Jekervallei tussen Tongeren en Mal

Ankerplaats ID:A70009

Landschap

Omschrijving

Aan de zijde van Tongeren en in het zuiden wordt het gebied begrensd door de huidige spoorweg naar Luik, langs de oostzijde door het gehucht Klein Mal en aan de noordkant door de Blaarstraat in het gehucht Blaar. Dat laatste is één van de stedelijke buitingen die in de 12de eeuw met de stad Tongeren in een stadsvrijheid werden verenigd. Het is gelegen net ten zuiden van de Romeinse heirbaan Bavai-Tongeren-Keulen. Verschillende vondsten duiden op prehistorische en Romeinse bewoning. Ten zuiden van Blaar, tussen Tongeren en Mal, bevindt zich het Park van de Oostelijke Jeker, een beschermd landschap met een oppervlakte van ca. 160 ha, gelegen in de vallei van de Jeker met natte, alluviale gronden. In het gebied treffen we ook twee waterlopen aan die niet behoren tot het natuurlijke stroomstelsel van de Jeker maar door de mens zijn uitgegraven; met name de Overslag, die ter hoogte van de Zuurbeemden nabij de stadsrand in de Jeker uitmondt, en de zogenaamde Oude Jeker die de Jeker vervoegt nabij het kasteel van Scherpenberg. Op deze plaats mondt ook de Ezelsbeek uit, die de kasteelvijvers bevoorraadt. Tussen Jeker en Oude Jeker strekt zich een ca. 1 km breed alluvium uit. De dikte van die laag neemt gelijkmatig toe van zuid naar noord en bedraagt plaatselijk meer dan 10 m. Het alluvium wordt gedraineerd door ontelbare ontwateringsgrachten die op hun beurt uitmonden in kleine kanaaltjes zoals de Vloedgracht, de Fluwijnensloot en de Flotsbeek. Buiten het alluvium komt het Tongeriaan aan de oppervlakte. In tegenstelling tot de Herk en de Demer, die hun dalen verder eroderen, hoogt de Jeker haar dal aan. Dat opvullingsstadium is hier duidelijk waarneembaar. De rivier heeft er een zeer gering verval en vormde oude meanders. Daarbinnen ontwikkelden zich geïsoleerde depressies, waarvan de bodem uit venig materiaal bestaat. Die natuurlijke depressies worden aangeduid met toponymen die ondubbelzinnig wijzen op de gesteldheid van het terrein. Van west naar oost kunnen onderscheiden worden: het Hardel (del - laagte), de Kevie (lat. Cavea - kelder) en het Groot Meers (meers - moeras). Zuidoostelijk ligt het Klein Meers. In de ‘60-er jaren werd de Jeker tussen het Hardel en de Kevie verbonden met de Oude Jeker waardoor een gedeelte van de oorspronkelijke rivier kwam droog te liggen en plaatselijk zelfs werd gedempt. Die ingreep stelde de Blaarmolen, voormalige watermolen op de Jeker, buiten bedrijf. Het is de meest stroomafwaarts gelegen molen van alle Tongerse watermolens op de Jeker. De gebouwen zijn gegroepeerd rondom een rechthoekig gekasseid erf, bereikbaar via een inrijpoort. De Jeker stroomde voorheen langs de zuidzijde van het erf. Hier bevindt zich nog de kolkvijver die aan het geheel een schilderachtige aanblik geeft. Aan de overzijde van de straat staat een ruime dwarsschuur onder zadeldak. Ook de Oude Jeker werd in die tijd ter hoogte van de Kevie verbreed en rechtgetrokken, waardoor enkele oude meanders achterbleven. Deze zogenaamde regularizering heeft vanzelfsprekend invloed op het grondwaterpeil. Het landschap van de Jekervallei wordt gekenmerkt door een afwisseling van hooilanden, drassige terreinen, moerassen en rietkragen, dit alles omzoomd door hoogstamboomgaarden, struwelen van els of wilg en populieren. De historische percelering is er grotendeels herkenbaar. Het westelijke gedeelte van het Jekerpark is een uitgestrekt beemdgebied dat gedraineerd wordt door de Flotsbeek die talrijke dwarslopende leigrachten opvangt. Die Zuurbeemden fungeerden tot even na de 2de wereldoorlog haast uitsluitend als hooiweiden die tot twee maal per jaar werden gemaaid. Later werden de weiden beplant met populieren. De verruigde percelen zijn omgeven door hoog uitgegroeide - veelal meidoorn hagen. Hier en daar treffen we alleenstaande bomen aan. Ten noordoosten daarvan heeft zich op de zompige bodem van het Hardel een dicht elzenbroek van ca. 13 ha ontwikkeld; de aangeplante populieren zijn er een moeilijk leven beschoren. Ongeveer midden in het rivierlandschap bevindt zich de Kevie (32 ha), ten zuiden begrensd door de Oude Jeker en het kasteelpark van Scherpenberg, ten noorden door het gehucht Blaar. Van west naar oost bestaat het uit oude hooilanden met hier en daar populieren, een immens en haast ontoegankelijk rietveld (22 ha) en de afgesloten en dichtgeslibde Jekerarm. Sinds het wijzigen van de oorspronkelijke loop van de Jeker zijn de afwateringssloten in het Hardel en de Kevie grotendeels verland. Het oostelijke Groot Meers tenslotte wordt wel nog doorkruist door een dicht net van afwateringssloten. Het bestaat hoofdzakelijk uit zompige percelen met dunne rietmantels, liszoden en zeggen. Door de hoge grondwaterstanden in de winter overleven de dicht aangeplante populieren ook hier niet of nauwelijks. In de nabijheid van de Jeker bestaan de lange perceelsgrenzen uit hoge hagen van elzenhout of tronkeiken, terwijl de bochtige oostflank is afgeboord met knotwilgen. Het Jekeralluvium wordt ten zuiden begrensd door het kasteelpark van Scherpenberg en de zate van de oude spoorlijn naar Aken, die het gebied richting Tongeren doorkruist. Beide groenstroken zijn weliswaar niet van natuurlijke oorpsprong maar zijn niettemin landschapsbepalend en hebben een groot esthetisch belang. Het kasteel Scherpenberg, ooit een belangrijk leengoed afhankelijk van het leenhof van Hamal en Rutten, bevindt zich op het grondgebied van Nerem. Scherpenberg fungeerde als schuilplaats voor de inwoners van Nerem in tijden van onrust en oorlog. In zijn huidige vorm is het een langgerekt complex met resten van de oorspronkelijke donjon, poortgebouw, woonhuis en dienstgebouw ten noordoosten. In het park erachter staan twee ronde torentjes met ingesnoerde naaldspits. Het restant van een dreef gaat richting Nerem. Het smalle maar 800 m lange kasteelpark is van de Kevie gescheiden door de geregulariseerde Oude Jeker. Dit vrij vochtige parkbos bestaat voornamelijk uit loofbomen, ten dele ook uit naaldbomen. Midden in het park bevindt zich een haast verlande vijver, omgeven door een smalle rietkraag. In zuidwestelijke richting strekken zich de beemden langs de Ezelsbeek uit, evenals de door bomenrijen geflankeerde toegangsweg naar het kasteel. De spoorwegbermen van zowel de oude route naar Aken als de huidige lijn Tongeren-Luik worden ingenomen door houtige struwelen. In de omgeving komen dassenburchten voor. Behalve de opmerkelijke hydrografie heeft het gebied ook een educatief en recreatief belang. Het fungeert als een groene long voor de in de onmiddellijke nabijheid gelegen stedelijke agglomeratie. Fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld, educatieve voorzieningen worden georganiseerd. Niettemin wordt het gebied bedreigd door verstoringen in de waterhuishouding, verwijderen van landschapselementen, bouwwerken en wegenaanleg.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het gebied heeft een opmerkelijke waarde op hydrografisch vlak. In tegenstelling tot de Herk en de Demer, die hun dalen verder eroderen, hoogt de Jeker haar dal aan. Dat opvullingsstadium is hier duidelijk waarneembaar. Tussen Jeker en Oude Jeker strekt zich een ca. 1 km breed alluvium uit. Venige depressies kenmerken de oude Jekermeanders.

Historische waarde

Het gehucht Blaar is één van de stedelijke buitingen die in de 12de eeuw met de stad Tongeren in een stadsvrijheid werden verenigd. De Blaarmolen was de meest stroomafwaarts gelegen molen van alle Tongerse watermolens op de Jeker. De ontwateringsgrachten in de Jekervallei getuigen van de voormalige landbouwpraktijk, waarbij de beemden voornamelijk als hooiweiden fungeerden. De historische percelering is er grotendeels herkenbaar. Het kasteel Scherpenberg was een belangrijk leengoed, afhankelijk van het leenhof van Hamal en Rutten. Het restant van een dreef gaat richting Nerem.

Esthetische waarde

Het gebied wordt gekenmerkt door een grote landschappelijke variatie: hooilanden, drassige terreinen, moerassen en rietkragen, dit alles omzoomd door hoogstamboomgaarden, struwelen van els of wilg en populieren. Noordelijk heeft de Blaarmolen met kolkvijver een schilderachtig effect. Verder zijn het kasteelpark van Scherpenberg, de oude spoorlijn naar Aken, die het gebied richting Tongeren doorkruist, en de beemden langs de Ezelsbeek landschapsbepalend en van esthetisch belang.

Sociaal-culturele waarde

Het gebied heeft een educatief en recreatief belang. Het fungeert als een groene long voor de in de onmiddellijke nabijheid gelegen stedelijke agglomeratie. Fiets- en wandelroutes zijn er uitgestippeld.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De vallei van de Jeker was hier bepalend voor de opbouw en organisatie van het landschap.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud
Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • holle weg
Hydrografische Elementen:
  • rivier
  • vallei
  • meander
  • oude rivierarm

Jekervallei

Moerassige gronden:
  • moeras
  • veen
  • rietland

vochtige beemden

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Koeren en hovingen:
  • tuin
  • park

kasteelpark

Nederzettingspatronen:
  • gehucht

Blaar

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • kasteel
  • landgoed

Scherpenberg

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve
  • schuur
  • stal
Molens:
  • watermolen

Blaarmolen

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Archeologische elementen:

Andere:

Elementen van transport en infrastructuur

Spoorweg:
  • verlaten spoorweg

Tongeren-Aken

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • grachtenstelsel

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • hagen
  • knotbomenrij
  • perceelsrandbegroeiing
Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver
Topografie:
  • onregelmatig
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland
  • meersen
Typische landbouwteelten:
  • hoogstam

rondom de bewoning

Bos:
  • loof
  • broek
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • ontwatering

Opmerkingen en knelpunten

Het gebied wordt bedreigd door verstoringen in de waterhuishouding, verwijderen van landschapselementen, bouwwerken en wegenaanleg. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.