Watering van Lommel-Kolonie

Ankerplaats ID:A70001

Landschap

Omschrijving

Midden 19de eeuw werden grootschalige vloeiweiden aangelegd om de onvruchtbare heidegebieden in de Limburgse en Antwerpse Kempen landbouwkundig te valoriseren. De realisatie van deze projecten was mogelijk dank zij de sedert 1825 in gebruik genomen Zuid-Willemsvaart en het Kempens kanaal van Bocholt tot Herentals. Erbarmelijke levensomstandigheden als gevolg van een opeenstapeling van rampen in het overbevolkte West- en Oost-Vlaanderen, waren de directe drijfveer voor de Belgische regering om over te gaan tot uitvoering van de grootschalige irrigatieprojecten. Veelal wordt in de literatuur verwezen naar de ingenieurs Kümmer, Magis en Keelhoff, die de bevloeiingssystemen ontwierpen, geïnspireerd op bestaande irrigatietechnieken in Noord-Italië. Thans is echter geweten dat hun voorgangers bij de Belgische overheidsdiensten, met name Teichmann en Masui, voordien reeds melding maakten van bestaande, Kempense bevloeiingstechnieken. Op verschillende plaatsen kwamen zogenaamde waterbeemden voor. Volgens recent onderzoek was dit een zeer algemene, vele eeuwen oude en door de Kempense landbouwers toegepaste bevloeiing van grasland, en bestaat er in die zin een historische continuïteit met de grootschalige en d.m.v. belangrijke geldmiddelen aangelegde irrigaties met kanaalwater. In Lommel ontstonden vier irrigatiezones. Drie blokken liggen binnen de perimeter van het beoogde landschap, m.n. de wateringen van Lommel-Kolonie, Jozef Keelhoff en Hondsbos. De vloeiweiden van Lommel-Kolonie, tegenwoordig de Watering genoemd, werden aangelegd door de staat in 1848, tussen het kanaal Bocholt-Herentals en de Nederlandse grens, in het noordoosten van de gemeente Lommel. Het gebied behoort tot de landschappelijke eenheid van het Kempens plateau. De gemiddelde hoogte boven de zeespiegel bedraagt 40m. Het reliëf is vlak en zwak hellend in noordelijke richting. Het gebied heeft een oppervlakte van 230 ha en is vrijwel de enige watering in Noord-Limburg met nog een bijna intact en functionerend bevloeiingssysteem. Deze Watering was vanaf haar ontstaan onafscheidelijk verbonden met de Rijkskolonie van Lommel-Kolonie. De Belgische Staat verwierf namelijk omstreeks december 1849 112ha heidegrond op de heuvelse heide, gelegen tussen de pas aangelegde Watering en de steenweg Luik-‘s Hertogenbos voor de bouw van een Rijkskolonie. Aan weerszijden van een bevaarbaar irrigatiekanaaltje werden planmatig en op een onderlinge afstand van 150m 20 identieke en genummerde boerderijen gebouwd. Deze staatshoeven hadden elk een voortuin met enkele witte paardekastanjes als toekomstige schaduwbomen en een waterput. De ontginbare gronden rond de boerderijen waren eveneens doortrokken met irrigatieslootjes met de bedoeling om ook deze gronden te ontginnen en geschikt te maken als akkerland om aardappelen, graan en voedergewassen te winnen. Rond de zwaaikom, ter hoogte van de steenweg Luik-‘s Hertogenbosch bouwde men een kerk, een pastorij en een schooltje. De watering van Lommel-Kolonie werd aangelegd in zes parallelle en genummerde blokken, die elk afzonderlijk een volledige bevloeiingseenheid vormen. Elk blok werd op zijn beurt onderverdeeld in percelen en doortrokken met een uitgebreid stelsel van bevloeiings- en afvloeiingssloten. Het water werd aangevoerd via de spijssloot uit het kanaal. Tijdens het bevloeien bleek echter al vlug dat het waterdebiet van de spijssloot ontoereikend was om alle percelen in de vloeiweiden en de gronden rond de 20 hoeven van de Rijkslandbouwkolonie tijdig van het nodige water te voorzien. In 1852 werd daarom de nu nog steeds functionerende grotere spijssloot, de zgn “grote fossé” gegraven. In tegenstelling tot de kleinschalige waterbeemden van individuele boerenfamilies in de Kempen bleken de irrigaties met kanaalwater vrij snel na hun aanleg weinig succesvol. Ondanks de aanvankelijk winstgevende grasverkopen in de Watering bleven de beoogde resultaten in de Kolonie achterwege. De geplande rijkslandbouwkolonies te Mol en Arendonk werden niet gebouwd en in 1860 was de overheid verplicht om Lommel-Kolonie te verkopen. Jozef Keelhoff die rechtstreeks betrokken was bij de uitbouw van de Kolonie kocht de 20 boerderijen en de vloeiweiden van blok II. De aanvankelijke functie van de Watering is reeds lang voorbijgestreefd. Momenteel heeft de Watering voornamelijk een recreatieve, didactische, wetenschappelijke en een bosbouwkundige functie. In blok II, zo’n 28 ha, bleven de oorspronkelijke kenmerken van de vloeiweiden het best bewaard. De Noord-Limburgse Wielewaalafdeling startte in december 1977 met het beheer van de vloeiweiden op de oorspronkelijke wijze. Dit was mogelijk mede dank zij de kennis en de kunde van het wateringpersoneel. Zes ha open grasland wordt hier bevloeid, twee maal per jaar gemaaid en evt. begraasd. Deze percelen zijn dan ook floristisch en cultuurhistorisch het interessantst. De wisselwerking tussen de oorspronkelijke zure Kempense zandbodem en de bevloeiing met het kalkrijke kanaalwater resulteerde in een grote diversiteit in plantensoorten en een uitzonderlijke vegetatie met o.a. relicten van de inzaaiing met alpiene soorten tijdens de aanleg van de vloeiweiden. In blok I werd het bevloeiingssysteem niet lang toegepast. Momenteel is blok I een vlak, open akker- en weidegebied met her en der een solitaire eik. Blokken III, IV, V en VI werden in 1928 aangekocht door de N.V. Union Allumettiere en in 1930 volledig beplant met populieren (de zogenaamde stekskenswatering). Vanaf het einde van de 19de eeuw waren de oevers van de aanvoer- en bevloeiingssloten en de perceelsranden reeds beplant met populieren. Tot omstreeks 1950 werd het gras op blokken II,IV, V en VI nog regelmatig gemaaid door landbouwers uit de omgeving. In 1976 kocht de gemeente Lommel de eigendom van de N.V. Union Allumettière integraal aan met de bedoeling dit gebied te vrijwaren van verkaveling en versnippering. De populierenaanplantingen zijn grotendeels gebleven en beeldbepalend geworden voor het gebied. De gemeente Lommel staat zelf in voor het onderhoud en de werkzaamheden in de Watering. Het oude wateringhuis op blok III werd ingericht als bezoekerscentrum, vanwaaruit regelmatig geleide wandelingen worden georganiseerd. Er is ook vismogelijkheid in de spijssloot vanaf het kanaal en in de aanvoersloot tot aan het bezoekerscentrum. Een aantal vijvers in de wateringen worden verpacht aan de meestbiedende. De landbouwkolonie is grotendeels verdwenen en slechts met moeite herkenbaar. Van de vroegere staatsboerderijen hebben er slechts enkele de tand des tijds getrotseerd. De meeste zijn vervangen door nieuwbouw en de boerderijpercelen zijn in de loop der tijd steeds verder verkaveld. Op een aantal plaatsen prijken nog de witte paardekastanjes, aangeplant tijdens de bouwperiode 1849-1850. Een opwaardering van deze erfbeplanting is zeker gewenst. De hoeve Corens in de Koloniestraat werd in 1999 beschermd als monument. De vloeiweiden van landbouwingenieur Jozef Keelhoff werden aangelegd in 1854, hebben een oppervlakte van 24 ha en zijn gelegen tussen de Rijkskolonie en de Vrijheidsstraat. Jozef Keelhoff tekende vanaf 1847 de aanlegplannen voor irrigatiezones in de Limburgse en Antwerpse Kempen. De plannen voor zijn vloeiweiden juist ten noorden van de Kolonie tekende hij uiteraard ook. Zij dateren van 26 juni 1852, het inzaaien van het terrein gebeurde echter pas in juni 1854. De vergunning die hij kreeg, liet hem toe om water te onttrekken aan het kanaal van de Kolonie. De spijssloot loopt op de noordelijke perceelsgrens van de vroegere staatsboerderijen. Voor de realisatie van dit project kocht hij in 1851 15 ha heide van de gemeente en in 1854 12 ha van herbergier Pieter Jacob Aets. Jozef Keelhoff experimenteerde veelvuldig om de grasopbrengsten te vergroten, eerst met een organische bemesting maar vanaf 1860 hoofdzakelijk met kunstmeststoffen. Zoals hierboven gezegd kocht hij toen ook de Kolonie en de vloeiweiden van blok II. Momenteel liggen de percelen van de watering Jozef Keelhoff braak en werden er opnieuw populierenrijen aangeplant. De kleine irrigatiezone Hondsbos ligt ten zuidwesten van de Watering van Lommel-Kolonie, langsheen de oorspronkelijke spijssloot. Deze irrigatiezone stond echter niet op het oorspronkelijke ontwerp van de Watering. Waarom beslist werd om ook hier een irrigatiezone aan te leggen is niet geweten. De oudste vermelding die van deze zone werd teruggevonden is de notarisakte van de openbare verkoop van maart 1849. Het Hondsbos bestond uit drie blokken met een totale oppervlakte van 12,19 ha. Twee loten waren ten noorden van de spijssloot, de kleine fossé, gelegen en een kleiner lot van 2.4ha ten zuiden ervan. Dit derde lot werd echter nooit volledig afgewerkt en kon daarom slechts gedeeltelijk geïrrigeerd worden.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

De wisselwerking tussen de oorspronkelijke zure Kempense zandbodem en de bevloeiing met het kalkrijke kanaalwater resulteerde in een grote diversiteit in plantensoorten en een uitzonderlijke vegetatie met o.a. relicten van de inzaaiing met alpiene soorten tijdens de aanleg van de vloeiweiden.

Historische waarde

Erbarmelijke levensomstandigheden in het 19de eeuwse agrarische Vlaanderen waren de directe drijfveer voor de Belgische regering om over te gaan tot uitvoering van irrigatieprojecten in de Kempen, die mogelijk waren door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en het Kempens kanaal van Bocholt tot Herentals. Algemeen wordt aangenomen dat de bevloeiingssystemen werden ontworpen en gebouwd naar het voorbeeld van irrigatietechnieken in Noord-Italië. Voordien echter bestond reeds een zeer algemene, vele eeuwen oude en door de Kempense landbouwers toegepaste bevloeiing van grasland. In die zin bestaat er een historische continuïteit met de grootschalige en d.m.v. belangrijke geldmiddelen aangelegde irrigaties met kanaalwater. Deze laatste bleken echter kort na hun aanleg weinig succesvol, in tegenstelling tot de kleinschalige waterbeemden van de Kempense boeren. De watering te Lommel-Kolonie is deels goed bewaard en alleszins nog goed herkenbaar. Zij is vrijwel de enige in Noord-Limburg waarin de twee bevloeiingssystemen, nl. het oorspronkelijke totale bevloeiingssyteem via boven- en onderzoeven en het latere vereenvoudigde bevloeiingssysteem door infiltratie samen aangetroffen en in stand gehouden worden dankzij een intensief beheer. Van de Rijkskolonie, die ermee samenhing, zijn de hoeve Corens en restanten van de erfbeplanting behouden.

Esthetische waarde

Op zich reeds heeft het landschap een esthetische waarde door de aanwezigheid van lange, smalle graslandpercelen, van elkaar gescheiden door een uitgebreid netwerk van sloten. De esthetische waarde wordt ook bepaald door het contrast met de omgeving waarin vooral uitgestrekte compartimenten heide, bos, bewoning en industrie voorkomen. Voorts zijn de uitgestrektheid van het landschap, de afwezigheid van bebouwing, de rust en stilte in het gebied van belang.

Sociaal-culturele waarde

Het oude wateringhuis op blok III werd ingericht als bezoekerscentrum, vanwaaruit regelmatig geleide wandelingen worden georganiseerd. Er is ook vismogelijkheid in de spijssloot vanaf het kanaal en in de aanvoersloot tot aan het bezoekerscentrum. Een aantal vijvers in de wateringen worden verpacht aan de meestbiedende.

Ruimtelijk-structurerende waarde

De watering van Lommel-Kolonie heeft een uitzonderlijk grote oppervlakte van 230 ha en is hier bepalend voor de opbouw en organisatie van het landschap. Nooit voordien was zo fundamenteel en grootschalig ingegrepen in het voordien traditioneel Kempense landschap.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
Hydrografische Elementen:
  • waterloop
  • beek

Heuvelse loop

Moerassige gronden:

kunstmatig aangelegde, vochtige weiden

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Nederzettingspatronen:
  • nederzettingspatroon
  • gehucht

voormalige Rijkslandbouwkolonie (huidige Koloniestraat)

Bouwkundig erfgoed:
  • (heren)woning

wateringhuis

Landbouwkundig erfgoed:
  • hoeve

hoeve Corens

Kerkelijk erfgoed:
  • kerk
  • pastorie
Klein historisch erfgoed:
  • grenspaal

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg
  • pad
  • Oostenrijkse periode

steenweg ‘s Hertogenbosch-Luik, verbindingswegen en -paden

Waterbouwkundige infrastructuur:
  • kanaal
  • dijk
  • sluis
  • grachtenstelsel
  • stuw

bevloeiingssysteem met kunstwerken, spijssloten e.a., gevoed door kanaal Bocholt-Herentals

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom

o.a. paardekastanjes als voormalige erfbeplanting in de Kolonie

Lijnvormige elementen:
  • bomenrij
  • houtkant
  • knotbomenrij

o.a. bomenrijen op de dijken

Kunstmatige waters:
  • vijver
Topografie:
  • historisch stabiel
Historisch stabiel landgebruik:
  • permanent grasland

kunstmatig aangelegde, vochtige weiden

Bos:
  • naald
  • loof
  • hooghout
  • struweel
Bijzondere waterhuishouding:
  • vloeiweide
  • watering

Opmerkingen en knelpunten

De meeste boerderijen van de Rijkskolonie zijn vervangen door nieuwbouw en de boerderijpercelen zijn in de loop der tijd steeds verder verkaveld. De recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden. De witte paardekastanjes markeren nu nog op veel plaatsen de percelen waar de boerderijen hebben gestaan maar de levensverwachting van deze bomen is beperkt. Een opwaardering van deze erfbeplanting is daarom zeker gewenst. Het onderhoud van de vloeiweiden is zeer arbeidsintensief. Beheer volgens de oorspronkelijke methode betekent immers een manuele graswinning met de zeis, eventueel gevolgd door een nabegrazing. Het delicate bevloeiingssysteem en het microreliëf maken dat in de Watering van Lommel-Kolonie, ploegen onmogelijk is evenals het gebruik van de maaibalk.