Leiemeersen - Kanaal Brugge-Gent

Ankerplaats ID:A30053

Omschrijving

Deze ankerplaats ligt langs het kanaal Gent-Oostende ten oosten van Moerbrugge in de gemeente Oostkamp met een stukje in de gemeente Beernem. In het zuiden wordt ze door de spoorlijn Brugge-Oostende begrensd. Het kanaal is gegraven tijdens de 17e eeuw in de loop van bestaande beken, nl. de Zuidleie (tussen Beernem en Brugge) en de Hoge Kale (tussen Beernem en Gent) die evenwel tot een verschillend bekken behoorden. Tevoren had men reeds enkele pogingen ondernomen, maar die stuitten op protest van de Gentenaars omdat het een bedreiging vormde voor de Gentse middeleeuwse handelspositie. In de loop der jaren onderging het kanaal heel wat veranderingen zoals rechttrekkingen en kalibrering. Momenteel staat aan beide zijden van het kanaal een opgaande bomenrij die het accentueert in het landschap. In het kanaal zelf staat langs de oevers verlandingsvegetatie dankzij de vrij natuurlijke oeverprofielen op sommige plaatsen. Langs de linekeroever is nog een smal jaagpad aanwezig dat een belangrijke recreatieve functie vervult. Het kanaal vormt door de gevarieerde biotopen (van water tot oever) een belangrijke corridor voor flora en fauna. Langs het kanaal staan enkele bunkers uit WOII die deel uitmaakten van de kustverdediging van de Atlantikwal als kantonnement of magazijnsite. Zij vormen een rust- en overwinteringsplaats voor specifieke avifauna. Ook tijdens de 80-jarige oorlog werden langs het kanaal verdedigingswerken aangelegd waarvan nu nauwelijks of geen resten overblijven. Net ten zuiden van het kanaal ligt een klein opgehoogd terreintje dat door het kleine hoogteverschil en door de opslag van struweel opvalt in het landschap. In het natuurreservaat de Leiemeersen ligt nog een gedeelte van de oorspronkelijke loop van de Zuidleie. De natte omstandigheden maakten de vorming van een dunne laag laagveen mogelijk boven alluviale klei. Deze ondergrond en het gradueel oeverprofiel zorgen voor een zeldzame en rijke flora (o.a. verlandingsvegetatie) en fauna (vooral avifauna). De lage bemesting en de kwelinvloeden in het gebied zijn zeer bepalend voor de aanwezige flora. Vlakbij zijn enkele percelen beplant met rijshout. Aansluitend bij het kanaal en langs de (zij)beken (de Bornebeek, Geuzenbeek, Zuiddambeek en Merlebeek) liggen gronden die continu een hoge grondwaterstand kennen en nog steeds grotendeels als grasland (hooi- of weiland) met een veedrinkpoel in gebruik zijn. De percelen worden begrensd door afwateringsgrachten en sommige hebben nog knotbomenrijen langs de perceelsranden. De grachten vallen op door de rietvegetatie. De overige percelen liggen onder akkerland. De Bornebeek heeft nog een natuurlijke kronkelende loop , maar de andere beken zijn grotendeels recht getrokken. Ze hebben wel nog een gave beekbegeleidende begroeiing van knotbomen en struiken en worden op die manier visueel geaccentueerd in het landschap. Langs beide zijden van het kanaal merkt men parallelle talud op die waarschijnlijk de natuurlijke valleirand van de Zuidleie vormde of misschien veroorzaakt zijn door uitgraving of door het storten van uitgegraven materiaal. Parallel aan het kanaal loopt op elke oever een weg op de hoger gelegen delen. De meeste wegen zijn smal en sommige zijn niet verhard, enkele vallen op door de dreven. De ankerplaats herbergt een aantal grotere hoeves die goed bewaard zijn (sommige met een opperkamer) en weinig verstoord zijn door nieuwbouw. Hoeve Blauw kasteel en Schotsgoed (met toegangspoort) hebben nog een restant van een walgracht. Hoeve Blauw kasteel vormde tijdens de middeleeuwen waarschijnlijk een woontoren die later sterk verbouwd werd (o.a. toevoeging van een torentje). Bij hoeve Grote Linde staat aan de toegangsweg een kapelleke met een merkwaardige lindeboom erbij. Nabij de spoorlijn rond Stuivenberg staat ook nog een kleine hoeve bestaande uit verschillende aparte gebouwen met een boomgaard, omringd door een haag. Het talud van de spoorwegbedding vormt door zijn hoogte en door de houtige begroeiing een visuele begrenzing van de ankerplaats. Het landschap heeft een half open karakter waarbij de opgaande bomenrij langs het kanaal een visuele begrenzing vormt van de beide oevers. Talrijke structuren zoals beken, grachten, perceelsranden, … worden benadrukt door kleine landschapselementen.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Het deels bewaard tracé van de Zuidleie waarin de bedding van het kanaal werd gegraven, verwijst naar het oorspronkelijk hydrografisch en afwateringsnet tussen Brugge en Gent. De onmiddellijke omgeving van deze arm kent een rijke en zeldzame flora en fauna dankzij de graduele overgang van beek naar oevers, dankzij de organische bodemcondities, en dankzij de hoge grondwaterstand. In de graslanden komen dankzij hooilandbeheer en begrazing ook zeldzame flora voor. Het kanaal zelf vormt een belangrijke corridor voor flora en fauna.

Historische waarde

Het kanaal vormt belangrijk historisch erfgoed als oud transportkanaal tussen Gent en Oostende uitgegraven in de bedding van een bestaande beek waarvan nog een restant aanwezig is. De wei- en hooilanden hebben een historisch permanent karakter door de zeer natte omstandigheden en sommige hebben door grachten en knotbomenrijen nog een zeer gaaf voorkomen. Het bouwkundig erfgoed vormt door de gaafheid en de relatie met de omgeving een belangrijk elementen van het landschap waarbij enkele door uitzonderlijke elementen opvallen. De bunkers langs het kanaal getuigen van het strategisch belang van dit kanaal.

Esthetische waarde

Vele landschapsstructuren worden door begroeiing geaccentueerd in het landschap waarbij het kanaal als belangrijkste structuur ook het sterkst opvalt door de bomenrij en door de rietvegetatie. De vele knotbomenrijen bij weilanden, de beekbegeleidende begroeiing en de dreven geven dit gebied een half gesloten en vrij natuurlijk karakter. De stroken graslanden aansluitend bij waterlopen hebben tevens een natuurlijk karakter en benadrukken deze structuren in het landschap.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het kanaal en zijbeken structureren in belangrijke mate het landgebruik en zij worden ook visueel geaccentueerd. De spoorwegtalud in het zuiden vormt een visueel-ruimtelijke begrenzing van de ankerplaats.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • talud

valleirand en/of kunstmatig

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei
  • oude rivierarm

Zuidleie; Borne-, Merle, Zuiddam- en Geuzenbeek

Moerassige gronden:
  • veen

in Leiemeersen

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kastelen, landgoederen en aanhorigheden:
  • toren
  • landgoed

hoeve Blauw Kasteel

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve

Blauw Kasteel, Schotsgoed, Grote Linde, en andere

Militair erfgoed:
  • bunker
  • motte

restanten van mottestructuur en walgracht

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

bij hoeve Grote Linde

Elementen van transport en infrastructuur

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal

kanaal Oostende-Gent

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • solitaire boom

bij kapel Grote linde

Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • hagen
  • knotbomenrij

langs kanaal; langs perceelsranden, bij hoeves

Kunstmatige waters:
  • poel

veedrinkpoel

Historisch stabiel landgebruik:
  • meersen

No

Bos:
  • struweel

rijshout/tuinbouw

Opmerkingen en knelpunten

De toenemende bebouwing rond Stuivenberg en de lintbebouwing vanuit Moerbrugge bedreigen de openheid en de natuurlijkheid van het gebied. Ook de recente uitbreidingen bij landbouwbedrijven en niet-grondgebonden landbouwbedrijven doen afbreuk aan de gaafheid van de landelijke omgeving en aan de esthetische waarde van het bouwkundig erfgoed. Buffering van deze uitbreidingen of bedrijven is aangewezen. De waterkwaliteit van het kanaal bepaalt in grote mate de flora langs de oevers en verdient voldoende aandacht gezien de waardevolle flora.