De Brand

Ankerplaats ID:A70025

Landschap

Omschrijving

De landelijke omgeving rond de Brand is gelegen in het grensgebied van de gemeenten Bree, Kinrooi en Maaseik. Ten noorden loopt de Itter- of Tongerlose Beek als een centrale as doorheen het gebied. In feite verdeelt zij het gebied in een noordelijk deel, behorend tot De Basdonk (Bree) en De Simpel (Kinrooi), en een zuidelijk deel dat samenvalt met De Brand (Maaseik). Oostelijk wordt het landschap begrensd door de Kinrooiersteenweg (N757). In zuidelijke richting sluit het aan tegen de dorpskern van Neeroeteren. Ten westen in Tongerlo liggen op de Itter twee watermolens: de Keyaertmolen en Galdermansmolen. Het wegennet in het gebied is beperkt en woningbouw haast onbestaande. Het zwak tot zeer zwak golvend microreliëf is gevormd in een laag dekzand, die door de wind tijdens het laatste deel van de Würmijstijd (zo’n 70 000 tot 10 000 jaar geleden) vanuit het noorden werd aangevoerd. In het zogenaamde dekzandgebied van Maaseik ten oosten is die laag gemiddeld 8 meter dik. Ten westen rust het dekzand op minder diepe kwartsrijke grinden, geomorfologisch de Vlakte van Bocholt genoemd. De overgang tussen beide, ten noorden van Neeroeteren, is diffuus en in het landschap niet waarneembaar. Omwille van het zwak reliëf en de daarmee gepaard gaande gebrekkige ontwatering is het gebied van nature drassig. Bovendien komen er diverse vochtige depressies en kommen voor. De langgerekte, smalle vennen ten noordoosten, Batven en Deunsven, ontstonden in bestaande beekdepressies. Om het gebied te ontwateren en in cultuur te brengen werd een veelheid van grachten en meestal kunstmatige zijbeken aangelegd. De site van het kasteeldomein De Oude Kuil is gevestigd op een drogere duinrug. Op de extreem vochtige plaatsen alsook rondom De Oude Kuil gedijen verschillende bosvegetaties, die veelal uit loofhout bestaan. De beekvalleien op en rond het Kempens Plateau werden van oudsher als hooi- en weiland in cultuur gebracht. Behalve op de perceelsgrenzen en op enkele moerassige plaatsen kwam er zo goed als geen opgaand hout voor. Houtwallen, die typisch bij de akkers hoorden, waren zeldzaam in de beekvalleien. In de vallei van de Itterbeek ten noorden van Neeroeteren bestond niettemin een dicht netwerk van veelal op wallen ontwikkelde houtkanten. De ophogingen dienden als perceelsafbakening, veekering of ter bevordering van de ontwatering. De wallen werden immers aangelegd met aan weerszijden grachten, plaatselijk ook graven genoemd. De begroeiing bestond uit twee etages: tussen het hakhout liet men mooie rechte opstaanders doorgroeien. De landschappelijke structuur van de houtwallen wordt beschreven als een spinnenweb met een geordende opbouw rond centrale knooppunten, willekeurig verdeeld langsheen geomorfologische patronen. Mede door zijn geïsoleerde ligging tegen de Itterbeek als natuurlijke grens bleef De Brand al die tijd vrij gaaf behouden. Naarmate vooral na de Tweede Wereldoorlog sommige van de hooilanden in onbruik vielen, evolueerden zij terug tot loofbosjes of werden met populieren beplant. Schaalvergroting ten gevolge van het kappen van houtwallen concentreerde zich voornamelijk in de jaren 1970. Het wegenpatroon is nagenoeg ongewijzigd sinds de 19de eeuw, zuidwest-noordoost gericht en doodlopend nabij de Itterbeek. Het relict-bocagelandschap wordt gekenmerkt door een fijnmazige mozaïek van graslandpercelen, brede houtwallen, houtkanten en bossen. De afwisseling met heiderelicten en moeras is bovendien ecologisch interessant. De best bewaarde houtopstanden situeren zich in de kern van het gebied. Verspreid komen verder solitaire bomen, knotbomen, bomengroepen en -rijen of struwelen voor. Nefast zijn de aantastingen van houtwalstructuren door slopen, versmalling, het ontstaan van een holle wal of het achterwege blijven van onderhoud. Langs de Itterbeek en op een aantal andere plaatsen werden weilanden gescheurd ten voordele van de maisteelt. Verdroging, aanplanting van populieren en intensivering van de landbouw blijven bedreigingen vormen en zouden in grote mate het gevolg zijn van de ruilverkaveling die in 1985-86 ten oosten van de Itter heeft plaatsgevonden. Het rechttrekken van de beek kaderde eveneens in dat verband. Opvallend is ook het verschil met het landschap ten noorden van de Itterbeek, dat weliswaar een aantal historische gelijkenissen vertoont maar thans een grofmaziger karakter heeft. De oorspronkelijke kwaliteiten zijn er, meer dan in De Brand, teloorgegaan. De percelering bleef niettemin, zoals ook in De Brand, grotendeels historisch stabiel en de grootschaliger landbouwstructuur wordt afgewisseld met resterende kleinschalige, vochtige weiden, houtkanten en -wallen, loofbossen, struwelen, moerassige zones en vennen. Op de oudere akkers komen plaggenbodems voor. Oostelijk vonden recreatieve ontwikkelingen plaats. In De Brand dient het beleid gericht te zijn op het behoud en de ontwikkeling van de landschapswaarden. Het is weliswaar attractief voor zachte recreatie, maar dreigt daardoor een deel van de geïsoleerdheid te verliezen, waardoor het juist behouden bleef. De vernieuwde aandacht voor het gebied leidde sinds kort tot het herstel van een aantal poelen, houtkanten en vochtige hooilanden. Meer dan ooit is een geïntegreerd beheer van het gebied nodig.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het zwak tot zeer zwak golvend microreliëf is gevormd in een laag dekzand. Omwille van het zwak reliëf en de daarmee gepaard gaande gebrekkige ontwatering is het gebied van nature drassig. Bovendien komen er diverse vochtige depressies en kommen voor. De langgerekte, smalle vennen ten noordoosten, Batven en Deunsven, ontstonden in bestaande beekdepressies. De site van het kasteeldomein De Oude Kuil is gevestigd op een drogere duinrug. De afwisseling met heiderelicten, moerassige zones, loofbosjes en struwelen maken het gebied ook ecologisch interessant.

Historische waarde

De Brand is een relict-bocagelandschap. De grote waarde van de Brand komt voort uit de fijnmazige mozaïek en de grote dichtheid van de uitzonderlijk brede houtwallen, houtkanten en verspreide loofbosjes, die de vochtige hooi- en weilanden omgeven. Het gebied wordt dan ook aanzien als een zeldzaam gegeven in het Vlaamse Gewest omwille van zijn omvang en gaafheid. Van belang is ook de samenhang met de omgeving rond de Brand en met de twee watermolens op de Itterbeek. Om het gebied te ontwateren en in cultuur te brengen werd een veelheid van grachten en meestal kunstmatige zijbeken aangelegd. Het wegennet in het gebied is beperkt en evenals de percelering grotendeels historisch stabiel. Rond de site van kasteeldomein De Oude Kuil gedijen drogere bossen.

Esthetische waarde

Het relict-bocagelandschap van de Brand wordt thans nog steeds gedomineerd door de typische, brede houtwallen die de grenzen vormen tussen de percelen. Mede door het beperkte wegennet en de haast onbestaande woningbouw bezit het gebied een hoge belevingswaarde.

Sociaal-culturele waarde

Het is weliswaar attractief voor zachte recreatie, maar dreigt daardoor een deel van de geïsoleerdheid te verliezen, waardoor het juist behouden bleef. De recreatieve functie moet dan ook eerder gesitueerd worden in de randgebieden rond De Brand, die een duidelijker waarde op dit vlak bezitten.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De Itterbeek was bepalend voor de opbouw en organisatie van het gebied. Mede door zijn geïsoleerde ligging tegen de beek als natuurlijke grens bleef De Brand al die tijd vrij gaaf behouden.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei

Itterbeek

Moerassige gronden:
  • moeras
  • ven

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • landgoed
  • muur
  • omheining

kasteel De Oude Kuil

Molens:
  • watermolen

Keyaertmolen en Galdermansmolen.

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad

grotendeels historisch stabiel wegenpatroon

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel
  • stuw

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • houtwal
  • knotbomenrij

spinnewebstructuur

Kunstmatige waters:
  • poel
Topografie:
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
  • plaggenbodems
  • heide

vochtig hooi- en weiland

Bos:
  • naald
  • loof
  • broek
  • hakhout
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • ontwatering

Opmerkingen en knelpunten

Nefast zijn de aantastingen van houtwalstructuren door slopen, versmalling, het ontstaan van een holle wal of het achterwege blijven van onderhoud. Langs de Itterbeek en op een aantal andere plaatsen werden weilanden gescheurd ten voordele van de maisteelt. Verdroging, aanplanting van populieren en intensivering van de landbouw blijven bedreigingen vormen en zouden in grote mate het gevolg zijn van de ruilverkaveling die in 1985-86 ten oosten van de Itter heeft plaatsgevonden. Het rechttrekken van de beek kaderde eveneens in dat verband. Ten noorden van de Itterbeek zijn de oorspronkelijke kwaliteiten, meer dan in De Brand, teloorgegaan. Oostelijk vonden recreatieve ontwikkelingen plaats. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.