Duinengordel van Opglabbeek - Gruitrode

Ankerplaats ID:A70043

Landschap

Omschrijving

Nabij de grens tussen Gruitrode en Opglabbeek strekt zich een langgerekte duinengordel uit, die ooit als nagenoeg enige element de wijdse openheid van het stuivende heidelandschap onderbrak. Het is één van de grootste duinencomplexen van de Limburgse Kempen, 5 à 6 km lang en 500 m breed. Ten westen sluit het aan op de vennen in de Donderslagheide (Meeuwen). Het oostelijke gedeelte loopt uit tegen de vallei van de Bosbeek (Opoeteren) en maakt deel uit van het hier beoogde landschap. De sterk verdroogde Kattenbeek en de Busselzijp, geflankeerd door vijvers, liggen ingesneden aan de valleirand. De omgeving wordt verder in grote lijnen gekenmerkt door bossen, heiderestanten en enkele vennen. Bovendien is ze rijk aan archeologische vindplaatsen. Centraal door het gebied loopt een dreef, de Geuzenbaan genoemd. Hier trok Willem van Oranje omstreeks 1568 met zijn leger voorbij, om de ridders van de Duitse Orde in de Commanderij van Gruitrode te mijden. Langs de weg staat de zogenaamde Boskapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Rust. Verspreid aan de randen liggen landbouwpercelen, waarvan sommige kleinschalig met houtkanten of bomenrijen (bijvoorbeeld De Riet, Opoeteren). De Oudsberg, ook wel de Zandberg genoemd, is de hoogste top van het duinmassief en steekt bijna 40 meter boven het Kempens Plateau uit. Het reliëf van de duinen is erg onregelmatig en chaotisch, wat zich uit in een waaier van verscheiden hoogte en vorm. Vlakke en reliëfrijke delen wisselen elkaar plots af. Er doen zich grote hoogteverschillen voor op korte afstanden. Zeer steile hellingen zijn frekwent. Regelmatige duinvormen zijn er zeldzaam, hoewel geïsoleerde duinlichamen voorkomen. Al die kenmerken wijzen op het jonge karakter van de duinen, opgebouwd door zuidwestenwinden. Het duinencomplex behoort tot de zogenaamde Formatie van Kalmthout: de bovenste eenheid rust op een humuspodzol en bestaat uit gele of geelgrijze zanden zonder bodemontwikkeling aan de top. Afgezien van een lichte aanrijking van organisch materiaal, vooral onder dennenbos, is er aan het oppervlak inderdaad nergens van enige bodemontwikkeling sprake. Totnogtoe werd door onderzoekers nog geen begraven bodem aangetroffen. Op plaatsen waar vegetatie ontbreekt, treedt nog aktieve verwaaiing op. Op de hoogste duinen en langs de meeste wandelpaden worden in de noordelijke lijzijde aktuele valhellingen teruggevonden. Op de witte zandoppervlakten ontwikkelen zich in de winter, wanneer zij slechts sporadisch betreden worden, windribbels. De aktieve duinen hebben een eigen microklimaat. Aan het uitsteken van wortels of een zandophoping tot in de takken kan waargenomen worden of een duindeel wordt afgebroken dan wel aangroeit. In de begroeide delen zijn nog diepe windkuilen zichtbaar. De Oudsberg zou voorheen hoger geweest zijn en thans door verwaaiing verder uitdijen. Menselijke activiteiten (motorcross, recreatie) liggen mee aan de basis van de duinverlaging. De actuele duinen zijn minstens gedeeltelijk historisch, en niet uitsluitend de herwerking van een ouder duinmassief uit het Laatglaciaal (zo’n 13 000 tot 8000 jaar geleden). Zij ontstonden wellicht in de middeleeuwen als gevolg van verwaaiing na overexploitatie en onoordeelkundige ontginning tot akkers van de zuidwestelijke heidegebieden. Opvallend is de samenhang met de grootte van de voormalige akkergordel. De oppervlakte daarvan nam toe in oostelijke richting. De duinen zijn ook het hoogst in het noordoostelijk verlengde van de toenmalige akkergebieden van Opglabbeek-Dorp en Louwel. In latere tijden was winderosie erg gevreesd in de Kempen. De akkers werden omzoomd met houtwallen, die ongetwijfeld ook een rol als windremmers speelden. Bij Opoeteren kreeg het duincomplex mede zijn vorm door de niet aflatende inzet van de dorpsbewoners om het opschuivend stuifzand daar d.m.v. begroeiing en houtwallen tegen te houden, vooraleer het hun gronden overrompelde. Als gevolg daarvan komen er stuifzandwallen voor. Verder onderzoek naar het ontstaan en de historische evolutie van deze duinen is ten zeerste gewenst. Thans worden duinlandschappen door velen positief gewaardeerd. Zij bieden een gevarieerde beleving met steeds wisselende open ruimtes, gesloten gebiedjes, doorkijken en oriëntatiepunten. Indrukwekkend zijn de panoramische zichten vanaf de Oudsberg op de kerktorens en mijnterrils in de omgeving, soms belemmerd door de aanwezige bossen. Op één van de duintoppen staat een Mariabeeldje. De duinen zijn hier deels gefixeerd door bebossing. Vooral dennenbestanden, van o.a. het Gruitroderbos, bezetten bloksgewijs een grote oppervlakte. In de loop van de 20ste eeuw vonden de bomen gretig aftrek in de naburige mijnen, om er als stuthout gebruikt te worden. Voordien hield hier eeuwenlang een gevarieerd cultuurlandschap stand. Het vormde een onmisbaar onderdeel van de toenmalige landbouweconomie. Heidevlakten op het plateau gingen samen met hooi- en weilanden in de beekdalen. Daartussen lagen de bewoningskernen met cultuurgronden, geriefhoutbosjes en struwelen. Begin vorige eeuw ging de betekenis van de heide verloren en werden grote delen ervan samen met de duinen bebost. Enkele van de duinen, waaronder het Heilig Boske en de Oudsberg, werden niet beplant en konden verder evolueren. Op een aantal ontwikkelde zich spontaan plantengroei. Op andere werd de vegetatievorming verstoord en hield de wind vrij spel. De relatieve openheid op deze laatste duinen was tot voor kort niet enkel het gevolg van een bewuste beheerskeuze maar ook het resultaat van het recreatief gebruik. Onder andere liggen vlakbij enkele jeugdhuizen, kampeerverblijven en sportaccomodaties. Wandel- en fietsroutes zijn in het gebied uitgestippeld. Te hoge recreatiedruk en harde recreatievormen leiden echter plaatselijk tot destructieve verstoring en vervuiling. Een gericht beheer van het gebied en sturing van zachte recreatie blijven meer dan ooit noodzakelijk.

Landschapswaarden

Wetenschappelijke waarde

Landduinen zijn één van de meest uitgesproken reliëfvormen in Vlaanderen. De laat-historische duinen zijn, naast rivierbeddingen, bovendien de meest dynamische landschapseenheden. Zij hebben uitzonderlijke geomorfologische waarde. Het areaal landduinen dat hier voorkomt behoort tot één van de grootste duinencomplexen van de Limburgse Kempen, 5 à 6 km lang en 500 m breed.

Historische waarde

Eeuwenlang hield hier een gevarieerd cultuurlandschap stand. Het vormde een onmisbaar onderdeel van de toenmalige landbouweconomie, sinds de 20ste eeuw in onbruik geraakt. Daarin gingen heidevlakten samen met cultuurgronden rond bewoningskernen, geriefhoutbosjes, hooi- en weilanden in het beekdal. Begin vorige eeuw ging de betekenis van de heide verloren en werden hele oppervlakten ervan samen met de duinen met naaldhout beplant. Toch bleven hier heiderestanten behouden en verschillende duinen vrij van begroeiing. Sommige van de duinen in de omgeving zijn minstens gedeeltelijk laat-historisch en ontstonden wellicht tijdens de middeleeuwen als gevolg van verwaaiingen na overexploitatie en ontginning van zuidwestelijke heidegebieden. Opvallend is de samenhang met de grootte van de voormalige akkergordel. Bij Opoeteren kreeg het duincomplex mede zijn vorm door de niet aflatende inzet van de dorpsbewoners om het opschuivend stuifzand d.m.v. begroeiing en houtwallen tegen te houden. Bovendien zijn de duinen en hun omgeving belangrijke archeologische vindplaatsen.

Esthetische waarde

Duinlandschappen worden door velen positief gewaardeerd. Zij bieden een gevarieerde beleving met steeds wisselende open ruimtes, gesloten gebiedjes, doorkijken en oriëntatiepunten. Indrukwekkend zijn de panoramische zichten vanaf de Oudsberg op de kerktorens en mijnterrils in de omgeving.

Sociaal-culturele waarde

Het gebied leent zich tot zachte recreatie. Wandel- en fietsroutes zijn er uitgestippeld.

Ruimtelijk-structurerende waarde

Het voorkomen van het duinmassief, in relatie tot de andere landschapseenheden, was hier bepalend voor de landschapsopbouw en organisatie.

Landschapselementen en opbouwende onderdelen

Geomorfologie/hydrografie

Microreliëf:
  • microreliëf
  • talud

o.a. wallen, windribbels

Macroreliëf:
  • macroreliëf
  • landduin
  • markante terreinovergang

o.a. duinreliëfs, stuifzandwallen, valhellingen, windkuilen

Hydrografische Elementen:
  • beek
  • vallei

o.a. Busselzijp, Kattebeek, vallei van de Bosbeek

Moerassige gronden:
  • ven

Andere:

Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie

Kerkelijk erfgoed:
  • kapel

Boskapel of kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Rust, Mariabeeldje op de Zandberg

Archeologische elementen:

Elementen van transport en infrastructuur

Wegenis:
  • weg

Geuzenbaan

Elementen en patronen van landgebruik

Puntvormige elementen:
  • bomengroep
  • solitaire boom
Lijnvormige elementen:
  • dreef
  • bomenrij
  • houtkant
  • houtwal
Kunstmatige waters:
  • poel
  • vijver

veedrinkputten

Topografie:
  • blokvormig
  • onregelmatig
Historisch stabiel landgebruik:
  • heide

restanten van heide en kleinschalige landbouwpercelen

Bos:
  • naald
  • loof
  • hooghout
  • struweel

Opmerkingen en knelpunten

Slechts op de plekken waar vegetatie ontbreekt, treedt nog aktieve verwaaiing op. Hoge recreatiedruk en harde recreatievormen leiden plaatselijk tot destructieve verstoring en vervuiling. De Kattebeek is sterk verdroogd. Een gericht beheer van het gebied en sturing van zachte recreatie blijven meer dan ooit noodzakelijk.Verder onderzoek naar het ontstaan en de historische evolutie van deze duinen is ten zeerste gewenst. Recente bebouwing levert geen bijdrage tot de landschapswaarden.