Moere van Meetkerke met overgang naar zandstreek

Ankerplaats ID:A30006

Omschrijving

Deze ankerplaats ligt in de gemeenten Brugge, Zuienkerke (grootste deel), en Jabbeke (zuidwestelijke hoek). De spoorlijn Brugge-Oostende vormt de zuidelijke grens, de N31 St-Andries(gem. Brugge)-Zeebrugge de oostelijke , de N9 Brugge-Wenduine de noordelijke ,én de weg van Nieuwege naar Houtave langs het Oosternieuwegezwin de westelijke. Het kanaal Gent-Oostende komt ongeveer overeen met de fysische grenslijn tussen de polderstreek ten noorden en de zandstreek ten zuiden ervan. De (Oudland)polder wordt gekenmerkt door zijn lage ligging en vertoont een landschappelijk verschil naargelang de hoogteligging. Het landschap wordt er gestructureerd door geleden, zwinnen en vaarten. In het laagst gelegen gebied (ten noorden van het kanaal, ten zuiden van Meetkerke en ten westen van de Blankenbergevaart) werd tijdens de middeleeuwen veen ontgonnen waardoor Pleistoceen zand zeer dicht aan de oppervlakte ligt. Momenteel zijn de sporen van deze veenontginning nog te herkennen in het landschap. De lange smalle repelpercelen getuigen van de grootschaligheid en de systematiek van de middeleeuwse veenontginning in dit gebied. Dit perceelspatroon wordt geaccentueerd door perceelsrandbegroeiing zoals hagen, knotbomen, houtkanten,…. Het microreliëf van sommige percelen is vermoedelijk te wijten aan de uitgraving van het veen. Het graslandgebruik (zowel wei- als hooiland) is gebonden aan de zeer natte condities. Tussen de percelen lopen talrijke grachtjes en sloten waar rietvegetatie in voorkomt. Soms zijn er ook lanen aanwezig met rietvegetatie erin. De weinige bebouwing in dit gebied bevindt zich aan de overgang van de Lage moere naar het omringende hogere deel. Door de aanwezigheid en de veelheid van perceelsrandbegroeiing heeft men hier een half open landschap. In de Lage Moere ligt nog een eendenkooi die een belangrijk cultuurhistorisch element vormt. De westelijke helft van deze ankerplaats is eveneens ontveend maar het holoceen veenpakket was hier niet zo dik waardoor er een aanzienlijk hoogteverschil met de Lage Moere is. De holocene polderafzettingen rond Meetkerke bevatten geen of nauwelijks veen waardoor het bodemoppervlak niet verlaagd werd door veenontginning. In de gebieden ten noorden en ten westen van de eigenlijke Lage Moere komt weiland én akkerland voor. Vlakbij het kanaal en aansluitend bij de Lage Moere liggen nog enkele typische repelpercelen, maar doorgaans zijn de percelen hier veel groter en vertonen niet de smalle en langwerpige vorm. Grachtjes en sloten waarin rietvegetatie staat, zijn ook hier alom aanwezig. Door de afwezigheid van perceelsrandbegroeiing heeft men hier te maken met een open landschap. Het verschil in openheid van het landschap accentueert de hoogteligging. Deze polder is zeer waardevol aan flora (vochtminnende vegetatie) en fauna (weide- en watervogels). De meeste wegen lopen op de hoger gelegen kreekruggronden en dragen door hun geringe breedte en de onverhardheid bij aan de esthetische waarde van het gebied. De Blankenbergevaart is zeer belangrijk voor dit gebied aangezien deze voor de afwatering van het gehele gebied zorgt. Vroeger werden de Lage Moeren immers bemaald door een windmolen (poldermolen van de Moeren) en het opgepompte water werd via de Blankenbergevaart afgevoerd. Deze molen is zeer opvallend in dit vlakke gebied en is naar functie (bemaling) een vrij uniek landschapselement. In dit uitgestrekte en vrij open gebied komen verspreid enkele hoeves voor waarrond vaak opgaande bomen staan. De bebouwing van Meetkerke is nog vrij goed bewaard en de kerk is nog sterk zichtbepalend. De romp van de kerktoren is gebouwd in veldsteen wat een restant vormt van het Romaans kerkje. De pastorij met een ommuurde tuin is eveneens nog zeer waardevol. De kasseibaan vlakbij Meetkerke draagt bij aan het cultuurhistorisch karakter van dit polderdorpje. Het kanaal Gent – Oostende wordt door een opgaande bomenrij visueel benadrukt in het landschap. Ten zuiden ervan begint de zandstreek en ligt de dekzandrug van Gistel-Maldegem-Stekene-Verrebroek. De bodemkundige grenslijn verloopt van het kanaal in de oostelijke zijde van de ankerplaats (rond hoeve Ter Zale) naar de spoorlijn in de zuidwestelijke uithoek van de ankerplaats. Ten noorden van deze grens (en ten zuiden van het kanaal) zijn de polderafzettingen van nature zeer dun en ligt het Pleistoceen zand zeer ondiep. Het landschap draagt er nog de kenmerken van de polders, nl. overwegend graslandgebruik, onregelmatige percelering en een open landschap. De zandige ondergrond zorgt voor een betere natuurlijke drainage en, in combinatie met de hogere ligging, zijn deze gronden veel droger en bijgevolg geschikter voor akkerland. Zand kan echter moeilijk voedingsstoffen in de bodem vasthouden waardoor het eerder voedselarme gronden zijn. Eertijds noemde men dit gebied het “Noordveld” vanwege het voorkomen van veldgebied op deze minder goeie landbouwgronden. Een gedeelte wordt momenteel wel als akker- of weiland gebruikt met verspreid enkele bosperceeltjes van naald- en/of loofbos. Ook elders in Vlaanderen kan men de overgang van polder naar zandstreek herkennen aan het meer gesloten landschap. De landbouwpercelen zijn lang en smal, én hebben soms nog perceelsrandbegroeiing. Het percelerings- en wegenpatroon wordt gestructureerd door de oost-west gerichte overgang: de lange zijde van de percelen volgens N-S-richting, de wegen E-W of N-S gericht soms geaccentueerd door dreven. De bebouwingsdichtheid is er aanzienlijk groter dan in de polders door de stabiele zandige ondergrond en door de drogere condities. De meeste hoeves en kastelen gaan terug op oude leengoeden en heerlijkheden. Het goed van Bloemendale wordt vermeld op de kaart van Pourbus (1569) en bestaat uit een kasteel en bijhorende nutsgebouwen. Aansluitend ligt een park met een U-vormige gracht erin. Kasteel Ter Lucht wordt in een document van 1577 voor het eerst vermeld als leengoed. Het huidige kasteel is opgetrokken in neo-renaissancestijl. De westkant echter niet want die vormt een restant van het 16e eeuwse gebouw. Vlakbij liggen nog enkele landgoeden en nutsgebouwen, evenals het kapelletje van OLV van ‘t boompje. Het park in Engelse landschapsstijl vormt de omkadering van het kasteel en herbergt een rijkdom aan flora. Hoeve Ter Zale en hoeve Ter Mere vormen historische hoeves die gaaf bewaard zijn gebleven. De hoeves en kastelen hebben vaak een toegangsdreef omdat ze een eind van de weg liggen. De zandstreek kent dus een meer gesloten landschap door de verspreide bospercelen, door de bomenrijen, dreven en perceelsrandbegroeiing. In het zuiden van het gebied net ten noorden van het kanaal ligt een groot bedrijf dat zeer storend is voor de esthetische kwaliteit van dit gebied met wijdse panoramische zichten in vele richtingen. Ook het ziekenhuis St.-Jan, een hoogspanningsleiding en enkele windturbines doen afbreuk aan de esthetische waarde.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De natuurlijke graduele overgang tussen polder- en zandstreek heeft een grote wetenschappelijke waarde door zijn gaafheid en herkenbaarheid in het landschap (o.a. verschillen in de openheid van het landschap en het landgebruik). Door de ontvening ten noorden van het kanaal ligt het Pleistoceen materiaal dicht tegen de oppervlakte en zijn de ontveende percelen zeer laag gelegen. Elders in de polder bedekken aanzienlijke holocene pakketten de Pleistocene sedimenten. Ten zuiden van het kanaal ligt het Pleistoceen zand aan de oppervlakte en begint de zandstreek. De natte condities in de meeste percelen en het historisch graslandgebruik zorgen voor een rijke flora en fauna in deze ankerplaats.

Historische waarde

Het poldergebied getuigt van een grootschalige middeleeuwse veenontginning waarvan nog landschapselementen en -structuren herkenbaar zijn in het landschap: repelpercelering, grachten, lanen, microreliëf,.... Pas later werd het gebied omgezet tot landbouwland dankzij bemaling. In lage Moere hebben de graslanden een historisch permanent karakter. De gave kasteeldomeinen en hoeves ten zuiden van het kanaal Brugge-Oostende bevinden zich op de hoger gelegen zandstreek en gaan terug op leengoeden en/of heerlijkheden wat bijdraagt aan hun historische waarde.

Esthetische waarde

Het landschap verschilt sterk in openheid naargelang de hoogteligging van het gebied en naargelang de ondergrond: het gesloten landschap van de zandstreek contrasteert met het open polderlandschap, én binnen het poldergebied is er ook een differentiatie tussen de laagste delen met een half open én de hoger gelegen delen met een open landschap. De perceelsrandbegroeiing in de Lage Moere benadrukt het percelerings- en grachtenpatroon (wat ook door rietvegetatie opvalt) dat, samen met het dominant graslandgebruik, wijst op de grootschalige veenontginning. De afwezigheid van bebouwing in Lage Moere tenzij enkele hoeves aan de rand van het gebied contrasteert met de kastelen en grote hoeves in het uiterste zuiden van de ankerplaats. Die kastelen en hoeves in hun groene omkadering met park,verspreide bospercelen en dreven, én de bomenrij langs het kanaal Gent-Oostende maken de overgang van polder naar zandstreek ook visueel herkenbaar in het landschap.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het kanaal Gent-Oostende met begeleidende bomenrijen begrenst visueel het open laag gelegen gebied van de moeren en benadrukt de overgang van de polder- naar de meer gesloten zandstreek. Het dorp van Meetkerke met de kerk vormt een pittoresk element en een baken (oriënteringspunt) in het landschap. Ook de molen van Meetkerke valt op door zijn hoogte en het open karakter errond. De oost-west oriëntatie van de overgang structureert het wegen- en perceleringspatroon in de zandstreek.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Macroreliëf:
  • markante terreinovergang

overgang polder- zandstreek

Hydrografische Elementen:
  • waterloop

Blankenbergevaart watert gebied af; zwinnen en geleden waarop grachten aangesloten zijn

Moerassige gronden:
  • veen

op sommige plaatsen nabij het oppervlak

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • park

bij kastelen Bloemendale en Ter Lucht

Nederzettingspatronen:
  • gehucht

Meetkerke

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • landgoed

Bloemendale, Ter Lucht

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur

Rode Poort Hoeve; hoeve rond Kapellebrug met boomgaard; Ter Mere en Ter Zale

Molens:
  • windmolen

Poldermolen voor bemaling van de Moeren

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • kapel
  • pastorie

kerk van Meetkerke met Romaanse resten

Klein historisch erfgoed:
  • eendenkooi

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg

kasseiweg door Meetkerke

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal
  • sluis
  • grachtenstelsel

kan. Gent-Oostende met begeleidende bomenrij; kleine sluizen

Elementen en patronen van landgebruik

Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij
  • perceelsrandbegroeiing

dreef: oprijlanen naar gebouwen; perceelsrandbegroeiing vooral in Lage Moere

Kunstmatige waters:
  • poel

veedrinkput

Topografie:
  • repelvormig
  • opstrekkend

repelvormig in laagste deel; percelen opstrekkend op dekzandrug

Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

No

Bos:
  • naald
  • loof
Bijzondere waterhuishouding:
  • droogmakerij

Opmerkingen en knelpunten

De industriegebouwen nabij de Panneschuurhoeve zijn een serieuze blikvanger en zijn storend in het landschap. Ook de windturbines en het ziekenhuis AZ St-Jan ten oosten van de ankerplaats vallen op maar zijn door hun afstand minder storend. De hoogspanningsleidingen door het gebied doen afbreuk aan de esthetische en belevingswaarde. Recente uitbreidingen bij landbouwbedrijven en niet-grondgebonden landbouw (o.a. glasteelt) doen afbreuk aan de esthetische waarde van het landschap.