Zwinlandschap

Ankerplaats ID:A30004

Omschrijving

Deze ankerplaats ligt in de gemeente Knokke en omvat het natuurreservaat Het Zwin en de Zwinbosjes met het aangrenzende strand, de Oude en Nieuwe Hazegraspolder, het Koningsbos, de Willems Leopoldpolder en het Oud Fort Isabella met aansluitend de Cantelmolinie. Ze lag eertijds aan de monding van de Zwingeul en behoort historisch tot het Zwinlandschap. Het Zwin (sensu strictu) strekt zich uit van het strand over een duinreep, een actief slikke-schorre-gebied en stopt aan de Internationale dijk. Deze dijk beschermt het binnenland tegen de invloed van de zee. Eertijds lag op deze plaats de eigenlijke zwinmonding. De zee zorgt voor aanvoer van zand voor het duinengebied. De actieve duinreep van het Zwin bestaat uit een jonge, lage, weinig begroeide duinengordel aan de zeezijde. Tussen deze duinengordel en de volgende liggen enkele pannes. De tweede duinengordel is ouder, hoger en meer begroeid waardoor hij minder mobiel is dan de eerste. Hier zijn wel enkele winddoorbraken aanwezig. Achter de duinreep volgt een actief slikke-schorre-gebied, rond vertakkingen van de oude Zwingeul, dat bij stormvloed nog steeds bijna volledig onder water staat. De indringing van de zee in dit gebied is hiervoor essentieel en dient behouden. De Zwingeul zelf is ontstaan tijdens de Duinkerke-II-transgressies en reikte tot Brugge. Gedurende de middeleeuwen maakte men gebruik van deze geul als transportkanaal en kende Brugge een serieuze economische groei. De geul verzandde echter door een regressiefase en door te weinig stroomdynamiek in de geul, te wijten aan de bedijking langs de geul. De huidige zeedynamiek in het gebied zorgt voor een aanvoer van brak water wat resulteert in een zeer typische zoutminnende flora en een faunale rijkdom. Het Zwingebied wordt afgesneden van het binnenland door de Internationale dijk waardoor de Zwinbosjes (die achter deze dijk gelegen zijn) afgesloten zijn van de zee. De Zwinbosjes situeren zich op oude binnenkustduinen. Op het strand bij de Zwinbosjes staan heel wat golfbrekers en de overgang naar de duinreep is verstoord door een dijk. De duinengordel zelf is min of meer gefixeerd door de vegetatie en doordat de zandaanvoer vanuit zee verhinderd wordt door de dijk. Tussen de duinen liggen enkele kleinere pannen. Via de zee gebeurt wel nog een kalkaanvoer waardoor specifiek kalkminnende vegetatie voorkomt. Achter de duinreep treft men vervolgens een bosgebied aan dat overgaat in weiland. In deze weilanden is het microreliëf van het duinencomplex nog herkenbaar. Het zijn veeleer grote percelen zonder perceelsrandbegroeiing. Tussen het natuurreservaat Het Zwin en de Zwinbosjes ligt het vogelreservaat dat uit landschappelijk oogpunt een knelpunt vormt wegens de bebouwing, verharding van oppervlakken (parking e.d.). Het Koningsbos en de aangrenzende weilanden zijn gelegen op dezelfde binnenkustduinen als de Zwinbosjes. De weilandpercelen zijn omzoomd met knotbomenrijen, houtkanten en hagen. Het bosbestand zelf werd aangeplant rond 1910 en bestaat vooral uit naaldbomen met sporadisch een loofboom. Door de geologische ondergrond en door het bebost karakter gelijkt dit gebied sterk op de Zwinbosjes. Ze vormen eigenlijk één geheel maar ze zijn gescheiden door bebouwing. Het bebost karakter en de vele perceelsrandbegroeiing geven dit deel een gesloten kleinschalig landschap dat voor fauna en flora waardevol is door de afwisseling van open weilanden en gesloten bosbestandjes. Vlakbij het koningsbos ligt het fort St-Pol dat tijdens de 17e eeuw, gedurende de Tachtigjarige Oorlog, deel uitmaakte van de Cantelmolinie. Landschappelijk lopen de weilandpercelen rond het Koningsbos over in die van de oude Hazegraspolder die eveneens kleinschalig zijn en vrij veel perceelsrandbegroeiing hebben. De beide Hazegraspolders vormden op het einde van de middeleeuwen een schorregebied bij de Zwinmonding dat begrensd werd door de middeleeuwse Kalveketedijk (zuidelijke grens van de ankerplaats). De GraafJansdijk beschermde het binnenland tegen de zee. Naarmate de Zwingeul verzandde en naarmate uit westelijke richting enkele duincomplexen oprukten, geraakten deze schorren beter beschermd tegen de zee. De duinen van het Koningsbos zijn nog een restant van dit duinencomplex. Pas in de 17e eeuw bouwt men de St-Paulusdijk of Schapersdijk en spreekt men van de Hazegraspolder (1627). Deze polder is geologisch opgebouwd uit onderaan geulafzettingen, dan schorre-afzettingen en tenslotte zandige duinafzettingen door overstuiving. Hydrologisch is het gebied uniek wegens de korte afstand tot de zee en de aanwezigheid van estuariene afzettingen die een hoog zoutgehalte bevatten. De huidige percelering stemt zeer goed overeen met die op Ferraris en getuigt van de snelle ontginning van dit gebied. Ook de bebouwing, landgebruik en het wegenpatroon gaan grotendeels op Ferraris terug. In vergelijking met de Nieuwe Hazegraspolder zijn de percelen van de Oude Hazegraspolder kleiner en staat er (meer) perceelsrandbegroeiing rond. Dit staat dus in contrast tot de grootschalige open polderlandschappen van de recentere aangrenzende polders (o.a. Nieuwe Hazegraspolder en Willem Leopoldpolder). In beide Hazegraspolders komen voornamelijk langs de dijken waardevolle hoeves voor met zeer gave schuren. Zij herinneren ook aan de inpolderingsgeschiedenis van dit gebied. De recente uitbreidingen van landbouwbedrijven doen afbreuk aan hun esthetisch en historisch karakter. De zuidelijke uitloper van deze ankerplaats bevat de Cantelmolinie en de Reigaertsvliet. De Cantelmolinie dateert uit de Tachigjarige Oorlog tussen Spanje en de Noordnederlandse Provinciën. Hij werd gebouwd ter verdediging van de westelijke oever van de Zwingeul en bestond uit een aantal forten (o.a. Isabellafort) en een vaart met zeven bastionpunten. Halfweg de zeventiende eeuw werd deze vaart verbreed en uitgediept op initiatief van de graaf de Cantelmo vanwaar de linie zijn naam kreeg. Momenteel resten nog de vaart met bastionpunten en de site van het fort. Sinds deze site enkele jaren geleden van weiland in akkerland werd omgezet , is het oorspronkelijk reliëf quasi volledig verdwenen evenals de mogelijkse archeologische sporen. Enkel de gracht bleef bewaard hoewel die door de bewerking van het land ook schade ondervindt. De kleine hoogteverschillen (o.a. van de bastionpunten) zijn zeer belangrijk en dienen behouden te blijven. Elke verandering aan het (micro)reliëf doet afbreuk aan deze verdedigingslinie. Vlakbij het fort langs de Nieuwe Watergang liggen nog enkele bunkers uit WOII(waarschijnlijk). De geul van de Reigaertsvliet vormt de westelijke grens in het zuiden van deze ankerplaats. Deze loopt over in de Nieuwe Watergang dat uiteindelijk aansluit op de huidige Zwinmonding. De Reigaertsvliet loopt langs een verbrandingsoven die door de gebouwen afbreuk doet aan dit esthetisch open en natuurlijk landschap. De Greveningedijk is nog sterk beplant en vormt visueel een serieuze barriére. Geheel het gebied wordt gedomineerd en gestructureerd door de waterlopen (kreken, vlieten, zwinnen,…) en de zeewerings- en inpolderingsdijken. De dijken vormen de bescherming van het land tegen de zee en de meest landinwaartse dijken getuigen van de vroegste en oudste inpolderingen en landschappen. De meest recente dijken en polders herbergen de jongste landschappen. Verder begrenzen deze dijken de ruimtes door hun aanzienlijke hoogte. In de oude Hazegraspolder is een waterzuiveringsstation aanwezig dat vrij goed gebufferd is door een groenscherm, maar dit vormt toch een storend element in het landschap.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Vroeger uitgestrekt schorregebied, oude Zwinmond. Nog actief slikke-schorre-gebied in natuurreservaat van het Zwin met waardevolle flora en fauna. Bijzonder complexe geomorfologische, pedologische en geohydrologishce configuratie. Deze wordt samengesteld door een primaire duinvallei (de Zoutepolderduinen) in het noorden (vormt het recentst gevormd deelgebied), een eolisch geremaniëerd duinenmassief of fossiele kustreep (de Blinkaartduinen), een door die kustreep onvolledig afgesnoerde en deels overstoven strandvlakte (het gedeelte van de Oude Hazegraspolder dat binnen de Duinstreek gelegen is) en dagzomende kleiige polderafzettingen met op vrij geringe diepte brak grondwater. Zowel ruimtelijk als hydrologisch een nagenoeg ononderbroken gradiënt van strand naar kustduinenmassief over binnenduinrand naar polder. Behoort tot de estuariene milieus van de Zeeuws-Zuidhollandse Delta. Verschillende drinkpoelen aanwezig met waardevolle fauna.

Historische waarde

Inpolderings- en bedijkingsgeschiedenis van de omgeving die zich ook landschappelijk vertaalt in verschillende percelering en openheid naargelang de tijdsperiode. Percelering volgens Ferraris, aantal grote gave hoeven, verspreiding van de bebouwing, wegenpatroon en landgebruik volgens de 17de eeuw. Groot aantal landschapselementen zijn bewaard gebleven, welke getuigen van de inpolderingsgeschiedenis van het voormalig Zwinestuarium: dijken (o.a. Graaf Jansdijk, Schapersdijk,…) met bomenrijen en wegen, percelering en oorspronkelijke hoeves (o.a. hoeves van de Hazegrastraat). Vrij recent ontstaan en vroegtijdelijke ontginning als landbouw- en bosbouwgebied.

Esthetische waarde

Open polderlandschap met kleinschalige percelering in de oudere polders; in de recentere polders veel opener en grootschaliger Kleinschalig cultuurlandschap wat gekenmerkt wordt door het voorkomen van vele traditionele landschapselementen. Typisch duinbos, de duingraslanden met uitgesproken meso- en microreliëf, kleinschalig en gesloten landschap van de Hazegraspolder met relatief kleine percelen, beplant door talrijke hagen, houtkanten en knotbomen. De recentere polders hebben geen perceelsrandbegroeiing en hebben een grootschalig karakter. Dit landschap staat in schril contrast met het open en grootschalig polderlandschap.

Sociaal-culturele waarde

Natuurreservaat van het Zwin

Ruimtelijk-structurerende waarde

De dijken zorgen voor een ruimtelijke opdeling van het gebied door hun hoogte en door een verschil in landchap naargelang de inpolderingsperiode. De vele afwateringskanalen (geleden, vlieten, kreken,..) zorgen tevens voor een ruimtelijke structuur die deels op de ijken geënt is maar ook deels de plaatsing van de dijken heeft beïnvloed.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf

in weilanden op oude duingronden

Macroreliëf: duinengebieden

Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • kreek

monding van de Zwingeul en kreken, geleden, vlieten

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur

grote hoeves (o.a. Prinsenhoeve en langs de Schapersdijk)

Militair erfgoed:
  • fort
  • verdedingingslinie

fort St.-Pol, Cantelmolinie, Oud fort Isabella

Elementen van transport en infrastructuur

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • dijk

Graaf Jansdijk in zuiden en Schapersdijk in noorden

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • knotbomenrij
  • perceelsrandbegroeiing

langs dijk, wegen en perceelsranden

Kunstmatige waters:
  • poel

enkele veedrinkpoelen

Topografie:
  • blokvormig

blokvormig en grootschalig in recentere polders, kleinschalig in oudere polders

Bos:
  • naald
  • loof

Koningsbos en Zwinbosjes

Bijzondere waterhuishouding:
  • polder

brak grondwater op geringe diepte

Opmerkingen en knelpunten

Het vogelreservaat rond het natuurreservaat is een storend element aangezien de gebouwen in dit natuurlijke duinengebied niet thuis horen. Dit gebied loopt ook op Nederlands grondgebied verder. Zuiveringsstation in de Oude Hzaegraspolder is storend element; De oprukkende bebouwing in Oosthoek dreigt delen van deze ankerplaats te isoleren van de rest. De recente uitbreidingen bij landbouwbedrijven doen afbreuk aan het historisch karakter en de esthetische waarde van de veelal waardevolle en gave hoeves.