurlijk en kronkelend verloop met soms steilranden aan de grens van de vallei. In de valleien liggen verspreid kleine, geïsoleerde bosjes. Door de begeleidende bomen en struiken langs de Douvebeek stroomopwaarts van kasteel Behaeghel wordt de staatkundige grens tussen België en Frankrijk visueel geaccentueerd. De beken op de noordelijke helling (Sulferberg-, Hellegat-, Branders- en Franse beek) hebben ook sterk ingesneden dalhoofden, begeleidende bomenrijen langs de loop en in de valleien verspreid enkele kleine bosperceeltjes. De dalhoofden zijn doorgaans dieper ingesneden en hebben meer taluds langs de valleiranden in de bovenloop. De Douvebeek stroomafwaarts van kasteel Behaeghel is na WOI gecalibreerd, verbreed en rechtgetrokken, maar volgt nog grosso modo de loop uit de 17e-18e eeuw. Aansluitend bij de beek ligt veelal weiland met weinig perceelsrandbegroeiing. Daarbuiten is het een mozaïek van akkerland en huisweiden (aansluitend bij de hoeves). Sommige percelen hebben nog een vrij gave perceelsrandbegroeiing van knotbomen en struiken. Dit gebied wordt gekenmerkt door een grote variatie aan knotboomsoorten. De grote regelmatige blokvormige percelen bij de Douvebeek stroomafwaarts kasteel Behaege contrasteren sterk met de kleine en onregelmatige percelen langs hellingen van de heuvelrij. De weinige hoeves liggen zeer verspreid in het gebied buiten de eigenlijke valleien. De kerk van Dranouter vormt een oriënteringspunt dankzij haar hoge ligging op het interfluvium tussen bovenloop van Douvebeek en de Lindebeek. Deze gotische hallekerk is na WOI heropgebouwd volgens het oorspronkelijke uitzicht waarbij de oorspronkelijke ijzerzandstenen gebruikt werden voor de onderste bouwlagen. Rondom ligt een kerkhof met o.a. Britse slachtoffers van WOI. Kasteel Behaeghel of het Douvekasteel ligt aan de Frans-Belgische grens langs de Douvebeek. Het dateert van de na-oorlogse periode en is gebouwd in eclectische stijl met enkele kenmerken van de neo-Vlaams-renaissance. Het omringende park heeft stijlkenmerken van de engelse landschapsstijl en heeft parallel aan de landsgrens een vijver. Naast het kasteel resten nog een conciërge- en hovenierswoing, het koetshuis en een stal. Ten zuidwesten van de dorpskern van Loker ligt de Galooimotte vlakbij het “Locrehof”. De omwalde motte werd in bepaalde middeleeuwse geschriften vermeld als versterking van de nederzetting en heeft een woelige geschiedenis gekend. Ze had waarschijnlijk ook een belangrijke statussymbolische functie. Tijdens WOI vormde ze een artilleriepost van de Duitsers waardoor de bijhorende hoeve volledig vernield werd; de huidige hoeve is niet heropgebouwd volgens de oorspronkelijke hoeve en staat ook niet meer op de oorspronkelijke plaats. De motte zelf is momenteel bebost. De heuveltoppen van Rode-, Bane- en Vidaigneberg zijn bebost met loof- en naaldbomen en hebben veelal een grote florale rijkdom aan de bosrand zelf. In het begin van de 19e eeuw was de top van de Rodeberg nog bedekt met heidvegetatie, maar werd later met naaldhout beplant. Ter hoogte van de bronnen komt specifieke bronvegetatie voor. Het Hellegatbos heeft een zeer grote florale soortenrijkdom door de natte bodemcondities en de ligging rond de bron. Op de hoogste toppen komen ook planten voor die de ijzerhoudende zandsteen goed verdragen. De bospercelen hebben slechts een kleine oppervlakte. De bossen op deze heuvels hebben sterk geleden onder WOI omdat ze gekapt werden of vernield werden door bominslagen. Men meent echter dat sommige hakhoutstobben deze kaalslag en vernietiging overleefd hebben en dat er bomen aanwezig zijn die ouder zijn dan 80 jaar. Op de kabinetskaarten van graaf de Ferraris (1776) was een groter gedeelte van de heuveltoppen bebost. Langs de kamlijn van deze heuvelrij loopt een brede baan van Dikkebusvijver over Klijte en Loker richting Kassel. Langs deze weg staat heel wat bebouwing die het zicht op de flanken van de heuvels verhindert en die afbreuk doet aan de esthetische waarde van deze beboste heuveltoppen. Rond de Vidaigneberg behelst een groot deel van deze bebouwing handelszaken die vlakbij de grens gelegen zijn. Het wegenpatroon volgt grosso modo het reliëf en de hydrografie waarbij de kleinere wegen loodrecht staan op de weg op de kamlijn en zij volgen vaak een secundaire kamlijn tussen twee beken. Zij hebben vaak taluds, houtkanten en waardevolle bermen aan beide zijden of vormen echte holle wegen langs de hellingsflanken. Langs de wegen en vooral aan kruispunten treft men kapelletjes en kruisen aan (soms van slachtoffers uit WOI). De beken die ontspringen aan de noordelijke helling van de heuvelrij monden allen uit in de Franse beek die min of meer parallel aan de oriëntatie van de heuvelrug loopt. Deze beek heeft begeleidende bomen en struiken die de loop van de beek accentueren. Aansluitend op de beek liggen veelal weilanden met resten van knotbomen en struiken. De kerk van Westouter is omgeven door een kerkhof met o.a. Britse oorlogsslachtoffers uit WOI; ze ligt net buiten de eigenlijke vallei bij de steilrand. De kasseiweg rond deze kerk (Lokerstraat) met omringend kerkhof draagt bij aan de esthetische waarde van deze dorpskerk. Ten noorden van Westouter langs de noord-zuidverlopende weg van Westouter richting Poperinge ligt nog een aaneengesloten lint van weilanden met vijvers en poelen die veroorzaakt worden door de kleiige ondergrond (formaties van Tielt en Kortrijk). De westelijke grens van deze weilanden komt immers overeen met de overgang van de formatie van Gent naar de kleiige formaties. De rest van het gebied ten noorden van Westouter ligt grotendeels onder akkerland, zelfs in de vallei van de Pandoenebeek. Perceelsrandbegroeiing is hier niet meer aanwezig en zelfs de Pandoenebeek kent geen begeleidende bomen of struiken. Nabij de Vidaigneberg staat de Lijstermolen die oorspronkelijk (tot 1957) in Beernem stond maar verhuisd werd uit toeristische overwegingen. Het is een standaardmolen op 4 bakstenen teerlingen die nog steeds actief kan malen. Vlakbij de Rodeberg is een kunstmatige grot gewijd aan OLV van Lourdes wat een populaire bedevaartsplaats vormt. Het bouwkundig erfgoed in de streek heeft grotendeels dezelfde stijl omdat deze streek na WOI volledig verwoest was. Men spreekt van zgn. wederopbouwarchitectuur. In de omgeving vindt men talrijke herdenkingstekens, monumenten en militaire begraafplaatsen die herinneren aan het strategisch belang van deze heuvelachtige streek tijdens WOI. De talrijke archeologische vondsten op de Rodeberg wijzen op het strategisch belang en de lange bewoningsgeschiedenis van deze heuvel.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De Vlaamse heuvelrij van Vidaigne- en Rodeberg sluit in westen aan op de Zwarte berg (Frankrijk) en in oosten op Scherpenberg en Kemmelberg. Ze vormt de waterscheidingskam tussen twee grote rivierbekkens in Vlaanderen én tevens de bodemkundige grens tussen zandlemig- (ten noorden) en lemig-Vlaanderen (ten zuiden ervan). Op de toppen van deze heuvelrij treft men nog zgn. Diestiaanafzettingen aan die elders in Vlaanderen (tenzij in de omgeving van Diest) niet meer aangetroffen worden. Door de zeer dunne kwartaire afzettingen (lokaal zelfs afwezig) langs de hellingen en op de toppen vormen de geologische gelaagdheid en de wisselende textuur van de tertiaire formaties de basis voor de bronniveau’s, amfitheatervormige dalhoofden, stuwwater, beken, de taluds en graften langs de hellingen De Douvevallei vormt een brede depressie ten zuiden van de Vlaamse heuvelrij. De beken in deze ankerplaats kennen veelal een natuurlijke meanderende loop in asymmetrische, diep ingesneden valleien. De bossen herbergen waardevolle flora en hebben een grote rijkdom aan hun bosranden. In de bronbossen komt specifiek vochtminnende vegetatie voor met een zeer waardevolle en rijke flora in het Hellegatbos. Deze streek kent een grote soortenrijkdom van knotbomen. In het noorden van de ankerplaats zorgt de ondergrond (formatie van Kortrijk) voor weinig ingesneden beekvalleien zoals de Pandoenebeek en de Franse beek.

Historische waarde

De talrijke archeologische sporen uit verschillende tijdperken, aangetroffen op en rond de heuveltoppen, wijzen op de lange bewoningsgeschiedenis van deze strategische heuveltoppen. Ook de goed bewaarde middeleeuwse Galooimotte is een bewoningsrelict. De huidige bossen vormen een restant van het voormalige en grotere boscomplex op de heuvelrij. Het hakhoutbeheer werd en wordt nog steeds op sommige plaatsen toegepast. De top van de Rodeberg had lange tijd heidevegetatie maar werd later bebost met naaldhout. De vele oorlogsmonumenten, militaire kerkhoven, gedenktekens,onderaardse gangen, … herinneren aan het strategisch belang en de wapenfeiten van deze heuvelachtige streek tijdens WOI.

Esthetische waarde

In dit open landschap bieden de grote reliëfsverschillen panoramische zichten aan in alle richtingen (naar Heuvelland en Ieper, naar de Leievallei, naar de Douvevallei,polders, Poperinge,…) waarbij talrijke elementen en structuren benadrukt worden. De beekbegeleidende bomen en struiken én de linten van weiland in de valleien accentueren de (vaak natuurlijke) loop van de beek in het landschap. De taluds en graften langs de hellingen vallen visueel op, vooral als de helllingen onder weiland liggen of als de taluds met houtige struiken of bomen begroeid zijn. De heuvelrij zelf valt op in het landschap dankzij haar hoogte, én door de bebossing op de toppen en in sommige dalhoofden. Het grillige reliëf en de grote reliëfsverschillen compartimenteren het landschap in visueel-ruimtelijke eenheden. De Douvevallei vormt de grens tussen België en Frankrijk die door de beekbegeleidende begroeiing goed opvalt. De nederzettingen op de top van de heuvels met erboven uitstekende kerktoren vormen oriënteringspunten en blikvangers in het landschap. De lage versnijding door wegen, de talrijke holle wegen, onverharde wegen met houtkanten en taluds,… bieden het gebied een esthetische meerwaarde.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het reliëf en de hydrografie (op hun beurt bepaald door de geologie) bepalen het landgebruik, het wegenpatroon, de bewoning,… Tegelijk vormt het reliëf ook een grens tussen verschillende landschappelijke, bodemkundige en hydrografische eenheden.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • talud

geologisch bepaald;

Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • heuvel
  • holle weg

vidaigne- en rodeberg; interlfuviumgrens

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei

Douvevallei; talrijke beken

Geologie:

zgn. Diestiaanafzettingen op toppen

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park

bij kasteel Behaeghel

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel

kasteel Behaeghel

Molens:
  • windmolen

Lijstermolen

Archeologische elementen:

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • knotbomenrij

langs beken, op taluds, langs steilranden van beken

Kunstmatige waters:
  • vijver

bij kasteel Behaeghel

Bos:
  • naald
  • loof
  • hakhout
  • middelhout

Opmerkingen en knelpunten

Het landelijke karakter van dit landschap dient behouden en versterkt te worden via uitbreiding van de perceelsrandbegroeiing en beekbegeleidende begroeiing. De enorme vergezichten maken dat storende invloed van bepaalde elementen zeer ver reikt en uiteraard in een wijde omgeving afbreuk doet aan de esthetische waarde. Zo is het aangewezen storende uitbreidingen bij landbouwbedrijven te bufferen met groenschermen. Ook de betoncentrale op de weg tussen Kemmel en Elzenwalle dient gebufferd te worden en de felle kleur van bepaalde bouwwerken dient vermeden te worden aangezien ze sterk opvallen. Op de heuvels dient het huidige bosoppervlak behouden te blijven en zelfs uitgebreid te worden om de waarden van deze beboste toppen te vergroten. De erosie langs de steile hellingen onder akkerland is een groot probleem en kan verminderd worden door allerhande duurzame maatregelen: verandering in landgebruik, aanplanten perceelsrandbegroeiing, perceelsverkleining,... De erosie in het bos, langs taluds en langs taluds/houtkanten van wegen wordt in de hand gewerkt door betreding die tijdens bepaalde evenementen zeer intensief is. Uitbreiding van de huidige woongebieden is af te raden omwille van het landelijke karkater waarbij men lintbebouwing een hakt dient toe te roepen. De lintbebouwing verhindert immers de zichten op de omgeving vanop de weg en omdat vele wegen langs de kamlijnen lopen, zijn de huidige doorkijken en open ruimtes van groot belang voor de toekomst. De verblijfsmogelijkheden voor toeristen zorgen voor een verstoring van het verpsried karakter van de bebouwing en voor een bijkomende last voor de natuur.